Ministerie van Financien

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

8 oktober BFB/2001/808M 2001

Onderwerp

Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad en de gecombineerde Ecofin/JBZ Raad van 16 oktober 2001

te Luxemburg.

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 16 oktober 2001 te Luxemburg. Tevens zend ik u, mede namens de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda van de gecombineerde Ecofin/JBZ Raad die op dezelfde dag zal plaats vinden.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de volgende vergadering.

Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

Geannoteerde agenda eurogroep 15 oktober 2001 en Ecofin Raad op 16 oktober, beiden te Luxemburg

Eurogroep

Voor de eurogroep staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

Tour d' horizon

Zoals gebruikelijk zal gesproken worden over de economische ontwikkelingen in het eurogebied.

De economische gevolgen van de aanslagen in de VS en van mogelijke politieke reacties zijn nog moeilijk in te schatten. Een vergelijking met eerdere gebeurtenissen leert dat de effecten vooral gevoeld worden via het vertrouwen van bedrijven en consumenten in de eerste maanden volgend op de belangrijke gebeurtenis. Zo daalde vlak na de Golfoorlog het consumentenvertrouwen met 10,2%. De huidige daling van gemiddeld 11½ % is in lijn met eerdere ontwikkelingen in de VS na een grote gebeurtenis. Ook het vertrouwen van de Europese consument is gedaald; de indicator van de Cie ging van -3 in juni naar -8 in augustus en -9 in september (dit cijfer betreft laatste twee weken van augustus en eerste twee weken van september. Spoedig herstel van het consumentenvertrouwen is op basis van de historie te verwachten (een maand voor het einde van de Golfoorlog stond het
consumentenvertrouwen al weer op het niveau van voor het uitbreken van de oorlog).

Ook het vertrouwen van het bedrijfsleven is na de aanslagen gedaald. Zo daalde de NAPM van 47,9 in augustus naar 47,0 in september (publicatie 2 oktober j.l.). Tijdens de Golfoorlog kwam het negatieve bedrijfsvertrouwen-effect met een maand vertraging ten opzichte van het consumentenvertrouwen. Evenals bij het consumentenvertrouwen nam toen ook het bedrijfsvertrouwen na een aanvankelijke dip weer snel toe (na één kwartaal).

Positief ten opzichte van de Golfoorlog is dat de olieprijs inmiddels met ongeveer USD 6 per vat (bij benadering 30%) is gedaald ten opzichte van de dag voor de aanslag. Tijdens de Golfoorlog steeg de olieprijs juist. Bovendien hebben de monetaire autoriteiten in de hele wereld spoedig gereageerd door de rentes te verlagen en de markten ruim te voorzien van liquiditeiten. Daarnaast heeft de Amerikaanse regering een pakket stimuleringsmaatregelen aangekondigd, naast de dit jaar al eerder uitgekeerde belastingteruggaven.

Zes dagen na de aanslagen in de VS heeft de ECB de rente verlaagd met 50 basispunten. Hierdoor komt het belangrijkste rentetarief uit op 3,75%. De verlaging werd ingegeven door uitzonderlijke omstandigheden, in een context van afnemende inflatierisico's. De inflatie in de eurozone is in de laatste drie maanden aanzienlijk teruggelopen. In mei bereikte de HICP-inflatie met 3,4% j.o.j. nog het hoogste niveau sinds de start van de EMU. In de maanden juni, juli en augustus is de inflatie gedaald naar respectievelijk 3,0%, 2,8% en 2,7%. De dalende olieprijzen en het verdwijnen van de prijseffecten van MKZ- en de BSE-crisis zullen naar verwachting bijdragen aan een verdere beperking van de inflatoire druk. Nederland kende met 5,2% j.o.j. in augustus de hoogste HICP-inflatie in de Eurozone.

De werkloosheid is in augustus in het eurogebied en de EU stabiel gebleven en bedraagt respectievelijk 8,3% en 7,6% van de beroepsbevolking. Nederland kent met 2,2% de laagste werkloosheid van de EU.

Budgetaire ontwikkelingen en strategieën

Bij dit agendapunt zal ten eerste gesproken worden over de budgettaire vooruitzichten voor 2001 en 2002. Ten tweede zullen enkele lidstaten, waaronder Nederland, een presentatie houden over hun budgettaire situatie. De Commissie zal tijdens de Eurogroep naar verwachting enig inzicht geven in de eerste ramingen van de Autumn Forecast over de economische en budgettaire vooruitzichten van individuele lidstaten.

De recente groeivertraging leidt naar verwachting in verschillende lidstaten tot problemen bij het bereiken van de tekortdoelstellingen uit de
stabiliteitsprogramma's. Naar verwachting zal de meeste aandacht tijdens de bespreking uitgaan naar landen die nog niet voldoen aan de middellange termijndoelstelling van het Stabiliteits- en Groeipact van 'close to balance or in surplus'. Voor de meeste lidstaten geldt dat zij al wel aan dit criterium voldoen. Deze landen hebben hierdoor de mogelijkheid om de automatische stabilisatoren te laten werken zonder dat het gevaar bestaat dat het saldo de grens van -3% nadert. Er zijn echter enkele lidstaten die nog niet voldoen aan 'close to balance or in surplus'. Volgens de Globale Richtsnoeren 2001 kunnen de landen die de doelstelling van 'close to balance or in surplus' nog niet hebben bereikt de automatische stabilisatoren niet volledig laten werken. Bij de bespreking dient voorop te staan dat de middellange termijndoelstelling van het Stabiliteits- en Groeipact van een begroting van 'close to balance or in surplus' blijft gehandhaafd (dat wil zeggen evenwicht in 2003 of in 2004).

Na de algemene discussie over 2001 en 2002 zullen Oostenrijk, Finland, Spanje en Nederland een presentatie houden over hun budgettaire situatie. Nederland zal een presentatie houden waarin met name zal worden ingegaan op de begroting voor 2002. Naast de budgettaire situatie (uitgavenontwikkeling,
lastenverlichting, begrotingssaldo) zal ook worden ingegaan op de verwachte inflatie in 2002. De verwachte budgettaire uitkomsten in Nederland zijn gunstiger dan in de actualisering van het Stabiliteitsprogramma van vorig jaar werd voorzien. Het geactualiseerde Stabiliteitsprogramma van Nederland zal naar verwachting medio oktober worden ingezonden. In het Stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan van de situatie zoals weergegeven in de Miljoenennota 2002. Als gevolg van de toegenomen onzekerheid als gevolg van de recente ontwikkelingen zal het CPB waarschijnlijk eind oktober met een nieuwe prognose komen.

Determinanten van investeringen

In het kader van de bespreking van structurele vraagstukken zal er in de Eurogroep een discussie plaatsvinden over investeringen. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de investeringsomvang en -samenstelling in de Eurozone en de Verenigde Staten. De Amerikaanse investeringsgroei (gemiddeld 6 ½ % per jaar) heeft in de jaren negentig significant hoger gelegen dan de Europese (gemiddeld 2 %). Deze toename van de groei heeft het niveau van de Amerikaanse investeringen, als percentage van het BBP, op gelijke hoogte gebracht met Europa. De sterk toegenomen investeringen in ICT zijn de voornaamste reden van de toegenomen Amerikaanse investeringen. De prijzen van ICT-investeringen zijn in de VS significant sneller gedaald dan in Europa. Voor een deel zijn structurele rigiditeiten op de Europese arbeids- en productmarkt debet aan de tegenvallende investeringsgroei in de Eurozone.

Invoering chartale euro

In elke vergadering van de Eurogroep in 2001 wordt dit onderwerp geagendeerd. Aan de hand van een maandelijks door de Commissie op te stellen rapportage over de voortgang van de Euro-introductie kunnen eventuele aandachtspunten worden besproken in de Eurogroep.

Geannoteerde agenda EcoFin Raad

Voor de EcoFin Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

Werkgelegenheidspakket (oriënterend debat)

De EcoFin van 16 oktober zal voor de eerste maal het Werkgelegenheidspakket bespreken in een oriënterend debat. Het werkgelegenheidspakket bestaat uit drie delen:

· Een Commissieverslag van de voortgang van de werkgelegenheidsstrategie in 2001.

· Een Commissievoorstel voor de Werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2002 (=generieke aanbevelingen aan lidstaten).

· Een Commissievoorstel voor de landenspecifieke aanbevelingen voor 2002.

De Raad voor de Werkgelegenheid en Sociale Beleid heeft het voortouw bij de behandeling van het pakket. Daarnaast zal het pakket worden behandeld in de EcoFin-Raad en de Onderwijsraad. Net als voorgaande jaren zullen de ambtelijke voorportalen van de Raad voor de Werkgelegenheid en de Sociale Zaken (EMCO) en van de EcoFin-Raad (EPC) streven naar een gezamenlijke standpuntbepaling. In het EPC heeft op 2 oktober een eerste bespreking plaatsgevonden. Over het algemeen ziet het pakket er goed uit. De algemene analyse van de Commissie kan worden onderschreven. De meerwaarde van de werkgelegenheidsstrategie is het feit dat de lidstaten van elkaars ervaringen kunnen leren. Opvallend is dat de verschillen tussen de lidstaten groot blijven. Voor alle lidstaten geldt dat het van belang is de arbeidsdeelname verder te vergroten, zeker met het oog op de komende vergrijzing.

Het Nederlands beleid wordt als positief beoordeeld. Nederland krijgt twee aanbevelingen: aanpak van de armoedeval en een effectieve aanpak van de WAO-problematiek. Dit zijn inderdaad beleidsterreinen waar het Nederlandse beleid verdere initiatieven behoeft. De algemene richtsnoeren zijn niet ingrijpend gewijzigd, hetgeen met het oog op de continuïteit valt toe te juichen.

Verslag over de manier waarop de
arbeidsparticipatie kan worden vergroot en beroepsactiviteit op oudere leeftijd kan worden bevorderd

De Raad van Stockholm heeft verzocht om een rapport over beleid om de arbeidsdeelname van ouderen te stimuleren. Met het oog op de vergrijzing is het van cruciaal belang om de arbeidsdeelname van ouderen (55+) te vergroten. In Nederland bedraagt deze slechts 38,3%. In Stockholm is afgesproken dat de lidstaten de arbeidsdeelname van ouderen moeten verhogen tot 50% in 2010. In Nederland wordt op diverse wijzen beleid gevoerd om de arbeidsdeelname van ouderen te vergroten. Zo wordt in 2002 de arbeidskorting voor ouderen verhoogd en zijn prépensioenregelingen aangepast. Ook de 'levensloop'-benadering, gericht op het aan het werk houden van mensen, is in deze context van belang.

Het rapport zal trachten in te gaan op een aantal vragen, waaronder de vragen met welk beleid overheden en sociale partners trachten de arbeidsdeelname van ouderen te stimuleren en hoe dit beleid verbeterd kan worden, welke rol scholing en training kunnen spelen, of de Globale Richtsnoeren en de
Werkgelegenheidsrichtsnoeren op dit punt adequaat zijn, en op welke wijze belasting- en sociale zekerheidsstelsels aangepast kunnen worden om disincentives voor ouderen te elimineren.

Informatie en wederzijdse bijstand inzake pensioenen (Raadsconclusies)

In mei van dit jaar is de Europese Commissie gekomen met een Mededeling inzake de fiscale behandeling van aanvullende pensioenen. De reden om te komen met een Mededeling is om de huidige problemen en obstakels in de interne markt op het gebied van de belastingheffing ten aanzien van aanvullende pensioenen weg te nemen. Dit document is een aanvulling op het richtlijnvoorstel betreffende de werkzaamheden van instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening. Tijdens de EcoFin zullen als vervolg op deze Mededeling een aantal conclusies worden voorgelegd, waarin naar verwachting het belang wordt uitgesproken om te gaan werken aan automatische
informatie-uitwisseling over aanvullende pensioenen binnen de lidstaten. Dit om de belastingopbrengsten van lidstaten te waarborgen. Daarnaast zal naar verwachting verzocht worden om te werken aan een betere coördinatie tussen de verschillende systemen van belastingheffing van aanvullende pensioenen in de lidstaten. Tevens zal worden gesproken over het voorstel inzake een pan-Europese pensioeninstelling om te beoordelen of dit voorstel kan bijdragen aan het wegnemen van obstakels inzake de belastingheffing bij grensoverschrijdende situaties ten aanzien van aanvullende pensioenen.

Nederland staat positief tegenover de de conclusies die worden voorgelegd. Nederland hecht veel belang aan het onderwerp en met name aan het onderzoeken en uitwerken van de mogelijkheden omtrent informatie-uitwisseling tussen de lidstaten, waardoor ook de belangen van de lidstaten niet uit het oog worden verloren.

Directe belastingen

Aard van de bespreking: Aannemen van het mandaat

Tijdens deze EcoFin zal aan de Raad het mandaat worden voorgelegd op basis waarvan de onderhandelingen met de VS, Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino over de spaartegoedenrichtlijn zullen moeten worden gestart. De onderhandelingen zullen moeten leiden tot een overeenkomst of een serie van overeenkomsten met de met name genoemde landen, waarin zij zich verplichten gelijkwaardige maatregelen te zullen treffen ten opzichte van het systeem zoals de lidstaten dat zullen hanteren ten aanzien van rente-betalingen (exact de afspraken die hierover zijn gemaakt tijdens de Europese Raad van Feira in juni van 2000). Het mandaat geeft aan de Commissie, in nauwe samenwerking met het Voorzitterschap, de bevoegdheid om met de onderhandelingen te beginnen. De Commissie zal regelmatig rapporteren aan de Groep op Hoog niveau belastingpakket, welke ook zal assisteren bij de onderhandelingen.

Nederland kan instemmen met het voorstel om de Commissie in nauwe samenwerking met het Voorzitterschap de onderhandelingen te laten voeren.

Financiële diensten

· Richtlijnvoorstel werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (stand van de werkzaamheden)

Naar verwachting houdt het voorzitterschap in de komende Ecofin Raad een presentatie over de stand van zaken.

Doel van het richtlijnvoorstel is bevordering van de vrijheid van kapitaalverkeer en van keuze van vermogensbeheerder, en bevordering van grensoverschrijdend deelnemerschap. Randvoorwaarde daarbij is de bescherming van de rechten van de deelnemers. Het richtlijnvoorstel bevat daarom ook regels voor toezicht en informatieverstrekking.

Nederland is van mening dat het voorstel in beginsel van toepassing moet zijn op alle regelingen voor arbeidspensioenen, dat er in beleggingsvoorschriften geen wijzigingen mogen worden aangebracht die zouden leiden tot aantasting van de in Nederland bestaande beleggingsvrijheid, en dat de mogelijkheid van grensoverschrijdende deelnemerschap niet mag leiden tot aantasting van het Nederlandse systeem van verplichtstelling, terwijl het toezicht vooralsnog dient te worden uitgevoerd door de autoriteiten van het land waar de pensioenregeling tot stand is gekomen.

In de Raadswerkgroep is nog onvoldoende voortgang geboekt. De reikwijdte staat nog ter discussie. Voorts wil een belangrijk deel van de lidstaten dat kwantitatieve
beleggingsrestricties zullen worden opgenomen in de Europese regelgeving. Overigens heeft het Europees Parlement zich in eerste lezing o.m. uitgesproken voor de "prudent person approach" voor de beleggingen van pensioenfondsen.

Onduidelijk is wat het Belgische voorzitterschap beoogt met bespreking tijdens deze Raad.

· (evt. ) Witwasrichtlijn - resultaat van de conciliatie

Het richtlijnvoorstel zoals in Gemeenschappelijk standpunt op 30 november 2000 vastgesteld voorziet in een uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn witwassen van 10 juni 1991 op onder meer de volgende punten: (i) de definitie van witwassen wordt uitgebreid tot meer dan de huidige drugscriminaliteit; (ii) beroepsgroepen als makelaars in og, belastingadviseurs, advocaten, notarissen, accountants en handelaren in goederen van grote waarde worden onder de richtlijn gebracht.

Het EP heeft op 5 april 2001 in de tweede lezing van de witwasrichtlijn 15 amendementen aangenomen op het Gemeenschappelijk Standpunt. Omdat de EU-lidstaten de amendementen niet hebben overgenomen, is op 18 september voor het eerst het conciliatiecomité, bestaande uit Raad, Commissie en vertegenwoordigers van het EP, bijeengeroepen om binnen 6 weken te komen tot een gemeenschappelijk ontwerp-tekst. Op 9 oktober is de volgende bijeenkomst van het conciliatiecomité.

De rapporteur van het EP, Lehne, heeft aangegeven het meeste belang te hechten aan amendementen 5 (overweging 16a) en 22 (artikel 6, derde lid, 2e alinea), betreffende de absolute beperking van de meldplicht voor beroepsbeoefenaars voorzover het informatie rond het bepalen van de rechtspositie van een cliënt betreft (het EP heeft wel ingestemd met een meldplicht voor beroepsbeoefenaars omtrent de meer financiële diensten).

Gezien de terroristische aanslagen in de VS wil men, ook binnen het EP, spoedig tot een resultaat komen. De rapporteur heeft daarom
i.p.v. amendementen 5 en 22 voorgesteld overweging 16 van het Gemeenschappelijk Standpunt aan te passen. De meeste Lidstaten kunnen hier mee akkoord gaan.

Bij een aantal andere amendementen heeft NL aangegeven voorkeur te hebben voor de tekst van het Gemeenschappelijk Standpunt .

Strijd tegen het financieren van terrorisme

Nog geen stukken beschikbaar

Globalisering en ontwikkeling

Tijdens de informele Ecofin in Luik is afgesproken dat de Commissie een rapport schrijft over mondialisering en in verband hiermee de Tobin-tax. In deze ECOFIN-raad zal de Commissie verslag doen van de voortgang. In het rapport zouden volgens Nederland in ieder geval besproken moeten worden de voordelen van mondialisering (empirisch bewijs), de naleving van de afspraak om 0,7% BNP aan
ontwikkelingssamenwerking te besteden (gemaakt tussen de geïndustrialiseerde landen in VN-verband) en de openstelling van markten voor producten uit arme landen.

Introductie chartale euro

Rapport Gent

De speciale Europese Raad van Gent van 19 oktober 2001 zal voor een deel in het teken staan van de invoering van de chartale euro. De Ecofin zal een euroconversie-rapport van de Commissie bespreken dat ten behoeve van de Europese Raad van Gent is opgesteld en haar conclusies hierover aan de ER aanbieden. De Commissie schetst in het rapport de voortgang bij overheden, lagere overheden en bedrijfsleven en beschrijft de wijze waarop de chartale euro in de eurolanden ingevoerd zal worden. De Commissie signaleert bezorgdheid bij het publiek over prijsverhogingen ten gevolge van de eurointroductie en hecht daarom veel waarde aan het monitoren van de prijsontwikkeling.

Informatie-coördinatienetwerk

Hoewel de euroconversie primair een nationale aangelegenheid is, zijn er verschillende aspecten van deze operatie die een grensoverschrijdende component hebben. Dit betreft onder andere de logistieke processen van de conversie, de openbare orde en veiligheidsaspecten en de
comunicatieve-aspecten.

Ten behoeve van een gestructureerde en efficiënte informatie uitwisseling over de ontwikkelingen in de verschillende eurolanden heeft de Commissie op basis van een Nederlands initiatief een voorstel voor een internationale coördinatiestructuur gepresenteerd. De informele Ecofin heeft de opzet van een netwerk goedgekeurd en aan het EFC gevraagd hiervoor een mandaat op te stellen, hetgeen door de Ecofin zal worden besproken.


-0-

Geannoteerde agenda voor de gecombineerde zitting van de EcoFin/JBZ Raad (Economische en financiële vraagstukken/ Justitie, Binnenlandse Zaken en Civiele Bescherming) van 16 oktober 2001.

Oriënterend debat over de bestrijding van het witwassen en financiële criminaliteit, met inbegrip van de strijd tegen de financiering van terrorisme

Op basis van de ontwerp-Raadsconclusies worden enkele lopende en toekomstige activiteiten op het gebied van de bestrijding van het witwassen, financiële criminaliteit en de aanpak van de financiering van het terrorisme besproken. Het debat is oriënterend van aard, waarbij de hierna volgende onderwerpen dienen als
achtergrondinformatie. De voorzitter heeft de volgende onderwerpen hiervoor genoteerd:

Door de Raad te treffen tegenmaatregelen tegen niet-cooperatieve landen en gebieden (NCCTs)

Binnen de Financial Action Task Force on money laundering (FATF) is in het verleden afgesproken dat derde landen worden onderworpen aan een evaluatie door FATF-leden. Landen die na deze evaluatie in overwegende mate niet voldoen aan criteria ter beoordeling van de kwaliteit van de nationale anti-witwaswetgeving, worden opgenomen op de zogenoemde NCCT-lijst (Non-Cooperative Countries and Territories). Landen op deze lijst staan daarmee onder de bijzondere aandacht van de FATF. Indien deze landen binnen een daarvoor gestelde termijn geen kwalitatief goede anti-witwaswetgeving totstand brengen, komen zogeheten tegenmaatregelen tegen deze NCCT-landen in beeld. In het verleden zijn de FATF-landen een viertal van dit soort tegenmaatregelen overeengekomen. Het gaat hier
-kort gezegd- om het treffen van voorzieningen die ertoe strekken om financiële transacties waarbij deze landen betrokken zijn, te onderwerpen aan een strengere controle op witwasgevoeligheid. Het volgende beslismoment zal zijn eind november: wanneer Nauru op 30 november geen adequate wetgeving heeft ingevoerd, zullen tegenmaatregelen van kracht worden.

Op deze zitting staat ter discussie of alle maatregelen tegelijkertijd moeten worden genomen, of dit gezamenlijk dient te gebeuren dan wel of alle landen zelf de keuze houden welke maatregelen zij willen toepassen tegen de NCCT-landen. Nederland schenkt al bijzondere aandacht aan alle transacties met NCCT-landen en hun onderdanen en met instellingen uit deze landen wat betreft witwasgevoeligheid. Hiertoe bestaat de mogelijkheid vanwege het Nederlandse systeem van het melden van ongebruikelijke transacties aan de hand van indicatoren. De overige lidstaten kennen het systeem van het melden van verdachte transacties. Het feit dat een land op de NCCT-lijst staat maakt een transactie niet per definitie verdacht, waardoor niet altijd gemeld wordt. Voor deze lidstaten is de discussie over de tegenmaatregelen van belang, omdat de uitkomst wettelijke aanpassingen zou kunnen vergen. In november zal de FATF op initiatief van de VS een buitengewone plenaire vergadering bijeenroepen i.v.m. terrorisme en financieringsstromen.

Stand van zaken met betrekking tot de modelovereenkomsten op basis van de artikelen 24 en 38 van het EU-verdrag

Hier wordt de voortgang besproken van de totstandbrenging van een modelovereenkomst betreffende de internationale politiële-, administratiefrechtelijke- en strafrechtelijke samenwerking met NCCT-landen. Over een ontwerp voor een dergelijke modelovereenkomst is zeer onlangs in een ambtelijke werkgroep voor het eerst van gedachten gewisseld. Aspecten die nog nader uitgewerkt en verduidelijkt moeten worden, betreffen zowel de inhoud als de procedure; op welke gebieden wordt samenwerking nagestreefd, wat is de verhouding tussen de bestaande rechtshulpinstrumenten en wie zijn de verdragspartijen (de Unie of de lidstaten)? Zolang hierover nog geen helderheid bestaat, is het innemen van een standpunt over dit initiatief niet goed mogelijk. De besprekingen bevinden zich -als gezegd- in een pril stadium en de posities van de verschillende lidstaten zijn nog niet duidelijk.

Rapporten van de Commissie inzake transparantiecriteria voor rechtspersonen als trusts, fondsen en stichtingen, activiteiten ter bestrijding van de financiering van terrorisme en het toezicht op grensoverschrijdende geldstromen

Dit agendapunt is onder voorbehoud geagendeerd, omdat nog onduidelijk is of de rapporten tijdig voltooid zullen zijn. Exemplaren van deze rapporten dan wel ontwerpen daarvan zijn nog niet ter beschikking gesteld, reden waarom over de inhoud van deze documenten nog geen mededeling kan worden gedaan.

Oriënterend debat over de bescherming van de euro tegen valsemunterij

Gelet op de naderende invoering van de euro zal uiteraard op de gecombineerde ECOFIN/JBZ-raad ook gesproken worden over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de instrumenten ter bescherming van de euro tegen valsemunterij. Dit betreft de volgende instrumenten:


- verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (Bijgevoegd).

In deze verordening zijn de nodige maatregelen neergelegd om te zorgen voor een passende bescherming van de in omloop zijnde eurobankbiljetten en - munten tegen activiteiten die de geloofwaardigheid van de euro zouden kunnen aantasten. Mede onder verwijzing naar de in de verordening opgenomen voorzieningen zal in de Raad gesproken worden over de noodzaak van intensieve beschermingsmaatregelen tegen valsemunterij in de lidstaten in verband met de introductie van de euro. In Nederland is aan de bestrijding van valsemunterij invulling gegeven zoals afgesproken in Europees verband . Eurovalsemunterij is strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Uitwisseling van gegevens over gevallen van valsemunterij zal plaatsvinden langs de lijnen die daartoe in de Verordening en het Besluit zijn neergelegd.


- het ontwerp-raadsbesluit inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij en het ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van het kaderbesluit van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro. (Niet openbaar)

In het ontwerp-raadsbesluit inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij worden in aanvulling op de hierboven genoemde verordening enkele elementen geregeld op het gebied van de derde pijler. Het gaat hier om de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met Europese instellingen. Het
ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van het kaderbesluit eurovalsemunterij van 29 mei 2000 heeft betrekking op de wijze waarop lidstaten om dienen te gaan met informatie over recidive ter zake van valsemunterij. Strekking ervan is dat bij de strafoplegging geen onderscheid wordt gemaakt tussen informatie die afkomstig is uit de lidstaat zelf dan wel ter beschikking wordt gesteld door andere lidstaten. Beide ontwerpen liggen thans bij het Europees Parlement voor advies. Het streven is erop gericht beide instrumenten nog voor het einde van dit jaar aan te nemen. Met betrekking tot het huidige kaderbesluit eurovalsemunterij werkt de Commissie aan een rapport over de wijze waarop de lidstaten hieraan uitvoering hebben gegeven. Nederland heeft dit kaderbesluit geïmplementeerd bij Wet van 17 mei 2001 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij) en heeft de Commissie hiervan tijdig in kennis gesteld.

Naast deze onderwerpen zullen naar verwachting de volgende aandachtspunten worden betrokken bij de discussie:


- herziening van de EG-richtlijn witwassen

document:GS (EG) nr. 5/2001 van 30 november 2000

Op 30 november 2000 heeft de Raad een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake de wijziging van de EG-richtlijn witwassen . Het Europees Parlement heeft ten aanzien van het gemeenschappelijk standpunt amendementen voorgesteld. Inmiddels is een
bemiddelingsprocedure gaande waarin onder anderen over de formulering van de uitzonderingen op de toekomstige meldplicht voor de vrije juridische beroepsgroepen (advocaten, notarissen) wordt gesproken. Evenals de overige lidstaten acht Nederland op dit punt de tekst van het gemeenschappelijk standpunt een goed uitgangspunt om in de conciliatieprocedure te komen tot een voor alle partijen (EP, Commissie, Raad) aanvaardbaar compromis. Nederland hecht aan een spoedige totstandkoming van de herziening van de richtlijn witwassen, in het bijzonder ook vanwege de daaruit voortvloeiende verruiming van het toezicht op financiële transacties waardoor geldstromen die verband zouden kunnen houden met de financiering van terroristische activiteiten adequater kunnen worden onderschept.


- ontwerp-kaderbesluit inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van
vermogensbestanddelen of bewijsstukken

document
:
11947/01 COPEN 49

Dit ontwerp-kaderbesluit vormt het eerste instrument ter uitwerking van het omvangrijke Programma van maatregelen ter uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen . Dit ontwerp-kaderbesluit strekt ertoe dat beslissingen tot bevriezing van
vermogensbestanddelen of bewijsstukken, genomen door een bevoegde gerechtelijke autoriteit in de verzoekende lidstaat, in de aangezochte lidstaat worden erkend en onverwijld ten uitvoer gelegd. Volgens het huidige voorstel wordt het bevroren goed vervolgens overgedragen aan de verzoekende lidstaat om als bewijsstuk te dienen, met het oog op confiscatie dan wel met het oog op teruggave aan het slachtoffer, of blijft het in de lidstaat van tenuitvoerlegging rusten ter uitvoering van een beslissing tot confiscatie. Het kaderbesluit heeft betrekking op een limitatieve lijst van ernstige strafbare feiten, met enige nadruk op financiëel-economische criminaliteit.

In verband met de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten is evenwel in de Europese Raad van 21 september jongstleden besloten aan dit instrument, als hulpmiddel in de strijd tegen de financiering van terrorisme, hoge prioriteit toe te kennen. Gelet hierop besteedt de gecombineerde ECOFIN/JBZ-Raad aandacht aan dit ontwerp-kaderbesluit. De bespreking ervan in de werkgroep strafrechtelijke samenwerking duurt evenwel voort en is gericht op besluitvorming in december 2001.

Nederland treedt het ontwerp-kaderbesluit positief tegemoet, maar hecht belang aan verbetering op de volgende punten:


- Nederland is voorstander van de lijst van strafbare feiten ter aanduiding van het toepassingsbereik, maar acht een nadere specificatie van de in deze lijst opgenomen delicten wenselijk.


- Nederland wil aandacht voor algemeen erkende beginselen, zoals ne-bis-in-idem, welke een beletsel kunnen vormen om tot erkenning en tenuitvoerlegging van de betreffende beslissing over te gaan.


- Nederland is geen voorstander van de vereniging in één instrument van diverse doeleinden van de te erkennen beslissing tot bevriezing, te weten bewijsvoering en confiscatie enerzijds en teruggave aan de rechthebbende anderzijds. Het Nederlandse strafrecht kent niet de mogelijkheid van inbeslagneming uitsluitend met het oog op teruggave aan het slachtoffer en er is geen aanleiding een dergelijke mogelijkheid naar aanleiding van dit kaderbesluit in te voeren.


- informatie-uitwisseling tussen financial intelligence units (FIUs)

Op 17 oktober 2000 is het Raadsbesluit inzake de uitwisseling van informatie tussen de FIUs aangenomen. Uit hoofde van dit besluit dienen de lidstaten te beschikken over een financiële inlichtingeneenheid die op het gebied van de informatie-uitwisseling en ter bestrijding van financiële criminaliteit nauw samenwerkt met de FIUs in de andere lidstaten. Nederland heeft mede uitvoering gegeven aan dit Raadsbesluit door vorming van de 'Dutch FIU-desk' waarin het Bureau politiële ondersteuning landelijk officier van justitie MOT (BLOM) en het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) participeren. Met de oprichting van de Dutch FIU-Desk is er voor buitenlandse meldpunten en
opsporingsinstanties één duidelijk aanspreekpunt ge-

creëerd.

Voorts wordt nog voor het einde van het jaar een pilot van het zogenaamde FIU-net operationeel. Met de FIU's van Engeland, Frankrijk, Luxemburg en Italië kan er via dit netwerk op volledig geautomatiseerde wijze gegevens worden uitgewisseld. Hiermee lopen Nederland en deze landen vooruit op een aanpak in EU-verband terzake.

In nauwe onderlinge samenwerking investeren zowel het BLOM als het MOT veel in een optimale informatie-uitwisseling met de overige FIUs binnen de Europese Unie. Omdat gebleken is dat aan genoemd Raadsbesluit door nog niet alle lidstaten adequaat uitvoering is gegeven, wordt hierop tijdens de Raad nog eens nadrukkelijk de aandacht gevestigd.


- ontwerp-protocol bij de overeenkomst van 2000 betreffende de wederzijdse

rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de EU

document
:
10076/01 COPEN 29 COMIX 458

verbindendheid
:
vaststelling tekst Protocol

Over dit Protocol is tijdens de JBZ-Raad van 28 en 29 mei 2001 een politiek akkoord bereikt, zij het met een parlementair voorbehoud van het VK. Vervolgens is het ontwerp-Protocol opnieuw aan het Europees Parlement voorgelegd om advies. Het Protocol wordt, gelet op de conclusies van de buitengewone Europese Raad van 21 september jongstleden, mede met het oog op de bestrijding van terrorisme beschouwd als een belangrijk instrument ter verbetering van de samenwerking in strafzaken. Teneinde het Protocol tijdens de gecombineerde ECOFIN/JBZ-Raad te kunnen ondertekenen, is inmiddels het EP om spoedadvies gevraagd. Gelet op de in de ontwerp-conclusies van de Raad voorgestelde ratificatietermijn
-eind 2002- zal met voorrang een wetsvoorstel ter goedkeuring en uitvoering van het Protocol worden voorbereid parallel aan een wetsvoorstel ter goedkeuring en uitvoering van de Overeenkomst 2000 zelf.


---

Het betreft hier:


- amendementen 26 en 27 over informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie: het EP wil dat de lidstaten inlichtingen over verdachte transacties aan de Commissie/OLAF verstrekken, dit is echter niet nodig omdat OLAF geen opsporingsinstantie is. Cruciaal is dat opsporingsinstanties in verschillende lidstaten wel info kunnen uitwisselen hetgeen reeds kan;


- amendement 23 over beperking van het gebruik van verkregen informatie: het EP wil dat gemelde informatie alleen voor de bestrijding van witwassen en niet voor andere doeleinden kan worden gebruikt, hetgeen opsporing van witwassen bemoeiljkt;


- amendement 24 over ontheffing van de geheimhoudingsplicht over meldingen wordt mogelijk indien beroepsregels dat bepalen: in de huidige situatie mogen cliënten op grond van de wet niet geïnformeerd worden over gedane meldingen; door het amendement wordt dat echter wel mogelijk indien beroepsregels daartoe verplichten.

Pb L 181, 4 juli 2001

Zie ook Kamerstukken II 2000/2001, 27 494, nr.13

Stb. 234

Pb 2001/c 36/02

Pbc12, 15 januari 2001, 2001/c12/02

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 23 490 nr. 6a/166 en nr. 171

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 23 490 nr. 195