http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422320
---
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Westelijk
Halfrond Afdeling Midden-Amerika en het Caribisch Gebied Bezuidenhoutseweg
67 2594 AC Den Haag
Datum 23 oktober 2001 Auteur Jan Jaap Groenemeijer
Kenmerk DWH/MC-461/01 Telefoon +31 70 348 5250
Blad /7 Fax +31 70 348 5472
Bijlage(n) E-mail jj.groenemeijer@minbuza.nl
Betreft Uw verzoek betreffende de actuele situatie van de mensenrechten in
Guatemala
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier van Uw Commissie van 11 juli
2001 no. BuZa 2001-73, breng ik u met deze brief, mede namens de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, op de hoogte van de actuele situatie van de
mensenrechten in Guatemala.
Algemeen beeld
De politieke en mensenrechtensituatie in Guatemala is onverminderd complex;
op deelterreinen zijn positieve ontwikkelingen te constateren, maar per
saldo is het beeld in het afgelopen half jaar niet wezenlijk veranderd. Wel
vindt er, ondanks alle moeilijkheden, een dialoog plaats tussen
mensenrechtenorganisaties in Guatemala en de regering, die naar de mening
van veel NGO's moet worden voortgezet. De regering-Portillo heeft
voortdurend te maken met politieke tegenstand vanuit het parlement, waar de
rechtervleugel van de regeringspartij FRG onder leiding van ex-dictator Rios
Montt een meerderheid heeft. De uitvoering van de Vredesakkoorden die in
1996 werden ondertekend, inclusief het deel dat betrekking heeft op de
mensenrechten, verloopt mede daarom traag. Daarbij komt dat de sociale,
economische en psychologische sporen van de langjarige burgeroorlog, waarbij
naar schatting 200.000 slachtoffers, meest onder de indiaanse bevolking,
vielen, nog lang niet zijn uitgewist. Ook is sprake van een verslechtering
van de positie van de instituties die verantwoordelijk zijn voor het naleven
van de mensenrechten.
Reden tot zorg vormen de toegenomen sociale spanningen, de trage voortgang
bij de uitvoering van de aanbevelingen van de Waarheidscommissie, de positie
van de indiaanse bevolking en de bescherming van sociaal-economische
rechten in het algemeen. Op 1 augustus jl. werd de wet ter verhoging van de
belastingen (BTW) van 10% naar 12 % aangenomen. Deze maatregel, waarop door
de internationale gemeenschap sterk is aangedrongen, was een uitvloeisel van
de Vredesakkoorden. Het aannemen van deze wet heeft tot grote weerstand
geleid bij zowel de politieke oppositie, de zakenwereld, als de 'civil
society'. Deze reacties passen in de voortdurende confrontaties tussen de
regering-Portillo en invloedrijke economische belangengroepen.
Positief is dat recentelijk het aantal initiatieven om te komen tot een
dialoog tussen de regering en maatschappelijke organisaties weer toeneemt.
De pas benoemde aartsbisschop en de rectoren van de universiteiten spelen
hierbij een belangrijke rol.
Zorgwekkend blijft het regelmatig bedreigen van en het plegen van aanslagen
op mensenrechtenactivisten, advocaten, journalisten en functionarissen van
het justitiële apparaat, die betrokken zijn bij het behandelen van
aanklachten wegens mensenrechtenschendingen. Genoemde bedreigingen komen
vooral van de kant van ex-militairen en vinden in toenemende mate in
stedelijke gebieden plaats. Van onopgeloste verdwijningen is nog sprake,
maar er zijn geen aanwijzingen dat de overheid hier bij betrokken is.
Een groeiend probleem vormt de criminalisering van de samenleving, waarbij
het armoedeprobleem en de straffeloosheid een belangrijke rol spelen. De
omstandigheden in gevangenissen zijn slecht. Hoewel wettelijk verboden,
worden verdachten samen met veroordeelden, vaak geharde criminelen,
opgesloten. In december 2000 werd volgens de Ombudsman 60% van de gevangenen
zonder veroordeling vastgehouden.
Positief is de recente veroordeling in juni van een aantal betrokkenen bij
de moord op bisschop Gerardi, waartegen overigens beroep is aangetekend.
Deze uitspraak is een belangrijke overwinning voor het zwakke rechtssysteem
in Guatemala, zeker als opvolging wordt gegeven aan het voorgenomen
onderzoek naar de opdrachtgevers op hoger niveau voor deze aanslag.
Volgens het UNDP Development rapport 2001 neemt Guatemala op de Human
Development Index, als laagste van de Midden-Amerikaanse landen, de 108ste
plaats in. Ook op de Human Poverty Index komt Guatemala binnen
Midden-Amerika op de laatste (41ste) plaats. De welvaart is in Guatemala
zeer ongelijk verdeeld. Het kindersterftecijfer is het hoogste binnen de
Midden-Amerikaanse regio en de alfabetisatiegraad de laagste. Wat betreft
het laatste is er een aanzienlijk verschil tussen mannen en vrouwen. Waar
24,4% van de mannen boven de 15 jaar niet kunnen lezen en schrijven, is dit
voor 39,5% van de vrouwen het geval.
De positie van de vrouw geeft aanleiding tot zorg. Het aantal vrouwen dat
bij een bevalling overlijdt is hoog. Politiek actieve vrouwen vormen een
zeldzaamheid. Wel heeft de huidige regering de uitvoering van een wet tegen
geweld binnen het gezin bevorderd. De uitvoering van de wet waardoor
Guatemala zal voldoen aan de voorwaarden van de Conventie van de Rechten van
het Kind is echter uitgesteld. Nationale wetgeving inzake adoptie ontbreekt.
Ook de weerstand om de Haagse Adoptie Conventie te ratificeren maakt
controle op adopties, waarmee aanzienlijke commerciële belangen zijn
gemoeid, tot een problematische zaak. Momenteel is de adoptie van
Guatemalteekse kinderen in Nederland opgeschort.
Hoewel de Grondwet een gelijke behandeling van alle etnische groepen
garandeert, is racisme tegen de indiaanse bevolking aan de orde van de dag.
In 1999 werd een referendum verworpen dat voorzag in een aantal belangrijke
wijzigingen in de Grondwet. Dit had een negatief effect op de pogingen de
positie van indiaanse groepen te versterken.
De Nederlandse Ambassadeur voor de mensenrechten bracht van 5 tot en met 7
juni een bezoek aan het land. Zij heeft tijdens haar bezoek gesproken met
vertegenwoordigers van de overheid, NGO's, ambassadeurs en
vertegenwoordigers van internationale organisaties zoals MINUGUA, de
VN-organisatie die toeziet op de uitvoering van de Vredesakkoorden van 1996.
De NGO's benadrukten het belang van een constante dialoog tussen de
internationale gemeenschap en de regering om zodoende druk uit te oefenen
teneinde de mensenrechtensituatie te verbeteren. De uitvoering van de
Vredesakkoorden verloopt weliswaar traag, maar alle gesprekspartners van de
Mensenrechtenambassadeur waren ervan overtuigd dat op deze weg moest worden
voortgegaan. De vredesopbouw zagen zij als een langdurig proces, dat
gedurende langere tijd de steun nodig heeft van zowel de positieve krachten
in Guatemala als de internationale gemeenschap. Aan gesprekspartners van de
overheid is de Nederlandse bezorgdheid over de mensenrechtensituatie
overgebracht.
De EU-lidstaten volgen de mensenrechtensituatie nauwlettend. In maart sprak
de Europese Unie in een démarche haar bezorgdheid uit over een aantal
ontwikkelingen, zoals het feit dat aanbevelingen van de Waarheidscommissie
nog steeds niet waren uitgevoerd. Op 26 april 2001, ter herdenking van de
moord op bisschop Gerardi in 1998, publiceerden de EU-ambassadeurs in
Guatemala een verklaring, waarin werd aangedrongen op een rechtvaardig
proces.
Ook werd de bezorgdheid over het bedreigen van mensenrechtenactivisten,
justitiële medewerkers en vertegenwoordigers van NGO's kenbaar gemaakt. In
de gesprekken tussen de EU-ambassadeurs en president Portillo op 1 en 8 juni
en het onderhoud op 20 juni met vice-president Reyes zijn deze punten
opnieuw aan de orde gesteld.
Regering
In het officiële beleid van de regering wordt bevordering van het respect
voor mensenrechten expliciet genoemd. De Presidentiële Commissie voor de
Mensenrechten, COPREDEH, heeft de regering van Guatemala doen inzien dat de
overheid zijn verantwoordelijkheid moet nemen om mensenrechtenschendingen te
vervolgen en te voorkomen. Hierin past een actief beleid om diverse
Conventies betreffende de mensenrechten te ratificeren.
Positief is dat de regering haar verantwoordelijkheid heeft erkend en
schadevergoeding heeft toegezegd betreffende een aantal gevallen die
voorlagen bij de Interamerikaanse Commissie voor de Mensenrechten. Guatemala
heeft het eerste optionele protocol inzake individuele klachten van de
VN-Conventie betreffende Politieke en Burgerrechten ondertekend. De regering
heeft toegezegd de aanbevelingen van het VN-Comité tegen Marteling uit te
voeren en het justitiële apparaat te zullen versterken. Wetgeving ter
implementatie van de Conventie inzake de Rechten van het Kind ontbreekt
nog.Positief is ook het instellen van een Vredescommissie bij
overheidsdecreet. Hetzelfde geldt voor de hervorming van het justitiële
apparaat waarbij het Hooggerechtshof belangrijk ondersteunend werk heeft
verricht.
Negatief daarentegen zijn de recente personeelswisselingen in COPREDEH, die
kennelijk onder politieke druk plaatsvinden. Dit wekt de indruk dat de
regering op het delicate terrein van de mensenrechten, wat COPREDEH betreft,
een stap terug heeft gedaan. De EU zal de gang van zaken bij de vervanging
van andere prominente functionarissen die op korte termijn valt te
verwachten, zoals de procureur voor de Mensenrechten, de Algemeen Openbaar
Aanklager en de President van het Hoge Kiestribunaal, nauwlettend volgen.
Rechtsstaat
Zowel ten aanzien van het bestrijden van de georganiseerde misdaad
(drugshandel, ontvoeringen), als de 'gewone' criminaliteit, die zijn oorzaak
mede vindt in armoede en straffeloosheid, schiet de overheid duidelijk
tekort. Mede hierdoor is de meerderheid van de bevolking voorstander van de
doodstraf. Momenteel wachten 33 gevangenen op terechtstelling. Meer dan de
helft daarvan is veroordeeld wegens kidnapping zonder dodelijke afloop.
Toen Guatemala het Inter-Amerikaanse "San José Pact" ondertekende, was de
doodstraf op dit delict nog niet van toepassing. Het Constitutionele Hof
bepaalde in eerste instantie dan ook dat uitvoering van de doodstraf in deze
gevallen ongrondwettig was vanwege de strijdigheid met genoemd Pact. Het
Constitutionele Hof is hier echter op teruggekomen en is thans van oordeel
dat het ten uitvoer leggen van de doodstraf in gevallen waarin ontvoering
niet resulteert in dodelijke afloop, toelaatbaar is. Dit standpunt
impliceert een schending van de Amerikaanse Conventie van de Mensenrechten
die een uitbreiding van de delicten waarop de doodstraf van toepassing kan
zijn, verbiedt. Ook het ontbreken van een gratieverlenende instantie is een
schending van de Inter-Amerikaanse en VN-Conventies, die door Guatemala zijn
ondertekend.
Gebrek aan capaciteit bij het justitiële apparaat om voldoende aanklachten
te onderzoeken en te behandelen is een belangrijke oorzaak voor de
toegenomen straffeloosheid.De rechtbanken werken langzaam en er is gebrek
aan coördinatie. Met name op het platteland neemt de neiging van de
bevolking toe om het recht in eigen hand te nemen. Lynchpartijen komen
regelmatig voor. Hoewel het aantal is afgenomen van 105 in 1999 tot 52 in
2000 en de afkeuring van de bevolking tegen deze praktijk groeit, worden de
daders zelden bestraft. Van de 337 gevallen sinds 1995, leidden 75 tot
gerechtelijke vervolging en kwam het in 10 gevallen tot een veroordeling,
aldus gegevens van MINUGUA. Wel heeft het oprichten van een nieuwe
burgerlijke politiemacht, met steun van onder meer de EU, een positieve
invloed. Ook ondersteunt de EU de modernisering van het justitiële apparaat,
onder andere via cursussen voor rechters.
Inzake gevallen van mensenrechtenschendingen en genocide is de
amnestiewetgeving niet van toepassing. Toch worden pogingen om verdachten
van dergelijke schendingen, zoals ex-dictator Rios Montt, voor het gerecht
te brengen, stelselmatig en met succes tegengewerkt. Recent heeft echter een
aantal indiaanse dorpen een aanklacht ingediend tegen Rios Montt, daarbij
geholpen door de door Nederland ondersteunde Guatemalteekse
mensenrechtenorganisatie CALDH. Andere belangrijke zaken die nog wachten op
behandeling betreffen onder meer de moord op Myrna Mack (1990) en het
bloedbad in Dos Erres (1982).
Reeds genoemd werd de uitspraak in de rechtszaak betreffende de moord op
bisschop Gerardi in juni jl. Met het veroordelen van drie militairen en een
geestelijke vanwege hun betrokkenheid bij deze moord heeft het zwakke
Guatemalteekse rechtssysteem een belangrijke eerste stap gezet bij het
bestrijden van de straffeloosheid.De internationale gemeenschap en de
mensenrechtenorganisaties hebben hierbij een belangrijke ondersteunende rol
gespeeld.
Wel dient vermeld dateen van de rechters in deze zaak, Dona Yasmin Barrio,
vanwege bedreigingen naar Spanje vertrok, maar na enige dagen terugkeerde.
Een andere betrokkene, aanklager Leopoldo Zeissig, heeft te kennen gegeven
Guatemala te willen verlaten.
Vrijheid van meningsuiting, vrije pers en vereniging en vergadering
De schrijvende pers, die in belangrijke mate de stem van het bedrijfsleven
vertolkt, volgt de regering uiterst kritisch en niet zelden op polariserende
wijze. In Guatemala is geen sprake van formele censuur, hoewel journalisten
het doelwit kunnen zijn van bedreigingen. Een zorgpunt betreft het
TV-monopolie dat in handen is van een ondernemer met nauwe banden met het
regeringsapparaat. Een aanbeveling van een OAS-rapporteur van april 2000 om
het eigendom van dit medium een bredere basis te geven, is niet opgevolgd.
Wel wordt een wet betreffende het openbaar maken van overheidsdocumenten
voorbereid.
De grondwet staat het oprichten van vakbonden toe. Bij werkgevers bestaat
een algemene aversie tegen vakorganisaties. Het Ministerie van Arbeid
functioneert slecht. Slechts een kleine minderheid van de werknemers is bij
een vakbond aangesloten. Toch spelen vakorganisaties een eigen rol in de
maatschappelijke dialoog met de regering.
In maart van dit jaar werd, ondanks grote spanning tussen ondernemers en
regering, nieuwe wetgeving van kracht, inclusief regeling van het
stakingsrecht in oogsttijd en inspecties, die een verbetering betekende voor
de positie van landarbeiders. Hierdoor is, aldus MINUGUA, een belangrijke
stap gezet wat betreft het aanpassen van de nationale wetgeving aan
WTO-voorwaarden. Het dreigement van de VS dat bij achterwege blijven van
dergelijke wetgeving de handelsvoordelen in het kader van het "Caribbean
Basin Initiative" in gevaar kwamen, speelde een belangrijke rol bij het
aannemen van deze wetsvoorstellen.
Nederlandse projectondersteuning
Nederland ondersteunt in het kader van het Goed Bestuur programma een aantal
initiatieven op het terrein van de mensenrechten, versterking van de
rechtstaat,institutionele ontwikkeling en participatie. Voorbeelden hiervan
zijn het vredesrechtersprogramma, het programma voor multiculturaliteit en
justitie, het kadasterprogramma, het programma voor hervorming van het
kiesstelsel, het programma gericht op de ondersteuning van democratische
processen, het programma voor demobilisatie en reconciliatie en het
opgravingenproject gericht op herbegraven van slachtoffers van geweld en
begeleiding van nabestaanden. Naar verwacht zal met de financiering van
activiteiten op de terreinen 'Vredesopbouw en Goed bestuur' en
'Mensenrechten' in 2001 een bedrag gemoeid zijn van circa 12,6 miljoen
gulden.
Slot
Samenvattend kan worden gesteld dat de mensenrechtensituatie nauw verbonden
is aan de implementatie van de Vredesakkoorden uit 1996. Internationale
ondersteuning van dit proces blijft noodzakelijk. Binnen Guatemala is
ondersteuning door de internationale gemeenschap en de EU van de positieve
en veranderingsgezinde krachten die zich richten op het bevorderen van
respect voor de mensenrechten en uitvoering van de Vredesakkoorden
essentieel.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk
Blad /1
===