Ministerie van Defensie
---
Brieven aan de Kamer
---
Informele vergadering van de EU-ministers van Defensie op 12 oktober 2001
23-10-2001
Op 12 oktober 2001 kwamen de defensieministers van de Europese Unie in
Brussel bijeen voor een informele vergadering. Over de volgende
onderwerpen is van gedachten gewisseld: terrorismebestrijding;
formalisering van de bijeenkomsten van de EU-defensieministers; vier
voorstellen van de Belgische voorzitter minister van Defensie Flahaut;
en de voorbereiding van de Capabilities Improvement Conference.
De bijeenkomst werd geopend met een gedachtewisseling over de gevolgen
van de terroristische aanslagen voor het Europees Veiligheids- en
Defensiebeleid (EVDB). Hoge Vertegenwoordiger Solana heeft erop
gewezen dat een evenwichtiger lastenverdeling tussen de VS en Europa
nog urgenter is geworden. Versterking van de Europese capaciteiten
verdient derhalve onverminderd de aandacht. Mijn uitgangspunt in dezen
is dat er geen hoofdtaak is voor de Europese Unie als het gaat om de
militaire aspecten van terrorismebestrijding; hiervoor komt de Navo in
aanmerking. Ik heb dat overigens ook uiteengezet tijdens het Algemeen
Overleg over het EVDB op 3 oktober 2001. De Europese Unie richt zich
vooral op maatregelen op politieel, justieel en
luchtveiligheidsgebied. Wel zal moeten worden bezien in hoeverre de
Headline Goal zal moeten worden aangepast, bijvoorbeeld voor wat
betreft de bescherming van een EU-geleide vredesmacht tegen een
terroristische dreiging. De jongste gebeurtenissen onderstrepen
daarnaast nogmaals de noodzaak van een evenwichtiger lastenverdeling
tussen Europa en de VS.
Wat de Raad van defensieministers betreft, kwam de Franse minister van
Defensie Richard met het voorstel om in het kader van de Algemene
Raad, de Raad van defensieministers bijeen te laten komen. Deze Raad
zou besluiten kunnen nemen over defensie-aangelegenheden, in het
bijzonder over de militaire capaciteiten. De exacte institutionele
inbedding van deze Raad zal nader moeten worden beschouwd. Ik heb mijn
steun aan dit voorstel uitgesproken. Nederland maakt zich al geruime
tijd sterk voor de oprichting van een Raad van defensieministers. Het
is de hoogste tijd dat de EU-defensieministers als
eerstverantwoordelijken voor de militaire aspecten van de Headline
Goal formeel bij het EVDB en de Headline Goal worden betrokken. Het
Belgische voorzitterschap zal een voorstel terzake voorleggen aan de
Algemene Raad.
In de aanloop naar de informele vergadering van de
EU-defensieministers had het Belgische voorzitterschap ideeën
gepresenteerd over een Europees Defensie-Witboek, publieke opinie, de
parlementaire betrokkenheid bij het EVDB en het uitwisselen van
informatie over de gezondheid van uitgezonden militairen. Over deze
ideeën is kort van gedachten gewisseld. Nederland juicht een nadere
gedachtevorming over mogelijkheden voor coördinatie en - op termijn -
integratie van de verschillende Europese defensieplannen toe. Een
Witboek leent zich uitstekend voor het analyseren en vergelijken van
de verschillende nationale defensieplannen. Het
EU-Veiligheids-instituut in Parijs wordt belast met de uitvoering.
Wat betreft aandacht voor publieke opinie heb ik het initiatief van het voorzitterschap van harte ondersteund. Immers zonder publiek draagvlak is versterking van de Europese militaire capaciteiten niet mogelijk. Ik heb mijn Belgische collega gewezen op de noodzaak een gemeenschappelijke communicatiestrategie vooral op de inhoud te concentreren: inzicht verschaffen in de Europese militaire tekortkomingen, een overzicht bieden van initiatieven om in deze tekortkomingen te voorzien en verslag doen van de resultaten van de Capabilities Improvement Conference op 19 en 20 november 2001.
Het Belgische initiatief over de parlementaire dimensie sluit naadloos aan bij eerdere Nederlandse inspanningen. Ik heb steun verleend aan de voornemens om de dialoog tussen de verschillende nationale parlementen en met het Europees Parlement te versterken. Het komende Spaanse voorzitterschap zal op 4 en 5 februari 2002 een bijeenkomst over dit onderwerp beleggen met de voorzitters van de nationale parlementscommissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie.
Algemene steun was er voor het initiatief om de gezondheidsaspecten van uitgezonden militairen een onderwerp van permanente informatie-uitwisseling te maken. Ik heb daarbij opgemerkt dat het tevens van belang is gebruik te maken van de grote expertise bij de Navo op dit onderwerp. Bovengenoemde ideeën en voorstellen zullen nader aan de orde komen tijdens de Capabilities Improvement Conference. Het Belgische voorzitterschap wil dit verwerken in zijn voorzitterschapsrapport voor de Europese Raad in Laken.
Met het oog op de Capabilities Improvement Conference werd vervolgens van gedachten gewisseld over de manier waarop de EU-lidstaten het beste kunnen voorzien in gesignaleerde militaire tekortkomingen. Tijdens deze Capabilities Improvement Conference zal de Headline Goal Progress Catalogue worden gepresenteerd waarin verschillende militaire tekortkomingen nauwkeurig zijn vastgelegd. Op basis van dit overzicht en een analyse van de verschillende tekortkomingen zullen nadere afspraken worden gemaakt over de manier waarop deze dienen te worden opgeheven. Begin oktober heeft Nederland hiervoor een voorstel verspreid onder de EU-partners en de Navo-bondgenoten. Voorgesteld wordt om een European Capabilities Action Plan op te stellen, waarin landen zouden kunnen aangeven aan welke ontbrekende militaire capaciteiten zij een bijdrage zouden willen leveren. Dit Actieplan berust op het Nederlandse streven de samenwerking tussen de Europese landen bottom up, dat wil zeggen via bestaande en nieuwe bilaterale en multilaterale samenwerkingsverbanden en op basis van vrijwilligheid te verbreden en te verdiepen. Het Actieplan voorziet in de koppeling van één of meer landen (lead nation of core group) aan de versterking van specifieke capaciteiten. Essentieel is de openbaarheid van het document, waardoor zichtbaar wordt wat de vastgestelde militaire tekorten zijn en welke specifieke inspanningen gedaan moeten worden. Hiermee wordt draagvlak gecreëerd evenals de nodige peer pressure.
Het idee voor een Europees actieplan is positief onthaald, met name
door het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Ook Frankrijk en andere
EU-lidstaten staan positief ten opzichte van het Actieplan. Het
voorzitterschap heeft daarnaast voorstellen gedaan voor een
methodologie om de tekortkomingen op te heffen. Het betreft een reeks
van methoden, variërend van multinationale samenwerking en pooling tot
aanzienlijk verder reikende ideeën voor collectieve
EU-defensieplanning, die vooralsnog voor de meeste lidstaten niet
aanvaardbaar zijn.
De komende weken zal onder leiding van het Belgische voorzitterschap
gewerkt worden aan de uitwerking van het Actieplan met gebruikmaking
van elementen uit de methodologievoorstellen. Tijdens de Capabilities
Improvement Conference kunnen nadere besluiten worden genomen, die
vervolgens aan de Europese Raad te Laken zullen worden voorgelegd. Op
deze manier kunnen de EU-lidstaten laten zien dat zij het opheffen van
de Europese militaire tekortkomingen serieus nemen en daarmee een
bijdrage willen leveren aan een grotere Europese verantwoordelijkheid
op veiligheidsgebied.
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
mr. F.H.G. de Grave