Ministerie van Defensie


---

Brieven aan de Kamer
---

Politieke verantwoordelijkheid en Militaire geschiedschrijving

23-10-2001

In het jaar 2000 hebben zich enkele malen problemen voorgedaan met betrekking tot de ministeriële verantwoordelijkheid voor publicaties van de militair-historische diensten. Ten eerste is door een aantal veteranen tegen de Minister van Defensie een proces aangespannen met als doel in een herdruk van het 1990 verschenen boek Meidagen 1940 enkele passages anders geformuleerd te krijgen. Voorts zijn binnen mijn ministerie het boek Van Korea tot Kosovo en het manuscript van het boek Check the Horizon onderwerp van discussie geweest.

Hierin heb ik aanleiding gezien om dr. C.M. Schulten, voormalig directeur van het RIOD en daaraan voorafgaand hoofd van de Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke landmacht, te vragen het spanningsveld tussen militaire geschiedschrijving en politieke verantwoordelijkheid in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om in de toekomst mogelijke wrijvingen op dit terrein zoveel mogelijk te voorkomen.

Hiertoe zou de heer Schulten de situatie in Nederland moeten vergelijken met die in een aantal andere relevante landen. Voorts zou hij gesprekken voeren met onder meer de politiek verantwoordelijken, de bevelhebbers en met de directeuren/hoofden van de secties militaire geschiedenis. Ten slotte heb ik de heer Schulten gevraagd op grond van zijn visie op de voor- en nadelen van autonome versus bedrijfsgeschiedschrijving vanuit de bestaande situatie voorstellen te doen om de wrijfpunten tussen politiek en militaire geschiedschrijving zoveel mogelijk weg te nemen.

Op 29 augustus jongstleden heeft de heer Schulten zijn advies, dat is neergelegd in de Notitie politieke verantwoordelijkheid en militaire geschiedschrijving, uitgebracht. Hierbij zend ik u de desbetreffende notitie toe.

Op grond van een analyse van de huidige situatie beveelt dr. Schulten het volgende aan: 1. Continuering van de militair-historische diensten binnen het ministerie van Defensie. 2. Het diensthoofd moet verantwoordelijk worden gehouden voor de kwaliteit en het wetenschappelijk niveau van de werkzaamheden, alsmede voor de opportuniteit van publicaties. 3. Evenals bij andere ministeries is de minister van Defensie verantwoordelijk voor het bestaan en het beschikbaar stellen van de middelen voor militaire geschiedschrijving, maar niet voor de inhoud van de publicaties. 4. Ter vrijwaring van de minister van Defensie voor de politieke verantwoordelijkheid voor publicaties stelt de heer Schulten voor dat alle militair-historische diensten dezelfde formule in hun publicaties opnemen:

De meningen en opvattingen die in deze uitgave worden uitgesproken zijn en blijven voor de verantwoordelijkheid van de desbetreffende auteur. Ze geven niet noodzakelijk de mening van de minister van Defensie weer.

Ik heb besloten de aanbevelingen van dr. Schulten, waarmee mogelijke spanningen tussen politieke verantwoordelijkheid en onafhankelijke wetenschapsbeoefening zoveel mogelijk in goede banen kunnen worden geleid, over te nemen. De door hem gesuggereerde formulering zal van nu af aan in alle militair-historische publicaties worden opgenomen. Hierbij teken ik aan dat mijn besluit om de aanbevelingen van de heer Schulten te volgen niet betekent dat ik de analyse op grond waarvan hij tot zijn conclusies is gekomen, volledig deel. Zo impliceert zijn uitspraak (op pag. 10 van het rapport) dat ook ambtenaren van de Directie Voorlichting regelmatig te maken krijgen met kwesties van politiek gevoelige of beleidsmatige aard uiteraard niet dat de positie van voorlichters ook op andere punten gelijk is aan die van militair-historici. Bij het leggen van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en opportuniteit van militair-historische publicaties bij het desbetreffende diensthoofd teken ik aan dat dit een waarborg geeft voor het wetenschappelijk gehalte, maar dat dit de verantwoordelijkheden van de bevelhebbers en de politieke gezagsdragers geheel onverlet laat.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

mr. F.H.G. de Grave