Ministerie van Economische Zaken (14-11-2001)
CONCURRENTIE IN HET NIEUWE ZORGSTELSEL: HOOGTE NOMINALE PREMIE NIET
BELANGRIJK
Volledig nominale premies zullen in het nieuwe zorgstelsel niet zorgen
voor meer of minder concurrentie dan een gemengd systeem met
inkomensafhankelijke zorgpremies. Dit concludeert het CPB in de
vandaag verschenen CPB-notitie APremiehoogte en concurrentie in het
nieuwe zorgstelsel. Voordeel van volledig nominale premies is wel dat
de maatschappelijke kosten van een systeem met inkomensafhankelijke
premies worden vermeden. Een mogelijke reden om te kiezen voor
inkomensafhankelijke premies, is financiële steun voor lage
inkomensgroepen. Dit doel kan ook bereikt worden met andere
instrumenten.
In 2005 zullen de huidige ziekenfondsverzekering en particuliere
verzekeringen worden samengevoegd tot een algemene zorgverzekering. Op
dit moment betalen ziekenfondsverzekerden circa 10% van de premie
rechtstreeks aan hun verzekeraar. Verzekeraars concurreren onderling
door middel van deze nominale premie, omdat zij zelf de hoogte hiervan
vaststellen. De rest van de ziekenfondspremie wordt ingehouden als
percentage van loon of uitkering. De overheid stelt deze
inkomensafhankelijke premie vast en verdeelt die over de
ziekenfondsen.
Voor de nieuwe algemene zorgverzekering is nog geen keuze gemaakt
tussen een volledig nominale premie en een gemengd nominale en
inkomensafhankelijke premiestructuur. Het CPB heeft onderzocht hoe
hoog het nominale deel moet zijn om voldoende concurrentie mogelijk te
maken. De conclusie is dat het voor concurrentie nauwelijks uitmaakt
hoe hoog de nominale premie is. Concurrentiebelemmeringen zouden
optreden als verzekeraars niet vrij zijn bij hun premiekeuze.
Verzekeraars zijn echter volledig vrij in het zetten van de nominale
premie: elk kosten- of kwaliteitsvoordeel dat zij hebben op
concurrenten, kunnen zij volledig onbelemmerd in hun prijs (de
nominale premie) tot uitdrukking laten komen.
In tegenstelling tot een volledig nominale premie leidt een deels
inkomensafhankelijk premiestelsel tot allerlei maatschappelijke
kosten, zoals administratiekosten, lobbygedrag van bijvoorbeeld
verzekeraars, zorgaanbieders of consumentenorganisaties, mogelijke
fouten bij het vaststellen van de premie, onvoldoende transparantie en
verstoring van de prikkels van alle consumenten. Deze kosten zijn een
belangrijk nadeel van inkomensafhankelijke premies.
Een mogelijke reden om toch inkomensafhankelijke premies te hanteren,
is het ontzien van lagere inkomens, om zo ook voor hen de
zorgverzekering betaalbaar te houden. Dit is ook de achtergrond van de
inkomensafhankelijke premies in het huidige ziekenfonds. Ook hierbij
gelden echter dezelfde maatschappelijke kosten. Alternatieve systemen
om dit doel te bereiken zijn compensatie via de inkomstenbelasting en
een systeem waarbij lage inkomensgroepen van de overheid tegoedbonnen
krijgen om een deel van de nominale premie te betalen, zogenoemde
vouchers. Het voordeel van vouchers ten opzichte van
inkomensafhankelijke premies en de fiscale oplossing, is dat gericht
in slechts een klein deel van de markt ingegrepen hoeft te worden.
De discussie over de hoogte van de nominale premie is volgens het CPB
overigens niet de belangrijkste discussie als het gaat om concurrentie
tussen zorgverzekeraars. Er zijn aanwijzingen dat flankerend beleid
helpt bij het tot stand komen van deze concurrentie. Voorbeelden van
dergelijk flankerend beleid zijn manieren om de transparantie te
vergroten, om de zoekkosten van consumenten te verkleinen en om
consumenten te stimuleren ieder jaar opnieuw bewust te kiezen tussen
verzekeraars. Dergelijk beleid is in het buitenland succesvol
gebleken.
De CPB-conclusies zijn deels in tegenspraak met conclusies uit recent
onderzoek van F.T. Schut en T. Laske-Aldershof, verschenen in
Economisch Statistische Berichten (ESB) van 9 november jl. Zij
concluderen dat een gemengd premiesysteem het best is voor de
concurrentie, omdat consumenten gevoeliger zeggen te zijn voor een
bepaald premieverschil bij gemiddeld lage nominale premies dan bij
gemiddeld hoge nominale premies. Het CPB bestrijdt dit argument niet,
maar wijst erop dat het genoemde flankerend beleid waarschijnlijk
effectiever is voor het stimuleren van de prijsgevoeligheid. Bovendien
wijst het CPB op de welvaartskosten die verbonden zijn aan een systeem
met inkomensafhankelijke premies.
De volledige publicatie is (gratis) beschikbaar als PDF-file op de
website van het Centraal Planbureau (www.cpb.nl).