Algemene Onderwijsbond

Politiek stemt te snel in met structuurverandering basisvorming

AOb-voorzitter Tichelaar: ' Wat ons betreft is het afgelopen met de Haagse regelzucht '

Niet de politiek, maar de leraren in het voortgezet onderwijs zelf moeten de aanpassingen in de basisvorming vorm gaan geven. "De politiek heeft haar kansen gehad", zegt AOb-voorzitter Jacques Tichelaar in een reactie op de voorstellen van de Onderwijsraad om de onderbouw van het voortgezet onderwijs te verbouwen. "Dit is geen aanpassing, maar een complete structuurverandering"

"Weer een nieuwe blauwdruk, waar het ministerie en Tweede Kamer veel te gemakkelijk achteraan lopen, zonder na te denken over de gevolgen voor de scholen", is het oordeel van Jacques Tichelaar over de voorstellen van de Onderwijsraad en de politieke reacties daarop. "Wat ons betreft is die Haagse regelzucht nu afgelopen. Wij willen maximale decentralisatie voor het voortgezet onderwijs, zodat de professionals in het onderwijs zelf het lesprogramma kunnen vaststellen."

Vorig jaar kregen scholen na klachten over een te omvangrijk programma zelf meer vrijheid om hun programma aan te passen. Dat leek een werkbare manier om de basisvorming weer op de rails te krijgen. De AOb vindt het goed dat er wat aan het overladen programma wordt gedaan en vindt meerdere niveaus onvermijdelijk. Maar de voorstellen van de Onderwijsraad, die vorige week werden gepresenteerd, vragen om een complete verbouwing van de onderbouw van het voortgezet onderwijs.

Het gaat dan om een kernprogramma met acht vakken in plaats van vijftien vakken; de nieuwe basisvorming beslaat twee in plaats van drie jaar; invoering van drie verschillende niveaus in plaats van één; en tenslotte introductie van het vak science. Dat alles moet vanaf 2004 ingevoerd moeten worden. Volgens de eerste politieke reacties is dat haalbaar, Tichelaar bestrijdt dat.

"Dit is geen verwijt aan de Onderwijsraad, maar ik maak me kwaad over de egoïstische houding van politici die onmiddellijk bereid zijn om alles weer te veranderen. In het huidige voorstel is techniek, economie en verzorging plotseling niet langer verplicht. Maar al die docenten dan die zich indertijd omgeschoold hebben? Mensen die zich hebben ingespannen voor zon vak, aparte lokalen zijn ingericht? Die zijn de rest van hun carrière niet langer bereid zich voor onderwijsvernieuwing in te zetten. Ik vind het getuigen van een continuïteit van nul. Als ik politici hoor zeggen dat de oorspronkelijke vernieuwing niet gelukt is omdat er te weinig tijd voor was, dan vind ik dat de Kamer zijn excuses moet maken aan het onderwijs omdat scholen daarvoor hadden gewaarschuwd, in plaats van een nieuw voorstel door te voeren."

Dat scholen in het komende nummer van Het Onderwijsblad van de AOb laconiek reageren op de nieuwe voorstellen, met de opmerking dat ze gewoon verder gaan waar ze mee bezig waren, vindt Tichelaar helemaal een teken aan de wand.
"De Kamer heeft zichzelf een brevet van onvermogen gegeven door achter de plannen aan te lopen. Onderwijsvernieuwing is juist gebaat bij meerjarenafspraken. Als ieder kabinet weer opnieuw het licht ziet, dan blijven we bezig" Hij vindt daarom dat de rol van de overheid moet veranderen. "Dat klinkt misschien hard, maar er moet meer decentralisatie komen van bevoegdheden. Een nationaal curriculum dat alleen aangeeft wat het minimumniveau is, dat verder wordt uitgewerkt door professionals in het onderwijs en achteraf gecontroleerd kan worden op hoofdlijnen."
Utrecht, 24 oktober 2001.

Het advies "De basisvorming: aanpassing en toekomstbeeld" kunt u vinden op www.onderwijsraad.nl