De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
8 oktober BFB/2001/808M
2001
Onderwerp
Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin
Raad en de gecombineerde Ecofin/JBZ Raad van 16
oktober 2001
te Luxemburg.
Hierbij zend ik u, mede namens de
Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de
Ecofin Raad van 16 oktober 2001 te Luxemburg.
Tevens zend ik u, mede namens de Ministers van
Justitie en Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda van
de gecombineerde Ecofin/JBZ Raad die op dezelfde
dag zal plaats vinden.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd
aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden
afgevoerd of worden uitgesteld tot in de
volgende vergadering.
Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de
Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer
alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor
Financiën van de Tweede Kamer.
DE MINISTER VAN FINANCIEN,
Geannoteerde agenda eurogroep 15 oktober 2001 en
Ecofin Raad op 16 oktober, beiden te Luxemburg
Eurogroep
Voor de eurogroep staan de volgende onderwerpen
geagendeerd:
Tour d' horizon
Zoals gebruikelijk zal gesproken worden over de
economische ontwikkelingen in het eurogebied.
De economische gevolgen van de aanslagen in de
VS en van mogelijke politieke reacties zijn nog
moeilijk in te schatten. Een vergelijking met
eerdere gebeurtenissen leert dat de effecten
vooral gevoeld worden via het vertrouwen van
bedrijven en consumenten in de eerste maanden
volgend op de belangrijke gebeurtenis. Zo daalde
vlak na de Golfoorlog het consumentenvertrouwen
met 10,2%. De huidige daling van gemiddeld 11½ %
is in lijn met eerdere ontwikkelingen in de VS
na een grote gebeurtenis. Ook het vertrouwen van
de Europese consument is gedaald; de indicator
van de Cie ging van -3 in juni naar -8 in
augustus en -9 in september (dit cijfer betreft
laatste twee weken van augustus en eerste twee
weken van september. Spoedig herstel van het
consumentenvertrouwen is op basis van de
historie te verwachten (een maand voor het einde
van de Golfoorlog stond het
consumentenvertrouwen al weer op het niveau van
voor het uitbreken van de oorlog).
Ook het vertrouwen van het bedrijfsleven is na
de aanslagen gedaald. Zo daalde de NAPM van 47,9
in augustus naar 47,0 in september (publicatie 2
oktober j.l.). Tijdens de Golfoorlog kwam het
negatieve bedrijfsvertrouwen-effect met een
maand vertraging ten opzichte van het
consumentenvertrouwen. Evenals bij het
consumentenvertrouwen nam toen ook het
bedrijfsvertrouwen na een aanvankelijke dip weer
snel toe (na één kwartaal).
Positief ten opzichte van de Golfoorlog is dat
de olieprijs inmiddels met ongeveer USD 6 per
vat (bij benadering 30%) is gedaald ten opzichte
van de dag voor de aanslag. Tijdens de
Golfoorlog steeg de olieprijs juist. Bovendien
hebben de monetaire autoriteiten in de hele
wereld spoedig gereageerd door de rentes te
verlagen en de markten ruim te voorzien van
liquiditeiten. Daarnaast heeft de Amerikaanse
regering een pakket stimuleringsmaatregelen
aangekondigd, naast de dit jaar al eerder
uitgekeerde belastingteruggaven.
Zes dagen na de aanslagen in de VS heeft de ECB
de rente verlaagd met 50 basispunten. Hierdoor
komt het belangrijkste rentetarief uit op 3,75%.
De verlaging werd ingegeven door uitzonderlijke
omstandigheden, in een context van afnemende
inflatierisico's. De inflatie in de eurozone is
in de laatste drie maanden aanzienlijk
teruggelopen. In mei bereikte de HICP-inflatie
met 3,4% j.o.j. nog het hoogste niveau sinds de
start van de EMU. In de maanden juni, juli en
augustus is de inflatie gedaald naar
respectievelijk 3,0%, 2,8% en 2,7%. De dalende
olieprijzen en het verdwijnen van de
prijseffecten van MKZ- en de BSE-crisis zullen
naar verwachting bijdragen aan een verdere
beperking van de inflatoire druk. Nederland
kende met 5,2% j.o.j. in augustus de hoogste
HICP-inflatie in de Eurozone.
De werkloosheid is in augustus in het eurogebied
en de EU stabiel gebleven en bedraagt
respectievelijk 8,3% en 7,6% van de
beroepsbevolking. Nederland kent met 2,2% de
laagste werkloosheid van de EU.
Budgetaire ontwikkelingen en strategieën
Bij dit agendapunt zal ten eerste gesproken
worden over de budgettaire vooruitzichten voor
2001 en 2002. Ten tweede zullen enkele
lidstaten, waaronder Nederland, een presentatie
houden over hun budgettaire situatie. De
Commissie zal tijdens de Eurogroep naar
verwachting enig inzicht geven in de eerste
ramingen van de Autumn Forecast over de
economische en budgettaire vooruitzichten van
individuele lidstaten.
De recente groeivertraging leidt naar
verwachting in verschillende lidstaten tot
problemen bij het bereiken van de
tekortdoelstellingen uit de
stabiliteitsprogramma's. Naar verwachting zal de
meeste aandacht tijdens de bespreking uitgaan
naar landen die nog niet voldoen aan de
middellange termijndoelstelling van het
Stabiliteits- en Groeipact van 'close to balance
or in surplus'. Voor de meeste lidstaten geldt
dat zij al wel aan dit criterium voldoen. Deze
landen hebben hierdoor de mogelijkheid om de
automatische stabilisatoren te laten werken
zonder dat het gevaar bestaat dat het saldo de
grens van -3% nadert. Er zijn echter enkele
lidstaten die nog niet voldoen aan 'close to
balance or in surplus'. Volgens de Globale
Richtsnoeren 2001 kunnen de landen die de
doelstelling van 'close to balance or in
surplus' nog niet hebben bereikt de automatische
stabilisatoren niet volledig laten werken. Bij
de bespreking dient voorop te staan dat de
middellange termijndoelstelling van het
Stabiliteits- en Groeipact van een begroting van
'close to balance or in surplus' blijft
gehandhaafd (dat wil zeggen evenwicht in 2003 of
in 2004).
Na de algemene discussie over 2001 en 2002
zullen Oostenrijk, Finland, Spanje en Nederland
een presentatie houden over hun budgettaire
situatie. Nederland zal een presentatie houden
waarin met name zal worden ingegaan op de
begroting voor 2002. Naast de budgettaire
situatie (uitgavenontwikkeling,
lastenverlichting, begrotingssaldo) zal ook
worden ingegaan op de verwachte inflatie in
2002. De verwachte budgettaire uitkomsten in
Nederland zijn gunstiger dan in de actualisering
van het Stabiliteitsprogramma van vorig jaar
werd voorzien. Het geactualiseerde
Stabiliteitsprogramma van Nederland zal naar
verwachting medio oktober worden ingezonden. In
het Stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan van de
situatie zoals weergegeven in de Miljoenennota
2002. Als gevolg van de toegenomen onzekerheid
als gevolg van de recente ontwikkelingen zal het
CPB waarschijnlijk eind oktober met een nieuwe
prognose komen.
Determinanten van investeringen
In het kader van de bespreking van structurele
vraagstukken zal er in de Eurogroep een
discussie plaatsvinden over investeringen.
Daarbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de
investeringsomvang en -samenstelling in de
Eurozone en de Verenigde Staten. De Amerikaanse
investeringsgroei (gemiddeld 6 ½ % per jaar)
heeft in de jaren negentig significant hoger
gelegen dan de Europese (gemiddeld 2 %). Deze
toename van de groei heeft het niveau van de
Amerikaanse investeringen, als percentage van
het BBP, op gelijke hoogte gebracht met Europa.
De sterk toegenomen investeringen in ICT zijn de
voornaamste reden van de toegenomen Amerikaanse
investeringen. De prijzen van ICT-investeringen
zijn in de VS significant sneller gedaald dan in
Europa. Voor een deel zijn structurele
rigiditeiten op de Europese arbeids- en
productmarkt debet aan de tegenvallende
investeringsgroei in de Eurozone.
Invoering chartale euro
In elke vergadering van de Eurogroep in 2001
wordt dit onderwerp geagendeerd. Aan de hand van
een maandelijks door de Commissie op te stellen
rapportage over de voortgang van de
Euro-introductie kunnen eventuele
aandachtspunten worden besproken in de
Eurogroep.
Geannoteerde agenda EcoFin Raad
Voor de EcoFin Raad staan de volgende
onderwerpen geagendeerd:
Werkgelegenheidspakket (oriënterend debat)
De EcoFin van 16 oktober zal voor de eerste maal
het Werkgelegenheidspakket bespreken in een
oriënterend debat. Het werkgelegenheidspakket
bestaat uit drie delen:
· Een Commissieverslag van de voortgang
van de werkgelegenheidsstrategie in 2001.
· Een Commissievoorstel voor de Werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2002 (=generieke aanbevelingen aan lidstaten).
· Een Commissievoorstel voor de landenspecifieke aanbevelingen voor 2002.
De Raad voor de Werkgelegenheid en Sociale
Beleid heeft het voortouw bij de behandeling van
het pakket. Daarnaast zal het pakket worden
behandeld in de EcoFin-Raad en de Onderwijsraad.
Net als voorgaande jaren zullen de ambtelijke
voorportalen van de Raad voor de Werkgelegenheid
en de Sociale Zaken (EMCO) en van de EcoFin-Raad
(EPC) streven naar een gezamenlijke
standpuntbepaling. In het EPC heeft op 2 oktober
een eerste bespreking plaatsgevonden. Over het
algemeen ziet het pakket er goed uit. De
algemene analyse van de Commissie kan worden
onderschreven. De meerwaarde van de
werkgelegenheidsstrategie is het feit dat de
lidstaten van elkaars ervaringen kunnen leren.
Opvallend is dat de verschillen tussen de
lidstaten groot blijven. Voor alle lidstaten
geldt dat het van belang is de arbeidsdeelname
verder te vergroten, zeker met het oog op de
komende vergrijzing.
Het Nederlands beleid wordt als positief
beoordeeld. Nederland krijgt twee aanbevelingen:
aanpak van de armoedeval en een effectieve
aanpak van de WAO-problematiek. Dit zijn
inderdaad beleidsterreinen waar het Nederlandse
beleid verdere initiatieven behoeft. De algemene
richtsnoeren zijn niet ingrijpend gewijzigd,
hetgeen met het oog op de continuïteit valt toe
te juichen.
Verslag over de manier waarop de
arbeidsparticipatie kan worden vergroot en
beroepsactiviteit op oudere leeftijd kan worden
bevorderd
De Raad van Stockholm heeft verzocht om een
rapport over beleid om de arbeidsdeelname van
ouderen te stimuleren. Met het oog op de
vergrijzing is het van cruciaal belang om de
arbeidsdeelname van ouderen (55+) te vergroten.
In Nederland bedraagt deze slechts 38,3%. In
Stockholm is afgesproken dat de lidstaten de
arbeidsdeelname van ouderen moeten verhogen tot
50% in 2010. In Nederland wordt op diverse
wijzen beleid gevoerd om de arbeidsdeelname van
ouderen te vergroten. Zo wordt in 2002 de
arbeidskorting voor ouderen verhoogd en zijn
prépensioenregelingen aangepast. Ook de
'levensloop'-benadering, gericht op het aan het
werk houden van mensen, is in deze context van
belang.
Het rapport zal trachten in te gaan op een
aantal vragen, waaronder de vragen met welk
beleid overheden en sociale partners trachten de
arbeidsdeelname van ouderen te stimuleren en hoe
dit beleid verbeterd kan worden, welke rol
scholing en training kunnen spelen, of de
Globale Richtsnoeren en de
Werkgelegenheidsrichtsnoeren op dit punt
adequaat zijn, en op welke wijze belasting- en
sociale zekerheidsstelsels aangepast kunnen
worden om disincentives voor ouderen te
elimineren.
Informatie en wederzijdse bijstand inzake
pensioenen (Raadsconclusies)
In mei van dit jaar is de Europese Commissie
gekomen met een Mededeling inzake de fiscale
behandeling van aanvullende pensioenen. De reden
om te komen met een Mededeling is om de huidige
problemen en obstakels in de interne markt op
het gebied van de belastingheffing ten aanzien
van aanvullende pensioenen weg te nemen. Dit
document is een aanvulling op het
richtlijnvoorstel betreffende de werkzaamheden
van instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening. Tijdens de EcoFin
zullen als vervolg op deze Mededeling een aantal
conclusies worden voorgelegd, waarin naar
verwachting het belang wordt uitgesproken om te
gaan werken aan automatische
informatie-uitwisseling over aanvullende
pensioenen binnen de lidstaten. Dit om de
belastingopbrengsten van lidstaten te
waarborgen. Daarnaast zal naar verwachting
verzocht worden om te werken aan een betere
coördinatie tussen de verschillende systemen van
belastingheffing van aanvullende pensioenen in
de lidstaten. Tevens zal worden gesproken over
het voorstel inzake een pan-Europese
pensioeninstelling om te beoordelen of dit
voorstel kan bijdragen aan het wegnemen van
obstakels inzake de belastingheffing bij
grensoverschrijdende situaties ten aanzien van
aanvullende pensioenen.
Nederland staat positief tegenover de de
conclusies die worden voorgelegd. Nederland
hecht veel belang aan het onderwerp en met name
aan het onderzoeken en uitwerken van de
mogelijkheden omtrent informatie-uitwisseling
tussen de lidstaten, waardoor ook de belangen
van de lidstaten niet uit het oog worden
verloren.
Directe belastingen
Aard van de bespreking: Aannemen van het mandaat
Tijdens deze EcoFin zal aan de Raad het mandaat
worden voorgelegd op basis waarvan de
onderhandelingen met de VS, Zwitserland,
Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino
over de spaartegoedenrichtlijn zullen moeten
worden gestart. De onderhandelingen zullen
moeten leiden tot een overeenkomst of een serie
van overeenkomsten met de met name genoemde
landen, waarin zij zich verplichten
gelijkwaardige maatregelen te zullen treffen ten
opzichte van het systeem zoals de lidstaten dat
zullen hanteren ten aanzien van rente-betalingen
(exact de afspraken die hierover zijn gemaakt
tijdens de Europese Raad van Feira in juni van
2000). Het mandaat geeft aan de Commissie, in
nauwe samenwerking met het Voorzitterschap, de
bevoegdheid om met de onderhandelingen te
beginnen. De Commissie zal regelmatig
rapporteren aan de Groep op Hoog niveau
belastingpakket, welke ook zal assisteren bij de
onderhandelingen.
Nederland kan instemmen met het voorstel om de
Commissie in nauwe samenwerking met het
Voorzitterschap de onderhandelingen te laten
voeren.
Financiële diensten
· Richtlijnvoorstel werkzaamheden van
instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening
(stand van de werkzaamheden)
Naar verwachting houdt het voorzitterschap in de
komende Ecofin Raad een presentatie over de
stand van zaken.
Doel van het richtlijnvoorstel is bevordering
van de vrijheid van kapitaalverkeer en van keuze
van vermogensbeheerder, en bevordering van
grensoverschrijdend deelnemerschap.
Randvoorwaarde daarbij is de bescherming van de
rechten van de deelnemers. Het richtlijnvoorstel
bevat daarom ook regels voor toezicht en
informatieverstrekking.
Nederland is van mening dat het voorstel in
beginsel van toepassing moet zijn op alle
regelingen voor arbeidspensioenen, dat er in
beleggingsvoorschriften geen wijzigingen mogen
worden aangebracht die zouden leiden tot
aantasting van de in Nederland bestaande
beleggingsvrijheid, en dat de mogelijkheid van
grensoverschrijdende deelnemerschap niet mag
leiden tot aantasting van het Nederlandse
systeem van verplichtstelling, terwijl het
toezicht vooralsnog dient te worden uitgevoerd
door de autoriteiten van het land waar de
pensioenregeling tot stand is gekomen.
In de Raadswerkgroep is nog onvoldoende
voortgang geboekt. De reikwijdte staat nog ter
discussie. Voorts wil een belangrijk deel van de
lidstaten dat kwantitatieve
beleggingsrestricties zullen worden opgenomen in
de Europese regelgeving. Overigens heeft het
Europees Parlement zich in eerste lezing o.m.
uitgesproken voor de "prudent person approach"
voor de beleggingen van pensioenfondsen.
Onduidelijk is wat het Belgische voorzitterschap beoogt met bespreking tijdens deze Raad.
· (evt. ) Witwasrichtlijn - resultaat
van de conciliatie
Het richtlijnvoorstel zoals in Gemeenschappelijk
standpunt op 30 november 2000 vastgesteld
voorziet in een uitbreiding van de werkingssfeer
van de richtlijn witwassen van 10 juni 1991 op
onder meer de volgende punten: (i) de definitie
van witwassen wordt uitgebreid tot meer dan de
huidige drugscriminaliteit; (ii) beroepsgroepen
als makelaars in og, belastingadviseurs,
advocaten, notarissen, accountants en handelaren
in goederen van grote waarde worden onder de
richtlijn gebracht.
Het EP heeft op 5 april 2001 in de tweede lezing
van de witwasrichtlijn 15 amendementen
aangenomen op het Gemeenschappelijk Standpunt.
Omdat de EU-lidstaten de amendementen niet
hebben overgenomen, is op 18 september voor het
eerst het conciliatiecomité, bestaande uit Raad,
Commissie en vertegenwoordigers van het EP,
bijeengeroepen om binnen 6 weken te komen tot
een gemeenschappelijk ontwerp-tekst. Op 9
oktober is de volgende bijeenkomst van het
conciliatiecomité.
De rapporteur van het EP, Lehne, heeft
aangegeven het meeste belang te hechten aan
amendementen 5 (overweging 16a) en 22 (artikel
6, derde lid, 2e alinea), betreffende de
absolute beperking van de meldplicht voor
beroepsbeoefenaars voorzover het informatie rond
het bepalen van de rechtspositie van een cliënt
betreft (het EP heeft wel ingestemd met een
meldplicht voor beroepsbeoefenaars omtrent de
meer financiële diensten).
Gezien de terroristische aanslagen in de VS wil
men, ook binnen het EP, spoedig tot een
resultaat komen. De rapporteur heeft daarom
i.p.v. amendementen 5 en 22 voorgesteld
overweging 16 van het Gemeenschappelijk
Standpunt aan te passen. De meeste Lidstaten
kunnen hier mee akkoord gaan.
Bij een aantal andere amendementen heeft NL
aangegeven voorkeur te hebben voor de tekst van
het Gemeenschappelijk Standpunt .
Strijd tegen het financieren van terrorisme
Nog geen stukken beschikbaar
Globalisering en ontwikkeling
Tijdens de informele Ecofin in Luik is
afgesproken dat de Commissie een rapport
schrijft over mondialisering en in verband
hiermee de Tobin-tax. In deze ECOFIN-raad zal de
Commissie verslag doen van de voortgang. In het
rapport zouden volgens Nederland in ieder geval
besproken moeten worden de voordelen van
mondialisering (empirisch bewijs), de naleving
van de afspraak om 0,7% BNP aan
ontwikkelingssamenwerking te besteden (gemaakt
tussen de geïndustrialiseerde landen in
VN-verband) en de openstelling van markten voor
producten uit arme landen.
Introductie chartale euro
Rapport Gent
De speciale Europese Raad van Gent van 19
oktober 2001 zal voor een deel in het teken
staan van de invoering van de chartale euro. De
Ecofin zal een euroconversie-rapport van de
Commissie bespreken dat ten behoeve van de
Europese Raad van Gent is opgesteld en haar
conclusies hierover aan de ER aanbieden. De
Commissie schetst in het rapport de voortgang
bij overheden, lagere overheden en bedrijfsleven
en beschrijft de wijze waarop de chartale euro
in de eurolanden ingevoerd zal worden. De
Commissie signaleert bezorgdheid bij het publiek
over prijsverhogingen ten gevolge van de
eurointroductie en hecht daarom veel waarde aan
het monitoren van de prijsontwikkeling.
Informatie-coördinatienetwerk
Hoewel de euroconversie primair een nationale
aangelegenheid is, zijn er verschillende
aspecten van deze operatie die een
grensoverschrijdende component hebben. Dit
betreft onder andere de logistieke processen van
de conversie, de openbare orde en
veiligheidsaspecten en de
comunicatieve-aspecten.
Ten behoeve van een gestructureerde en
efficiënte informatie uitwisseling over de
ontwikkelingen in de verschillende eurolanden
heeft de Commissie op basis van een Nederlands
initiatief een voorstel voor een internationale
coördinatiestructuur gepresenteerd. De informele
Ecofin heeft de opzet van een netwerk
goedgekeurd en aan het EFC gevraagd hiervoor een
mandaat op te stellen, hetgeen door de Ecofin
zal worden besproken.
-0-
Geannoteerde agenda voor de gecombineerde
zitting van de EcoFin/JBZ Raad (Economische en
financiële vraagstukken/ Justitie, Binnenlandse
Zaken en Civiele Bescherming) van 16 oktober
2001.
Oriënterend debat over de bestrijding van het
witwassen en financiële criminaliteit, met
inbegrip van de strijd tegen de financiering van
terrorisme
Op basis van de ontwerp-Raadsconclusies worden
enkele lopende en toekomstige activiteiten op
het gebied van de bestrijding van het witwassen,
financiële criminaliteit en de aanpak van de
financiering van het terrorisme besproken. Het
debat is oriënterend van aard, waarbij de hierna
volgende onderwerpen dienen als
achtergrondinformatie. De voorzitter heeft de
volgende onderwerpen hiervoor genoteerd:
Door de Raad te treffen tegenmaatregelen tegen niet-cooperatieve landen en gebieden (NCCTs)
Binnen de Financial Action Task Force on money
laundering (FATF) is in het verleden afgesproken
dat derde landen worden onderworpen aan een
evaluatie door FATF-leden. Landen die na deze
evaluatie in overwegende mate niet voldoen aan
criteria ter beoordeling van de kwaliteit van de
nationale anti-witwaswetgeving, worden opgenomen
op de zogenoemde NCCT-lijst (Non-Cooperative
Countries and Territories). Landen op deze lijst
staan daarmee onder de bijzondere aandacht van
de FATF. Indien deze landen binnen een daarvoor
gestelde termijn geen kwalitatief goede
anti-witwaswetgeving totstand brengen, komen
zogeheten tegenmaatregelen tegen deze
NCCT-landen in beeld. In het verleden zijn de
FATF-landen een viertal van dit soort
tegenmaatregelen overeengekomen. Het gaat hier
-kort gezegd- om het treffen van voorzieningen
die ertoe strekken om financiële transacties
waarbij deze landen betrokken zijn, te
onderwerpen aan een strengere controle op
witwasgevoeligheid. Het volgende beslismoment
zal zijn eind november: wanneer Nauru op 30
november geen adequate wetgeving heeft
ingevoerd, zullen tegenmaatregelen van kracht
worden.
Op deze zitting staat ter discussie of alle
maatregelen tegelijkertijd moeten worden
genomen, of dit gezamenlijk dient te gebeuren
dan wel of alle landen zelf de keuze houden
welke maatregelen zij willen toepassen tegen de
NCCT-landen. Nederland schenkt al bijzondere
aandacht aan alle transacties met NCCT-landen en
hun onderdanen en met instellingen uit deze
landen wat betreft witwasgevoeligheid. Hiertoe
bestaat de mogelijkheid vanwege het Nederlandse
systeem van het melden van ongebruikelijke
transacties aan de hand van indicatoren. De
overige lidstaten kennen het systeem van het
melden van verdachte transacties. Het feit dat
een land op de NCCT-lijst staat maakt een
transactie niet per definitie verdacht, waardoor
niet altijd gemeld wordt. Voor deze lidstaten is
de discussie over de tegenmaatregelen van
belang, omdat de uitkomst wettelijke
aanpassingen zou kunnen vergen. In november zal
de FATF op initiatief van de VS een buitengewone
plenaire vergadering bijeenroepen i.v.m.
terrorisme en financieringsstromen.
Stand van zaken met betrekking tot de
modelovereenkomsten op basis van de artikelen 24
en 38 van het EU-verdrag
Hier wordt de voortgang besproken van de
totstandbrenging van een modelovereenkomst
betreffende de internationale politiële-,
administratiefrechtelijke- en strafrechtelijke
samenwerking met NCCT-landen. Over een ontwerp
voor een dergelijke modelovereenkomst is zeer
onlangs in een ambtelijke werkgroep voor het
eerst van gedachten gewisseld. Aspecten die nog
nader uitgewerkt en verduidelijkt moeten worden,
betreffen zowel de inhoud als de procedure; op
welke gebieden wordt samenwerking nagestreefd,
wat is de verhouding tussen de bestaande
rechtshulpinstrumenten en wie zijn de
verdragspartijen (de Unie of de lidstaten)?
Zolang hierover nog geen helderheid bestaat, is
het innemen van een standpunt over dit
initiatief niet goed mogelijk. De besprekingen
bevinden zich -als gezegd- in een pril stadium
en de posities van de verschillende lidstaten
zijn nog niet duidelijk.
Rapporten van de Commissie inzake
transparantiecriteria voor rechtspersonen als
trusts, fondsen en stichtingen, activiteiten ter
bestrijding van de financiering van terrorisme
en het toezicht op grensoverschrijdende
geldstromen
Dit agendapunt is onder voorbehoud geagendeerd,
omdat nog onduidelijk is of de rapporten tijdig
voltooid zullen zijn. Exemplaren van deze
rapporten dan wel ontwerpen daarvan zijn nog
niet ter beschikking gesteld, reden waarom over
de inhoud van deze documenten nog geen
mededeling kan worden gedaan.
Oriënterend debat over de bescherming van de
euro tegen valsemunterij
Gelet op de naderende invoering van de euro zal
uiteraard op de gecombineerde ECOFIN/JBZ-raad
ook gesproken worden over de stand van zaken met
betrekking tot de uitvoering van de instrumenten
ter bescherming van de euro tegen valsemunterij.
Dit betreft de volgende instrumenten:
- verordening (EG) nr.
1338/2001 van de Raad tot vaststelling van
maatregelen die noodzakelijk zijn voor de
bescherming van de euro tegen valsemunterij
(Bijgevoegd).
In deze verordening zijn de nodige
maatregelen neergelegd om te zorgen voor een
passende bescherming van de in omloop zijnde
eurobankbiljetten en - munten tegen activiteiten
die de geloofwaardigheid van de euro zouden
kunnen aantasten. Mede onder verwijzing naar de
in de verordening opgenomen voorzieningen zal in
de Raad gesproken worden over de noodzaak van
intensieve beschermingsmaatregelen tegen
valsemunterij in de lidstaten in verband met de
introductie van de euro. In Nederland is aan de
bestrijding van valsemunterij invulling gegeven
zoals afgesproken in Europees verband .
Eurovalsemunterij is strafbaar gesteld in het
Wetboek van Strafrecht. Uitwisseling van
gegevens over gevallen van valsemunterij zal
plaatsvinden langs de lijnen die daartoe in de
Verordening en het Besluit zijn neergelegd.
- het ontwerp-raadsbesluit inzake de
bescherming van de euro tegen valsemunterij en
het ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van het
kaderbesluit van 29 mei 2000 tot versterking,
door middel van strafrechtelijke en andere
sancties, van de bescherming tegen valsemunterij
in verband met het in omloop brengen van de
euro. (Niet openbaar)
In het ontwerp-raadsbesluit inzake de
bescherming van de euro tegen valsemunterij
worden in aanvulling op de hierboven genoemde
verordening enkele elementen geregeld op het
gebied van de derde pijler. Het gaat hier om de
samenwerking tussen de lidstaten onderling en
met Europese instellingen. Het
ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van het
kaderbesluit eurovalsemunterij van 29 mei 2000
heeft betrekking op de wijze waarop lidstaten om
dienen te gaan met informatie over recidive ter
zake van valsemunterij. Strekking ervan is dat
bij de strafoplegging geen onderscheid wordt
gemaakt tussen informatie die afkomstig is uit
de lidstaat zelf dan wel ter beschikking wordt
gesteld door andere lidstaten. Beide ontwerpen
liggen thans bij het Europees Parlement voor
advies. Het streven is erop gericht beide
instrumenten nog voor het einde van dit jaar aan
te nemen. Met betrekking tot het huidige
kaderbesluit eurovalsemunterij werkt de
Commissie aan een rapport over de wijze waarop
de lidstaten hieraan uitvoering hebben gegeven.
Nederland heeft dit kaderbesluit geïmplementeerd
bij Wet van 17 mei 2001 tot wijziging van het
Wetboek van Strafrecht met betrekking tot
valsheid in muntspeciën en munt- en
bankbiljetten (eurovalsemunterij) en heeft de
Commissie hiervan tijdig in kennis gesteld.
Naast deze onderwerpen zullen naar verwachting
de volgende aandachtspunten worden betrokken bij
de discussie:
- herziening van de EG-richtlijn
witwassen
document:GS (EG) nr. 5/2001 van 30 november 2000
Op 30 november 2000 heeft de Raad een
gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake
de wijziging van de EG-richtlijn witwassen .
Het Europees Parlement heeft ten aanzien van het
gemeenschappelijk standpunt amendementen
voorgesteld. Inmiddels is een
bemiddelingsprocedure gaande waarin onder
anderen over de formulering van de
uitzonderingen op de toekomstige meldplicht voor
de vrije juridische beroepsgroepen (advocaten,
notarissen) wordt gesproken. Evenals de overige
lidstaten acht Nederland op dit punt de tekst
van het gemeenschappelijk standpunt een goed
uitgangspunt om in de conciliatieprocedure te
komen tot een voor alle partijen (EP, Commissie,
Raad) aanvaardbaar compromis. Nederland hecht
aan een spoedige totstandkoming van de
herziening van de richtlijn witwassen, in het
bijzonder ook vanwege de daaruit voortvloeiende
verruiming van het toezicht op financiële
transacties waardoor geldstromen die verband
zouden kunnen houden met de financiering van
terroristische activiteiten adequater kunnen
worden onderschept.
- ontwerp-kaderbesluit inzake de
tenuitvoerlegging in de Europese Unie van
beslissingen tot bevriezing van
vermogensbestanddelen of bewijsstukken
document
:
11947/01 COPEN 49
Dit ontwerp-kaderbesluit vormt het eerste
instrument ter uitwerking van het omvangrijke
Programma van maatregelen ter uitvoering van het
beginsel van wederzijdse erkenning van
strafrechtelijke beslissingen . Dit
ontwerp-kaderbesluit strekt ertoe dat
beslissingen tot bevriezing van
vermogensbestanddelen of bewijsstukken, genomen
door een bevoegde gerechtelijke autoriteit in de
verzoekende lidstaat, in de aangezochte lidstaat
worden erkend en onverwijld ten uitvoer gelegd.
Volgens het huidige voorstel wordt het bevroren
goed vervolgens overgedragen aan de verzoekende
lidstaat om als bewijsstuk te dienen, met het
oog op confiscatie dan wel met het oog op
teruggave aan het slachtoffer, of blijft het in
de lidstaat van tenuitvoerlegging rusten ter
uitvoering van een beslissing tot confiscatie.
Het kaderbesluit heeft betrekking op een
limitatieve lijst van ernstige strafbare feiten,
met enige nadruk op financiëel-economische
criminaliteit.
In verband met de recente gebeurtenissen in de
Verenigde Staten is evenwel in de Europese Raad
van 21 september jongstleden besloten aan dit
instrument, als hulpmiddel in de strijd tegen de
financiering van terrorisme, hoge prioriteit toe
te kennen. Gelet hierop besteedt de
gecombineerde ECOFIN/JBZ-Raad aandacht aan dit
ontwerp-kaderbesluit. De bespreking ervan in de
werkgroep strafrechtelijke samenwerking duurt
evenwel voort en is gericht op besluitvorming in
december 2001.
Nederland treedt het ontwerp-kaderbesluit
positief tegemoet, maar hecht belang aan
verbetering op de volgende punten:
- Nederland is voorstander van de lijst van
strafbare feiten ter aanduiding van het
toepassingsbereik, maar acht een nadere
specificatie van de in deze lijst opgenomen
delicten wenselijk.
- Nederland wil aandacht voor algemeen erkende
beginselen, zoals ne-bis-in-idem, welke een
beletsel kunnen vormen om tot erkenning en
tenuitvoerlegging van de betreffende beslissing
over te gaan.
- Nederland is geen voorstander van de
vereniging in één instrument van diverse
doeleinden van de te erkennen beslissing tot
bevriezing, te weten bewijsvoering en
confiscatie enerzijds en teruggave aan de
rechthebbende anderzijds. Het Nederlandse
strafrecht kent niet de mogelijkheid van
inbeslagneming uitsluitend met het oog op
teruggave aan het slachtoffer en er is geen
aanleiding een dergelijke mogelijkheid naar
aanleiding van dit kaderbesluit in te voeren.
- informatie-uitwisseling tussen financial
intelligence units (FIUs)
Op 17 oktober 2000 is het Raadsbesluit inzake
de uitwisseling van informatie tussen de FIUs
aangenomen. Uit hoofde van dit besluit dienen de
lidstaten te beschikken over een financiële
inlichtingeneenheid die op het gebied van de
informatie-uitwisseling en ter bestrijding van
financiële criminaliteit nauw samenwerkt met de
FIUs in de andere lidstaten. Nederland heeft
mede uitvoering gegeven aan dit Raadsbesluit
door vorming van de 'Dutch FIU-desk' waarin het
Bureau politiële ondersteuning landelijk
officier van justitie MOT (BLOM) en het Meldpunt
Ongebruikelijke Transacties (MOT) participeren.
Met de oprichting van de Dutch FIU-Desk is er
voor buitenlandse meldpunten en
opsporingsinstanties één duidelijk aanspreekpunt
ge-
creëerd.
Voorts wordt nog voor het einde van het jaar een
pilot van het zogenaamde FIU-net operationeel.
Met de FIU's van Engeland, Frankrijk, Luxemburg
en Italië kan er via dit netwerk op volledig
geautomatiseerde wijze gegevens worden
uitgewisseld. Hiermee lopen Nederland en deze
landen vooruit op een aanpak in EU-verband
terzake.
In nauwe onderlinge samenwerking investeren
zowel het BLOM als het MOT veel in een optimale
informatie-uitwisseling met de overige FIUs
binnen de Europese Unie. Omdat gebleken is dat
aan genoemd Raadsbesluit door nog niet alle
lidstaten adequaat uitvoering is gegeven, wordt
hierop tijdens de Raad nog eens nadrukkelijk de
aandacht gevestigd.
- ontwerp-protocol bij de overeenkomst
van 2000 betreffende de wederzijdse
rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten
van de EU
document
:
10076/01 COPEN 29 COMIX 458
verbindendheid
:
vaststelling tekst Protocol
Over dit Protocol is tijdens de JBZ-Raad van 28
en 29 mei 2001 een politiek akkoord bereikt,
zij het met een parlementair voorbehoud van het
VK. Vervolgens is het ontwerp-Protocol opnieuw
aan het Europees Parlement voorgelegd om advies.
Het Protocol wordt, gelet op de conclusies van
de buitengewone Europese Raad van 21 september
jongstleden, mede met het oog op de bestrijding
van terrorisme beschouwd als een belangrijk
instrument ter verbetering van de samenwerking
in strafzaken. Teneinde het Protocol tijdens de
gecombineerde ECOFIN/JBZ-Raad te kunnen
ondertekenen, is inmiddels het EP om spoedadvies
gevraagd. Gelet op de in de ontwerp-conclusies
van de Raad voorgestelde ratificatietermijn
-eind 2002- zal met voorrang een wetsvoorstel
ter goedkeuring en uitvoering van het Protocol
worden voorbereid parallel aan een wetsvoorstel
ter goedkeuring en uitvoering van de
Overeenkomst 2000 zelf.
---
Het betreft hier:
- amendementen 26 en 27 over
informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en
de Commissie: het EP wil dat de lidstaten
inlichtingen over verdachte transacties aan de
Commissie/OLAF verstrekken, dit is echter niet
nodig omdat OLAF geen opsporingsinstantie is.
Cruciaal is dat opsporingsinstanties in
verschillende lidstaten wel info kunnen
uitwisselen hetgeen reeds kan;
- amendement 23 over beperking van het
gebruik van verkregen informatie: het EP wil dat
gemelde informatie alleen voor de bestrijding
van witwassen en niet voor andere doeleinden kan
worden gebruikt, hetgeen opsporing van witwassen
bemoeiljkt;
- amendement 24 over ontheffing van de
geheimhoudingsplicht over meldingen wordt
mogelijk indien beroepsregels dat bepalen: in de
huidige situatie mogen cliënten op grond van de
wet niet geïnformeerd worden over gedane
meldingen; door het amendement wordt dat echter
wel mogelijk indien beroepsregels daartoe
verplichten.
Pb L 181, 4 juli 2001
Zie ook Kamerstukken II 2000/2001, 27 494,
nr.13
Stb. 234
Pb 2001/c 36/02
Pbc12, 15 januari 2001, 2001/c12/02
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 23 490
nr. 6a/166 en nr. 171
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 23 490
nr. 195