Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
14 november DAR 2001 - 534 M
2001
Onderwerp
Voortgangsrapportage Doreac
In mijn brief van 18 november 1999 heb ik u
geïnformeerd over het interdepartementale
MDW-project Doorlichting Regelingen op
Accountancy-aspecten (Doreac) en u toegezegd u
regelmatig schriftelijk te informeren over de
voortgang hiervan. Op 22 februari 2001
informeerde ik u over de start van deze
doorlichtingsoperatie en over de eerste
resultaten daarvan. De nu voorliggende brief
gaat in op de resultaten in de tweede tranche en
heeft het karakter van een feitelijke
voortgangsrapportage. Beleidsmatige conclusies
kunnen worden getrokken en aanbevelingen worden
geformuleeerd wanneer het rijksbrede beeld
compleet is. Dat is pas mogelijk als alle
departementen de totale doorlichting gereed
hebben. De afronding van het Doreac-project
vindt plaats binnen deze kabinetsperiode: de
eindrapportage voorzie ik in april 2002.
Begin 2000 zijn de departementen gestart met het
doorlichten van hun subsidieregelingen en
overige regelingen waarin om een
accountantsverklaring wordt gevraagd. Doel van
deze doorlichting is per regeling te bezien of,
uitgaande van de bestuurlijke visie, de daarop
gebaseerde bekostigingswijze en de gewenste mate
van zekerheid het meest effectieve
toezichtsinstrumentarium wordt gehanteerd en of
de (verplicht) voorgeschreven
accountantsverklaring tot dit passende
toezichtinstrumentarium behoort. Het gevolg van
de doorlichting zou moeten zijn dat
departementen het meest passende
toezichtinstrumentarium kiezen bij een regeling
en overbodige beleidslasten vermijden. De
accountantsverklaring over de getrouwheid van
een financiële verantwoording, zoals vereist in
artikel 393 van boek 2 BW, staat niet ter
discussie.
De Algemene Rekenkamer is in een vroeg stadium
geïnformeerd over de aanpak van het project
Doreac en wordt regelmatig geïnformeerd over de
voortgang door deel te nemen aan de
vergaderingen van de interdepartementale
stuurgroep Doreac.
De departementen hebben in juli 2001
gerapporteerd over de resultaten van de tweede
tranche. De stuurgroep Doreac heeft bij de
departementale rapportages per regeling een
marginale toets uitgevoerd. Hiermee wordt
gewaarborgd dat de doorlichtingen adequaat
worden uitgevoerd en dat de departementale
rapportages van vergelijkbare kwaliteit zijn. In
de tweede tranche zijn in totaal 119
doorlichtingen uitgevoerd, waarbij in een aantal
gevallen identieke regelingen voor verschillende
doelgroepen in één doorlichting zijn
gecombineerd. Het budgettair beslag van de
doorgelichte regelingen bedraagt op jaarbasis
(2001) ca. 4,47 miljard gulden (2,03 miljard
euro).
Naar aanleiding van de doorlichting zijn in 30
van de 119 doorlichtingen voorgenomen
wijzigingen van de regeling gerapporteerd. In 28
van deze gevallen wordt aangegeven dat het
toezichtinstrumentarium wordt aangepast en meer
in overeenstemming wordt gebracht met de
bestuurlijke visie, de daarop afgestemde
bekostigingswijze en de daaraan gerelateerde
gewenste mate van zekerheid. Het kan hierbij
gaan om het inzetten van een additioneel
specifiek toezichtinstrument, zoals waarneming
ter plaatse, activiteitenverslagen, inspecties
en kengetallen, of om het aanpassen van de
toezichtinstrumenten zelf. Daarnaast is in een
beperkt aantal gevallen gemeld dat het
toezichtinstrumentarium wordt aangepast zonder
dat hiervoor de regeling behoeft te worden
gewijzigd.
Bij twaalf regelingen wordt de verplichte
accountantsverklaring niet meer gevraagd.
Argumenten hiervoor waren dat met andere
instrumenten voldoende zekerheid wordt
verkregen, dat het instrument van de
accountantsverklaring niet aansluit bij de
besturingsfilosofie of dat de te maken kosten
van een accountantsverklaring niet in verhouding
staan tot het te controleren bedrag.
Daarnaast is enkele malen gemeld, dat
accountantsverklaringen weliswaar worden
gehandhaafd, maar met een lagere periodiciteit
zullen worden gevraagd dan in de huidige
situatie en dat meerdere accountantsverklaringen
zullen worden gecombineerd tot één verklaring of
dat juist specifieke verklaringen worden
gevraagd.
Het relatief geringe aantal wijzigingen ten
aanzien van de accountantscontrole laat zich
verklaren door de bewuste afweging die meerdere
departementen inmiddels maken over de noodzaak
en inhoud van een accountantsverklaring.
In de bijlage bij deze brief treft u een
beschrijving op hoofdlijnen aan van de
resultaten per departement.
DE MINISTER VAN FINANCIËN
Bijlage bij de brief
Het ministerie van Algemene Zaken heeft géén regelingen die moeten worden doorgelicht.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft, in
de tweede tranche 31 regelingen doorgelicht. In
negen gevallen heeft dit geresulteerd in
voorstellen tot wijzigingen waardoor het
toezicht meer in overeenstemming wordt gebracht
met de bestuurlijke visie, de bekostigingswijze
en de door het ministerie gewenste zekerheid bij
de betreffende regeling. In één geval wordt,
evenals in de huidige situatie, geen
accountantsverklaring gevraagd aangezien het
niet om substantiële subsidiebedragen gaat. In
twee gevallen zijn aanpassingen in de
accountantsverklaring voorgesteld, waardoor de
beheerslasten van de gesubsidieerde instellingen
kunnen worden verminderd. De overige zeven
wijzigingen hebben betrekking op de inzet van
toezichtsinstrumenten, het laten aansluiten van
het toezicht op bestaande verantwoordings- en
conctrolcycli van de gesubsidieerde
organisaties, de bekostigingswijze (meer
lumpsum) en aanpassing van de sturing. Zo worden
onder meer additionele instrumenten als
effectiviteitstudies en performance- en
doelmatigheidsaudits aangedragen om meer inzicht
te krijgen in de doeltreffendheid en
doelmatigheid van de uitvoering van de regeling.
In andere gevallen wordt er qua opzet en
periodiciteit meer aansluiting gezocht bij reeds
bestaande verantwoordings- en controlcycli van
de gesubsidieerde organisaties.
Het ministerie van Justitie heeft in de tweede
tranche acht regelingen doorgelicht. Dit heeft
met betrekking tot het toezicht de volgende
aanpassingen opgeleverd. In één geval is
aangegeven, dat benchmarking en kwaliteitsaudits
zullen worden uitgevoerd om de kwaliteit te
bewaken en te verbeteren. Bij een andere
regeling is vermeld, dat een instrument van
collegiaal toezicht zal worden ontwikkeld om
invulling te geven aan meer kwalitatieve
aspecten van de taakuitoefening van het
betreffende ZBO. In alle acht gevallen is
gebleken dat de accountantsverklaring een
effectief toezichtsinstrument is. In een aantal
gevallen is wel aangegeven dat het
controleprotocol gewijzigd zal worden als gevolg
van een andere bekostigingswijze of dat er
uitbreiding van het onderzoek van de accountant
moet plaatsvinden.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties heeft aangegeven, dat in
verband met andere prioriteiten de planning
zodanig is gewijzigd, dat de gehele doorlichting
in het kader van Doreac volledig in de derde
tranche zal plaatsvinden. Toegezegd is, dat de
oplevering van de departementale resultaten de
eindrapportage niet in gevaar brengt.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen heeft negen doorlichtingen
uitgevoerd in de tweede tranche. Hierbij is
gebleken dat in vijf gevallen de
accountantsverklaring onverkort moet worden
gehandhaafd. Voor de regelingen die worden
uitgevoerd door de Rijksdienst voor de
monumentenzorg geldt, dat in één geval, gelet op
de hoogte van de bijdrage, de
accountantsverklaring niet van toepassing is; in
drie andere gevallen wordt alleen een
accountantsverklaring gevraagd voor eigen
werkzaamheden bij de inzet van het eigen
personeel van de subsidieaanvrager (bijvoorbeeld
gemeente of provincie).
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen heeft de doorlichting in het kader
van Doreac met deze rapportage afgerond.
Het ministerie van Financiën heeft vijf
doorlichtingen uitgevoerd in de tweede tranche,
waarbij in één van de doorlichtingen vier
regelingen zijn meegenomen. Deze doorlichting
heeft tot resultaat gehad, dat het bestaande
toezichtsinstrumentarium adequaat is en geen
wijzigingen behoeft.
Het ministerie van Defensie heeft vijf
doorlichtingen uitgevoerd. Hoewel in alle
gevallen de accountantsverklaring blijft bestaan
is in drie van de vijf gevallen een wijziging
van het toezichtsinstrumentarium aangekondigd.
Zo zal in één geval een meer toegespitste
accountantsverklaring worden gevraagd. In een
ander geval wordt de budgettaire grens, waarbij
de accountantsverklaring wordt gevraagd verhoogd
van f 100.000 naar f 250.000. In een derde geval
wordt nog bezien welk instrument precies zal
worden ingezet.
Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Orde en Milieubeheer heeft vijf doorlichtingen
uitgevoerd, waarbij in drie gevallen de
conclusie is getrokken dat het
toezichtsinstrumentarium moet worden aangepast.
In twee gevallen wordt alleen nog een
accountantsverklaring gevraagd bij een bedrag
boven de f 100.000. In het derde geval wordt de
aanpassing nog bezien.
Het ministerie Verkeer en Waterstaat heeft 35
regelingen doorgelicht in 31 doorlichtingen. Van
zes regelingen die waren gepland voor de
doorlichting kon worden afgezien omdat deze
waren vervallen of niet langer voldeden aan de
criteria om in dit project te worden
doorgelicht.
In totaal worden dertien wijzigingen
voorgesteld, waarbij negen regelingen zelf
zullen worden herzien. De volgende wijzigingen
worden voorzien. In vier gevallen wordt
onderzocht of gebruik gemaakt kan worden van de
verklaring bij de rekening, zodat de individuele
accountantsverklaring kan komen te vervallen. In
een geval wordt de accountantsverklaring
geschrapt. Bij vier regelingen wordt de
bekostigingswijze aangepast. Verder zal bij vier
regelingen de bestuurlijke visie worden
geëxpliciteerd, wat mogelijk kan leiden tot een
ander toezichtsinstrument. Over drie regelingen
is nog overleg gaande; hierover zal in de
eindrapportage Doreac worden gerapporteerd. Een
drietal andere regelingen wordt aangepast
conform de eisen van de AWB.
Nieuw te introduceren toezichtsinstrumenten zijn
het invoeren van een jaarlijks overleg tussen
departementen en gesubsidieerde instelling,
prestatie-indicatoren en de verantwoording door
middel van een activiteitenverslag. Bij vijf
regelingen zal bij de evaluatie daarvan (in 2002
of 2003) definitief worden bezien of aanpassing
in het instrumentarium nodig is.
Het ministerie van Economische Zaken heeft in de
tweede tranche veertien doorlichtingen
uitgevoerd en naar aanleiding daarvan heeft
inmiddels besluitvorming plaatsgevonden. In twee
gevallen is besloten accountantsverklaringen te
schrappen door te volstaan met de wettelijk
verplichte accountantsverklaring bij de
jaarrekening, waarin ook de rechtmatigheid van
besteding van subsidiegelden wordt vastgelegd.
Een accountantsverklaring in het kader van
tarievenvaststelling is vervallen. Verder zijn
bij een interdepartementaal programma
accountantsverklaringen ten behoeve van meerdere
ministeries samengevoegd tot één. In twee andere
gevallen worden verklaringen met een lagere
periodiciteit opgevraagd.
In twee gevallen wordt voorgesteld meer
kengetallen te gaan hanteren.
Van deze wijzigingen is het in vijf gevallen
nodig de regeling zelf te wijzigen. Andere
aanpassingen kunnen worden gedaan zonder dat de
regeling behoeft te worden aangepast.
Naar aanleiding van de uitkomsten van de eerste
tranche doorlichting zijn er bij een drietal
regelingen uit de eerste tranche alsnog
verbeterpunten doorgevoerd. Het betreft het
invoeren van drempelbedragen voor het opvragen
van accountantsverklaringen en de samenvoeging
van verklaringen voor meerdere departementen.
Verder heeft EZ het departementale beleidskader
voor het opvragen van accountantsverklaringen
geactualiseerd.
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij heeft zes regelingen doorgelicht. Deze
doorlichtingen hebben niet geleid tot het niet
meer voorschrijven van een
accountantsverklaring. Wel zullen twee
regelingen worden aangepast, waarbij ook een
nieuw toezichtsinstrumentarium wordt overwogen.
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij heeft de doorlichting in het kader van
Doreac met deze rapportage afgerond.
Het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid heeft in verband met andere
prioriteiten geen rapportage over de tweede
tranche van Doreac kunnen opleveren. De
doorlichtingen zelf hebben wel voor een deel
plaatsgehad. De rapportage over de tweede
tranche zal worden gecombineerd met de
eindrapportage Doreac. SZW heeft toegezegd dat
de oplevering van de definitieve resultaten de
eindrapportage niet in gevaar brengen.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport heeft de vijf doorlichtingen uitgevoerd,
waarmee de Doreac-doorlichting binnen dit
departement is voltooid. In geen van de gevallen
heeft dit geleid tot aanpassing van de
regelingen of het wijzigen van het
toezichtsinstrumentarium.
Tweede Kamer 1999-2000, 24 036, nr. 143
Tweede Kamer 2000-2001, 24 036, nr. 208