SANDERS, ZEILSTRA EN PARTNERS
Rijk is verantwoordelijk voor basisinfrastructuur zeehavens
PERSBERICHT
Werkgroep Financiering van de Nationale Havenraad:
Rijk is verantwoordelijk voor basisinfrastructuur zeehavens
Om de concurrentiepositie van de zeehavens op peil te houden, moet de
basisinfrastructuur door de overheid worden gefinancierd. Dat stelt de
Werkgroep Financiering van de Nationale Havenraad (NHR), onder
voorzitterschap van NHR-lid en Deltalinqs-voorzitter mr. N.J.
Westdijk, in een rapport dat woensdag 14 november werd
gepresenteerd.
De basisinfrastructuur (bruggen, sluizen, zeeweringen, landaanwinning,
achterlandverbindingen e.d.) wordt tot nu toe in Nederland en in de
buurlanden door de overheid betaald. De internationale
concurrentieverhoudingen brengen met zich mee dat dit ook in de
toekomst zo moet blijven. Volgens de Werkgroep verkeren de Nederlandse
zeehavens al in een ongunstige positie, doordat in andere landen de
Rijksoverheid een groter deel van de kosten van de haveninterne
infrastructuur (kaden, havenbekkens, bedrijfsterreinen) voor haar
rekening neemt.
Besluitvorming over de aanleg van basisinfrastructuur moet volgens de
Werkgroep worden gebaseerd op een politieke visie. Een
maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) dient bij de afwegingen
een rol spelen. In deze analyse dienen alle kosten en baten voor de
overheid te worden meegenomen. Bovendien behoren indirecte en
niet-kwantificeerbare effecten, ook op langere termijn, te worden
meegewogen
.
Rijksbijdragen voor de haveninterne infrastructuur
De haveninterne infrastructuur (kaden, havenbekkens,
bedrijfsterreinen) is de verantwoordelijkheid van de havenbeheerder.
Gebruikers van de haven(industrieën, rederijen, op- en
overslagbedrijven) betalen in de vorm van huur, kadegeld en
zeehavengeld de hiermee gemoeide investeringen terug. Doordat in de
landen om ons heen het Rijk meer bijdraagt in de kosten van de
haveninterne infrastructuur dan in Nederland, wordt in ons land een
groter deel van deze kosten via genoemde tarieven in rekening gebracht
bij de gebruikers van de havens. De concurrentiepositie van de
Nederlandse zeehavens en de daar actieve bedrijven wordt hierdoor
ongunstig beïnvloed.
De verschillen met België springen hierbij het meest in het oog. De
jaarlijkse rijksbijdrage in Nederland voor de haveninterne
infrastructuur van de zeehavens bedraagt circa 25 miljoen gulden per
jaar (HIP-regeling), terwijl in België jaarlijks gemiddeld 150 miljoen
gulden wordt bijgedragen in deze kosten.
Publiek-private samenwerking(PPS) geen doel op zich
PPS mag bij de realisatie van infrastructuur in de zeehavens niet
gezien worden als doel op zich of als voorwaarde gesteld worden bij de
besluitvorming over het al dan niet aanleggen ervan. De internationale
concurrentieverhoudingen laten niet toe dat PPS constructies worden
toegepast die via doorberekening leiden tot hogere kosten voor de
gebruikers van de havens. PPS met gebruikers acht de werkgroep daarom
niet kansrijk.
Den Haag, 14 november 2001
Informatie: Nationale Havenraad, drs. J.M.Dekkers, 070-3517619
14 nov 01 16:01