Ministerie van Financien

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

FM 2001-1691 M

Onderwerp

Rechtsbijstandverzekeraars

Tijdens het Algemeen Overleg inzake de rechtsbijstand van 4 juli 2001 (Kamerstukken II 2000-2001, 27 400-VI, nr. 88) heeft de Staatssecretaris van Justitie toegezegd naar aanleiding van een vraag van mevrouw
Scheltema-de Nie bij mij te vragen of grote verzekeringsmaatschappijen belangen hebben in rechtsbijstandverzekeraars en of mogelijk belangenverstrengelingen bestaan bij
rechtsbijstandverzekeraars. Bovendien zegde zij toe te zullen vragen of naar eventuele belangenverstrengelingen onderzoek is verricht.

In antwoord op deze vragen deel ik u het volgende mee.

Indien een verzekeraar naast andere branches ook de branche Rechtsbijstand uitoefent (hierna: multibrancheverzekeraar), zou de situatie kunnen ontstaan dat zich binnen de boezem van die verzekeraar belangenconflicten voordoen. Zo'n verzekeraar kan immers de ene partij tegen aansprakelijkheid hebben verzekerd en de andere partij voor rechtsbijstand. In een dergelijke situatie kan de verzekeraar in de verleiding komen zijn kosten in tweeërlei opzicht te beperken. Door zich onvoldoende in te spannen voor de verhaalsactie van de voor rechtsbijstand verzekerde kan hij immers zijn kosten van rechtsbijstand beperken en daarmee tevens de kans verkleinen dat tegen zijn
aansprakelijkheids-verzekerde een vordering wordt toegewezen.

In Europees verband is onderkend dat dergelijke situaties ongewenst zijn en daarom zijn in richtlijn 87/344/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering bepalingen opgenomen om belangenconflicten zoveel mogelijk te beperken die voortvloeien uit het feit dat een verzekeraar meerdere branches uitoefent, waaronder de branche Rechtsbijstand. Deze richtlijn is verwerkt in de artikelen 58 tot en met 63 van de Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993 (hierna: Wtv 1993). Daarbij is voorgeschreven dat een
multibrancheverzekeraar de schaderegeling voor de branche Rechtsbijstand dient onder te brengen in een juridisch zelfstandig
schaderegelingkantoor. Van de mogelijkheid om de rechtsbijstandverzekerde het recht te geven zelf een advocaat te kiezen, maken verzekeraars in Nederland overigens geen gebruik, gezien de daarmee gemoeide hoge kosten in de praktijk.

Hoewel het voorschrift dat de schaderegeling moet worden verricht door een juridisch zelfstandig schaderegelingskantoor, het geschetste belangenconflict binnen de boezem van de verzekeraar onmogelijk maakt, zou de problematiek zich wel kunnen verplaatsen naar de verhouding tussen de multibranche-verzekeraar en het schaderegelingskantoor, of tussen
verschillende bij hetzelfde
schade-regelingskantoor aangesloten
multibrancheverzekeraars. Met het oog op een dergelijke belangentegenstelling wordt daarom niet alleen voorgeschreven dat het
schaderegelingskantoor juridisch zelfstandig is, maar ook dat leiding-gevenden en het overig personeel van het schaderegelingskantoor zich niet tezelfdertijd mogen bezighouden met de schaderegeling voor een aangesloten
multibrancheverzekeraar of het geven van adviezen terzake, indien met zo'n
multibrancheverzekeraar financiële, commerciële of administratieve banden bestaan.

Verder is de rechtsbijstandverzekeraar verplicht in de polis op te nemen dat de verzekerde in geval van een belangenconflict de bevoegdheid heeft een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen en moet hij dat de verzekerde meedelen telkens wanneer zich een belangenconflict voordoet.

Tenslotte zijn rechtsbijstandverzekeraars verplicht een geschillenregeling in de polisvoorwaarden op te nemen teneinde te bepalen welke gedragslijn er bij verschil van mening tussen de verzekeraar of het
schaderegelingskantoor en de verzekerde zal worden gevolgd voor de regeling van het geschil waarvoor een beroep op rechtsbijstandverzekering wordt gedaan. Een verzekerde die meent dat in zijn geval wellicht een belangenconflict van invloed is op de verleende rechtsbijstand, kan daarop een beroep doen.

Tevens is de vraag gesteld of grote
verzekeringsmaatschappijen belangen hebben in rechtsbijstandverzekeraars.

In artikel 58, eerste lid, van de Wtv 1993 is met deze mogelijkheid rekening gehouden. Verzekeraars hebben bijvoorbeeld belangen in gespecialiseerde rechtsbijstandverzekeraars. Het is mede om die reden dat, evenals bij
schaderegelingkantoren, is bepaald dat zodra financiële, commerciële of administratieve banden bestaan met een multibrancheverzekeraar, ervoor zorg moet worden gedragen dat de personeelsleden en de leden van het
leidinggevende orgaan die zich bezighouden met de schaderegeling of met het geven van juridische adviezen met betrekking tot deze schaderegeling, niet terzelfder tijd voor deze multibrancheverzekeraar dezelfde of soortgelijke werkzaamheden uitoefenen. Hierdoor wordt voorkomen dat multibranche-verzekeraars een ongewenste invloed kunnen uitoefenen op de schaderegeling door gespecialiseerde
rechtsbijstandverzekeraars.

Tenslotte heeft de Staatssecretaris van Justitie toegezegd te zullen vragen of naar eventuele belangenverstrengelingen onderzoek is verricht.

Naar aanleiding daarvan heb ik navraag gedaan bij zowel de Pensioen- & Verzekeringskamer, als het Klachteninstituut Verzekeringen en de Consumentenbond. Dit leerde mij dat bij geen van deze instellingen signalen zijn binnengekomen die er op zouden kunnen wijzen dat het hierboven beschreven systeem dat voortvloeit uit de Europese richtlijn, in de praktijk onvoldoende functioneert. Ook in de reguliere contacten met de Europese Commissie en de andere lidstaten is nimmer aan de orde gekomen dat op dit punt problemen zouden bestaan. Gelet op het vorengaande acht ik een nader onderzoek naar eventuele belangenverstrengelingen niet geboden.

De Minister van Financiën,