European Commission

SPEECH/01/484

De Heer Romano Prodi

Voorzitter van de Europese Commissie

"Het uur van de werkelijke solidariteit"

Voor het Europees Parlement

Straatsburg, 24 oktober 2001

Mevrouw de Voorzitter,

Mijnheer de Eerste minister,

Geachte Parlementsleden,

Dames en heren,

Na de aanslagen van 11 september tegen de Verenigde Staten van Amerika
- onze traditionele bondgenoten - heeft de Europese Unie er zich publiekelijk toe verbonden onbeperkt mee te werken aan de thans geleverde inspanningen om de uitvoerders, de organisatoren, en de opdrachtgevers van deze aanvallen aan het gerecht uit te leveren en rekenschap te vragen aan hen die hun bescherming, steun en gastvrijheid hebben verleend.

Zo hebben wij de regering en de bevolking van de Verenigde Staten onze volledige solidariteit verzekerd.

In de daaropvolgende dagen heb ik met grote tevredenheid kunnen zien hoe deze solidariteitsverklaringen werden omgezet in snelle en op elkaar afgestemde maatregelen op Europees niveau.

Chris Patten, de Belgische minister van Buitenlandse zaken Louis Michel en Javier Solana zijn eerst naar Washington gereisd, en vervolgens naar Pakistan, Iran, Saoudi-Arabië, Egypte en Syrië om mee te werken aan de vorming van een wereldwijde coalitie tegen het terrorisme.

De Europese autoriteiten zijn vlug begonnen met de versterking van de samenwerking tussen politiediensten en inlichtingendiensten, binnen de Europese Unie alsook met derde landen, met name de Verenigde Staten.

Op basis van de op communautair niveau vastgestelde noodwetgeving hebben wij voor meer dan 100 miljoen euro middelen bevroren die toebehoorden aan van terrorisme verdachte personen.

Wij hebben eenvormige normen uitgewerkt die gelden in de gehele Unie om het luchtverkeer veiliger te maken. Bovendien heeft de Commissie voorstellen gedaan voor een gemeenschappelijke definitie van het terrorisme, een in de gehele Europese Unie toepasselijk systeem van straffen voor daarmee verbonden misdrijven en een Europees aanhoudingsmandaat. Deze voorstellen werden door de Europese Raad op zijn buitengewone bijeenkomst op 21 september sterk ondersteund.

Bij die gelegenheid heeft de Raad de landen van de Europese Unie gevraagd "ieder volgens zijn eigen middelen" bij te dragen tot de nieuwe wereldwijde campagne tegen het terrorisme. En dat is ook gebeurd: bepaalde landen hebben hun strijdkrachten gemobiliseerd en aangeboden, terwijl andere informatie hebben verstrekt of hun luchtmachtbasis ter beschikking hebben gesteld.

Ondanks het belang en het succes van deze gezamenlijke acties was de aandacht van de media in feite vooral gericht op de initiatieven van individuele landen.

Dat heeft de aan de gang zijnde debatten over de concrete rol die Europa in zijn geheel op internationaal niveau moet spelen, in zekere zin overschaduwd en in de war gestuurd.

En precies bij dit aspect wil ik vandaag even blijven stilstaan.

Van bij het begin van mijn mandaat bestond één van de doelstellingen van de Commissie erin de Europese aanwezigheid op wereldniveau te versterken. Door de nieuwe wereldsituatie is deze doelstelling nog dringender geworden.

Om zich als protagonist op het wereldwijde toneel te kunnen voorstellen, moet de Europese Unie met één stem, een duidelijke en krachtige stem spreken, en ervoor zorgen dat haar woorden gevolgd worden door gezamenlijke daden.

De Unie heeft ontegensprekelijk vooruitgang geboekt in die richting. Men moet bijvoorbeeld maar de verschillende houdingen van de lidstaten ten tijde van de Golfoorlog tien jaar geleden vergelijken met onze recente houding ten aanzien van de situatie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met onze samenhangende reactie vandaag op het terrorisme.

Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om het uitstekende werk in die zin van het Belgische voorzitterschap te onderstrepen, dat er zich steeds op toegelegd heeft de gemeenschappelijke doelstellingen van de Europese Unie op moedige en verstandige wijze te verdedigen.

We zijn echter nog ver verwijderd van een daadwerkelijk gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, dat wij nochtans zo dringend nodig hebben.

Ik ben dus verheugd over het feit dat wij er ons in de verklaring van de Unie van 14 september publiekelijk hebben toe verplicht ons gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat de Unie werkelijk wordt gehoord en werkelijk met één enkele stem kan spreken.

Een gemeenschappelijk beleid is natuurlijk geen eenvormig beleid, dat uniform door elk van de lidstaten wordt aangenomen.

Een gemeenschappelijk beleid is een beleid dat de krachten van de individuele landen vermenigvuldigt rond dezelfde doelstellingen en met dezelfde instrumenten.

Was "Europa afwezig", zoals sommigen beweren?

Mijn antwoord is neen, al moet een onderscheid worden gemaakt.

Overal waar integratie mogelijk en reëel is, reageert Europa met specifieke initiatieven en passende antwoorden. Dat hoeft geenszins te verbazen, aangezien de communautaire methode reeds sinds vijftig jaar een efficiënte, snelle en zichtbare werking van de Unie garandeert.

Het is op de minder geïntegreerde gebieden, waar de communautaire methode zo goed als afwezig is, dat het echte probleem van de efficiëntie van het optreden van de Europese Unie zich stelt.

Dat gegeven moet voor ons een stimulans zijn om nog vastberadener de volgende grote politieke opdrachten van de Unie voor te bereiden.

Een gemeenschappelijk beleid garandeert de coördinatie van de verschillende nationale beleidslijnen in een communautair kader, op basis van de communautaire methode, ten dienste van het algemeen belang van de Unie.

Voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid hebben we dat punt nog niet bereikt.

Maar net naar die doelstelling moet worden gestreefd, waarbij onverwijld een beleid moet worden ontwikkeld dat geïnspireerd is op de ervaringen die op het communautaire terrein werden opgedaan.

Op de eerste plaats de eenvormigheid van optreden.

Dat is waarom, naar mijn oordeel, een verdeelde actie door enkelen niet beantwoordt aan het algemeen belang, noch aan de belangen van de individuele landen, groot of klein. Ik heb in Gent nota genomen van het feit dat geen enkele lidstaat in die richting wil gaan. Maar de Commissie zal waakzaam blijven, in het belang van allen.

Op de tweede plaats, de concrete institutionele besluitvormingsmechanismen.

Het is dit soort gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid dat wij moeten ontwikkelen en dat wij snel moeten ontwikkelen, rekening houdend met al het positieve dat ermee reeds werd bereikt, indien wij werkelijk een nuttige invloed willen hebben op de wereld die na de tragedie van 11 september zal ontstaan.

Ik stel met tevredenheid vast dat de commissie "Constitutionele zaken" van het Europees Parlement lang en uitvoerig de implicaties van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voor de werking van de instellingen en in het bijzonder van de Raad, besproken heeft.

Ik ben verheugd over de voorstellen van het Poos-Verslag (en ik feliciteer de heer Poos voor de resultaten die bij de behandeling van zulke complexe en gevoelige vraagstukken werden bereikt). Ik hoop dat het Parlement deze vandaag integraal zal goedkeuren en dat de Raad zich zal inspannen om ze zo vlug mogelijk in de praktijk om te zetten. De Commissie is ten volle bereid tot medewerking.

De verklaringen van 14 september hebben een grote impact op de prioriteiten voor het buitenlandse beleid van de Unie.

Op de korte en middellange termijn moeten we nog meer aandacht schenken aan:

* onze dialoog met de Arabische wereld en de moslimwereld;
* het vredesproces in het Midden-Oosten, en
* het optimaal benutten van alle kansen die het proces van Barcelona biedt.

Het ogenblik is aangebroken om in het Middellandse-Zeegebied een nieuwe fase in te leiden. De tot dusver behaalde resultaten zijn, ook al was dat niet altijd onze verantwoordelijkheid, niet volledig bevredigend geweest. Nù moeten we zo goed mogelijk gebruik maken van alle kansen waarover we beschikken, om echt een kwalitatieve sprong voorwaarts te maken.

De Euromediterrane ruimte moet concrete perspectieven bieden voor economische integratie en de invoering van institutionele mechanismen voor gemeenschappelijke besluitvorming.

Voorts verwacht iedereen van ons dat we onze rol in het Midden-Oosten een nieuwe impuls geven. We moeten er - door concrete acties én samen
- voor zorgen dat we deze uitdaging aangaan. Het is een zware uitdaging, maar ze gaat onze krachten niet te boven.

We moeten onze horizon verruimen en ons beleid inzake uitwisseling en samenwerking met Pakistan, India en Iran, maar ook met Saudi-Arabië en de Golfstaten, opnieuw bezien.

Voorts geloof ik dat we ook bereid moeten zijn te reageren op nieuwe signalen van belangstelling en van concrete acties voor gemeenschappelijke doelstellingen (zoals bv. de strijd tegen ziektes als aids) uit landen zoals Libië. Ook in dit geval bevindt Europa zich in een betere positie om te reageren op deze krachtige politieke signalen en om deze landen te helpen zich aan te sluiten bij onze coalitie.

Terzelfder tijd moeten we ons energiek inzetten om met al onze buren een coherent en actief beleid uit te bouwen. Een partnerschap - mét doelstellingen, instellingen en middelen - vooral in onze betrekkingen met Rusland en Oekraïne. Dit partnerschap moet een garantie bieden voor een duurzame stabiliteit op ons continent.

Ten slotte moeten we - wereldwijd - het vertrouwen heropbouwen. Een van de belangrijkste middelen om zulks in de nabije toekomst te verwezenlijken, is dat we er in slagen een nieuwe ronde van de onderhandelingen over de wereldhandel op gang te brengen.

Terzelfder tijd moeten we ons met meer gedrevenheid inzetten om de armste regio's in de wereld reële kansen op duurzame ontwikkeling te bieden.

Ik heb het al gezegd, en ik zal het blijven herhalen: we moeten de globalisering zo aansturen dat zij ten dienste komt te staan van allen
- rijk zowel als arm.

Wij Europeanen moeten trots zijn op ons beleid inzake de voorbereiding van de uitbreiding van de Unie - tot dusver de enige vorm van democratische globalisering die in de wereld is uitgeprobeerd.

We moeten dus met energie, durf en verbeelding de mondiale problemen aanpakken die de voedingsbodem zijn van rancune en ontevredenheid: de armoede, de toenemende inkomenskloof, het ondertussen ondraaglijke onevenwicht op economisch en sociaal gebied.

Dit zijn de kiemen voor de frustratie en de spanning ten aanzien van het Westen.

De coalitie tégen het terrorisme moet gepaard gaan met een coalitie vóór de ontwikkeling; daarbij kan het voorbeeld van de Unie als een stuwende motor functioneren.

Dames en Heren,

De bijzondere Raad van 21 september heeft de Commissie gevraagd de economische gevolgen van de terreuraanslagen te onderzoeken. Op dit verzoek zijn we onmiddellijk ingegaan, en tijdens de Europese Raad van Gent heb ik dit verslag gepresenteerd.

De groeivertraging in de Europese economie was duidelijk al vóór 11 september ingezet. Het directe gevolg van de terreuraanslagen was een verdere afkalving van het consumentenvertrouwen en een breed gevoel van onzekerheid.

Toch mogen we ook diverse positieve factoren niet uit het oog verliezen. Dankzij deze factoren kunnen we de huidige shock veel rustiger tegemoet treden dan in het verleden in vergelijkbare omstandigheden het geval was.

Allereerst onze fundamenten.

De Europese economie heeft - in tegenstelling tot die van de Verenigde Staten - niet te maken met handelstekorten, en is er bij de Europeanen nog een uitgesproken tendens om te sparen.

Voorts is de Unie - en dit is een belangrijk verschil met vroegere crises - grotendeels beschermd gebleven tegen een eventuele spiraal van devaluaties omdat er thans een sterke, betrouwbare munt is - de euro. De gebeurtenissen van de afgelopen weken zouden ons nog trotser moeten maken op deze grote sprong voorwaarts die we dankzij de euro hebben kunnen maken.

Ten tweede - ons programma.

We zijn bezig met grote structurele hervormingen, die gebaseerd zijn op een zorgvuldig uitgewerkte strategie - de strategie van Lissabon. Deze hervormingen zijn zeker nog niet voltooid, maar de huidige crisis zou ons moeten sterken in onze politieke vastberadenheid om deze hervormingen tot een goed einde te brengen.

Ik doe een oproep aan dit Parlement en aan de Raad om iedere aarzeling aan de kant te schuiven en de goedkeuring te versnellen van alle besluiten die in Lissabon en daarna genomen zijn, om de Europese economie efficiënter te maken.

Alleen wanneer we er in slagen de in Lissabon uitgezette doelstellingen en objectieven te bereiken, zullen we in staat zijn om de stijging en de duur van de werkloosheid beperkt te houden en het groeipotentieel op middellange en lange termijn te versterken.

Ten derde - onze instrumenten.

We hebben ook blijk gegeven van aanzienlijke begrotingsdiscipline, hetgeen ons enige manoeuvreerruimte biedt in deze fase van groeivertraging. Toch is er in deze fase het probleem van de coördinatie van het economisch beleid waarmee we nu in zijn volle omvang worden geconfronteerd. Dit probleem doet zich voor omdat het ook op dit terrein moeilijk is de communautaire methode toe te passen.

Steunend op al deze elementen heb ik de Europese Raad volgende, dubbele boodschap meegegeven:

* ten eerste geeft volgens de huidige informatie onze economie blijk van een reëel weerstandsvermogen, en

* ten tweede moeten we de economische evolutie strikt onder controle houden, niet alleen in de Unie en de eurozone, maar ook wereldwijd. Wanneer de situatie zou veranderen, moeten we klaar staan om in te grijpen.

Andermaal wil ik herhalen hoe belangrijk het is dat we onze initiatieven coördineren. Gezien de huidige integratie moeten alle maatregelen passend worden gecoördineerd op het niveau van de eurozone en de Europese Unie. In de huidige situatie van onzekerheid moeten we bewijzen dat we gecoördineerd optreden en dat we bereid zijn gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten.

Dames en Heren,

Thans is het moment om blijk te geven van maximale eenheid, vastberadenheid en doortastendheid. Laten we zó handelen dat de gruwel van 11 september de aanzet vormt voor blijvende hoop.

De wijze waarop de bevolking in onze landen op de recente gebeurtenissen heeft gereageerd, toont aan dat de Europese Unie haar aanwezigheid nog moet uitbreiden - niet inkrimpen. Wil Europa haar beloften van solidariteit gestand doen - solidariteit met de Verenigde Staten, maar ook bescherming van de wereldwijde solidariteit - dan moeten de lidstaten van de Europese Unie ook daadwerkelijk gemeenschappelijk optreden. De Commissie zal zich daar met al haar krachten blijven voor inzetten.

Ik dank u.