European Commission

IP/01/1476

Brussel, 23 oktober 2001

De Commissie stelt een beschikking vast over de controle op de relaties tussen La Poste en de voorsorteerondernemingen in Frankrijk

De Europese Commissie heeft vandaag een beschikking vastgesteld over de manieren om controle uit te oefenen op de relaties tussen de Franse La Poste en de voorsorteerondernemingen die gespecialiseerd zijn in het verpakken en voorbereiden van postzendingen. De Commissie meent dat er een belangenconflict bestaat in de relaties tussen La Poste en de voorsorteerondernemingen omdat La Poste tegelijk een concurrent is van deze particuliere ondernemingen, maar ook hun verplichte partner, gezien het postmonopolie. Dit belangenconflict, zo meent de Commissie, brengt de instelling ertoe misbruik te maken van haar machtspositie. Aangezien in de Franse regelgeving niet is voorzien in voldoende efficiënte en onafhankelijke controlemechanismen om dit belangenconflict te neutraliseren, is de Commissie van mening dat Frankrijk in strijd handelt met artikel 86, lid 1, in samenhang met artikel 82 van het Verdrag.

De vandaag vastgestelde beschikking sluit een procedure af die de Commissie eind 1998 had ingeleid op verzoek van SNELPD, een beroepsoganisatie waarin het merendeel van de Franse voorsorteerondernemingen zich hebben gegroepeerd. De voorsorteerondernemingen die lid zijn van SNELPD leveren een wijde waaier van diensten, gaande van de verpakking van poststukken voor grote verzenders van post tot de levering van poststukken in voorgesorteerde zakken bij bepaalde postkantoren. De voorsorteersector is nauw verbonden met de sector van de direct mail.

La Poste is naast de particuliere ondernemingen aanwezig op de markt van voorsorteerdiensten, zowel via haar eigen diensten aan de beroepsbeoefenaren als via een aantal van haar dochterondernemingen. Aangezien het grootste deel van de door de voorsorteerondernemingen behandelde postzendingen onder het postmonopolie vallen, is La Poste voor hen een onvermijdelijke partner. Het is evenwel La Poste die de technische en tarifaire voorwaarden vaststelt voor de toegang tot haar netwerk. Daardoor bevindt zij zich feitelijk in een belangenconflictsituatie, dat wil zeggen dat zij geneigd is discriminerend op te treden ten aanzien van haar concurrenten, bijvoorbeeld door naar eigen goeddunken de tariefvoorwaarden te veranderen, bepaalde technische normen vast te stellen waardoor bepaalde voorsorteerondernemingen buiten spel worden gezet, of door deze normen op verschillende wijze toe te passen. Daardoor bevinden de voorsorteerondernemingen zich structureel in een zwakke positie en in een situatie van afhankelijkheid ten aanzien van La Poste.

De Franse staat oefent wel degelijk controle uit op de activiteiten van La Poste en haar overeenkomsten met commerciële partners. De voorschriften voorzien evenwel slechts in gedeeltelijke controles op de voorwaarden die La Poste hanteert ten aanzien van de voorsorteerondernemingen.

Bovendien wordt de controle uitgevoerd door het Ministerie van Financiën, die eveneens als taak heeft te waken over de financiële belangen van de staat in de openbare postexploitant, wat zijn onpartijdigheid kan aantasten.

In de loop van de procedure hebben de Franse autoriteiten aangekondigd dat zij voornemens zijn een bemiddelaar voor de universele postdienst aan te stellen, die openbare, met redenen omklede adviezen kan geven en kan ingrijpen in de relaties tussen La Poste en haar klanten en partners. De Commissie oordeelt dat dit voornemen een zeer aanzienlijke stap vooruit kan betekenen, behoudens een aantal correcties en aanpassingen om de onafhankelijkheid en efficiëntie van de controles te versterken.

Deze beschikking laat de reikwijdte van het postmonopolie in Frankrijk onverlet.

Frankrijk heeft twee maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze beschikking om de Commissie mede te delen welke maatregelen zij heeft genomen om deze situatie recht te zetten.

Artikel 86 van het EG-Verdrag verbiedt de lidstaten om maatregelen te nemen of te handhaven met betrekking tot de openbare bedrijven en de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen, welke in strijd zijn met de regels van het Verdrag, in het bijzonder de mededingingsregels. Volgens dit artikel kan de Commissie beschikkingen aan de lidstaten richten om hen te gelasten corrigerende maatregelen te nemen.