De Vlaamse regering heeft op voorstel van Vlaams minister
van leefmilieu en landbouw Vera DUA beslist om in
opvolging van de huidige milieuconvenanten een nieuwe
samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met de Vlaamse
gemeenten, steden en provincies. De nieuwe overeenkomst
loopt voor minstens 3 jaar en bevat heel wat nieuwe
opties die een opstap naar duurzame ontwikkeling
betekenen.
Deze samenwerkingsovereenkomst is gericht op de
integratie van leefmilieu in andere beleidsdomeinen. Deze
integratie wordt beoogd in het domein van de
landschappen, het ruimtelijk beleid, de werkgelegenheid,
energie en mobiliteit.
De overeenkomst is opgedeeld in 9 onderdelen:
- een basispakket met een instrumentarium nodig voor de
uitbouw van een basismilieubeleid
- 8 thematische clusters: integraal waterbeleid, vaste
stoffen, hinder, natuurlijke entiteiten (dit is natuur,
bos, groen en landschappen samen), energie, mobiliteit,
gebiedsgericht beleid en doelgroepen.
Elk onderdeel is opgebouwd in 3 ambitieniveaus: hoe hoger
het niveau, hoe meer afstemming, integratie en duurzaam
milieubeleid. Een gemeente kan volgens haar eigen
middelen, mogelijkheden, inzichten en capaciteiten in elk
onderdeel haar niveau bepalen. Op niveau 3 werkt de
gemeente of provincie haar eigen projectvoorstel uit.
Inhoud van de clusters
Het onderdeel instrumentarium omvat op niveau 1 volgende
zaken: uitbouw van een milieudienst, de milieuraad en het
schrijven van een jaarlijks milieuprogramma. Op niveau 2
wordt de duurzaamheidsambtenaar voorzien en op niveau 3
vinden we de opmaak van een milieubarometer, om de
toestand van het milieu in de gemeenten te meten. Zo kan
een gemeente de vraag 'Hoe gaat het met mijn gemeente op
vlak van leefmilieu en natuur ?' onderbouwd beantwoorden.
De cluster water bestaat op niveau 1 voor een deel uit
het verderzetten van acties uit het lopende convenant,
zoals bv. de subsidiëring van hemelwaterputten,
individuele installaties voor de behandeling van
afvalwater (IBA's), maar er zitten op niveau 1 ook
maatregelen tegen erosie. Niveau 2 omvat het opmaken van
een water(beleids)plan, volgens de principes van het
integraal waterbeheer.
De cluster vaste stoffen vraagt op niveau 1 dat de
gemeenten een voorbeeldfunctie uitwerken inzake het
gebruik van milieuvriendelijke materialen op kantoor, bij
openbare werken,. Ook moet het gebruik van pesticiden
stelselmatig afgebouwd worden. Niveau 2 vraagt extra
inspanningen op vlak van afvalpreventie en
thuiscompostering. Ook werkt de gemeente aan een
huisvuiltarief volgens het principe 'de vervuiler
betaalt'.
Acties in het kader van de uitvoering van het
gemeentelijk natuurontwikkelingsplan zit bij natuurlijke
entiteiten op niveau 1. Nieuw is dat natuurlijke
entiteiten niet alleen natuur omvat, maar ook bos, groen
en landschappen.
In de cluster hinder worden gemeenten aangespoord om
klachten van haar inwoners inzake hinderlijke
activiteiten op te volgen, zoals lawaaioverlast en
verbranden van afval in open lucht. Ook krijgen gemeenten
de gelegenheid om in het kader van het bodemsanerings-
decreet versneld en met de nodige financiële
ondersteuning over te gaan tot het saneren van kleine
blackpoints in de gemeente.
Het doorvoeren van een eerste aanzet van milieutoets op
het mobiliteitsbeleid zit in niveau 1 van de cluster
mobiliteit. Op niveau 2 wordt deze milieutoets verder
uitgewerkt en vertaald naar het gemeentelijk
mobiliteitsbeleid. Ook krijgen gemeenten en provincies
subsidies voor acties en sensibilisatie rond
milieuvriendelijke verkeersacties, zoals verbetering van
het eigen wagenpark.
Via de cluster energie wordt in de gemeente een
energiecoördinator aangeduid die mee instaat voor de
uitbouw van een energiezorgsysteem en een
energieboekhouding van gemeentelijke infrastructuur.
Gemeenten nemen daardoor de zware energieslokoppen zoals
zwembaden en scholen even onder de loupe.
Doelgroepenbeleid omvat op niveau 1 de opstart van een
intern milieuzorgsysteem. Niveau 2 legt de opmaak op van
een communicatieplan voor drie te kiezen doelgroepen,
zoals bijvoorbeeld de bouwsector, de landbouw of de
scholen.
Vereenvoudiging en ondersteuning vanuit gewest-provincie
Door deze samenwerkingsovereenkomst wordt de papierstroom tussen gemeenten, steden en provincies enerzijds en het gewest anderzijds vereenvoudigd. Alle informatie zal via het milieujaarprogramma verlopen. Het wordt voor gemeenten en provincies dan ook belangrijk om een stevig onderbouwd milieujaarprogramma op te maken.
Binnen het Vlaams gewest wordt een aanspreekpunt
'gemeenten en provincies' uitgebouwd om de lokale
besturen beter te ondersteunen en te begeleiden. Daarvoor
worden 10 extra mensen aangeworven. Dit moet de opvolging
van de uitvoering van de overeenkomst beter stroomlijnen.
Vlaanderen wil op deze manier handvaten aanbieden waarmee
de gemeenten, steden en provincies samen hun beleid vorm
kunnen geven.
De samenwerkingsovereenkomst met de provincies is qua
opbouw gelijklopend met deze van de gemeenten. Belangrijk
verschil is de ondersteunende taak die de provincies
krijgen richting gemeenten. Zij worden mede
verantwoordelijk gesteld voor deze begeleidingopdracht,
door de uitbouw van een provinciaal aanspreekpunt.
Tot slot wordt tegemoetgekomen aan een jarenlange vraag
van de gemeenten tot oprichting van een
Arbitragecommissie. Daarin zetelen de vertegenwoordigers
van de minister en de gemeenten, resp. de provincies.
Deze commissie heeft als voornaamste taak de werking van
de overeenkomst in de praktijk te garanderen en het
oplossen van mogelijke problemen, interpretaties e.d.
Het jaarlijkse budget voor uitvoering van deze nieuwe
samenwerkingsovereenkomst wordt verdubbeld van 650
miljoen fr. naar 1,3 miljard fr. (waarvan 300 miljoen fr.
voor saneringsprojecten). Minister Dua meent met deze
nieuwe samenwerkingsovereenkomst een substantiële
bijdrage geleverd te hebben aann de realisatie van een
duurzaam beleid op lokaal vlak.
persinfo : Ann Bats, woordvoerder van minister Dua
- tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be
---