De oeverstaten van de stroomgebieden van Schelde en Maas
hebben vandaag in Luik een verklaring ondertekend om de
samenwerking voor een gezamenlijk beleid en beheer te
versterken.
De Europese Kaderrichtlijn Water, van kracht sinds 22
december 2000, zet de lidstaten er toe aan om maximaal
samen te werken om de toestand van de stroomgebieden te
beschermen of zo nodig te verbeteren. Dit houdt onder
meer in dat gestreefd wordt naar de opmaak van een
gezamenlijk beheersplan per volledig stroomgebied en naar
een afstemming van de maatregelen om een goede kwaliteit
van het oppervlaktewater en grondwater te garanderen. Ook
de ecologische toestand van de waterlopen en van
kwetsbare gebieden zijn een aandachtspunt. Verder moeten
de gevolgen van overstromingen en droogte maximaal worden
vermeden.
De bevoegde lidstaten en gewesten voor Schelde en Maas
(Frankrijk, Wallonië, Luxemburg, Duitsland, het Brussels
Hoofdstedelijk gewest, Vlaanderen, België en Nederland)
engageren zich om gezamenlijk een aantal stappen te
zetten om aan de verplichtingen van de Europese
kaderrichtlijn te voldoen.
In de eerste plaats werd de begrenzing van de
stroomgebiedsdistricten in grote lijnen vastgelegd, en
verbinden de partijen er zich toe om voor Schelde en voor
Maas telkens één gezamenlijk internationaal
stroomgebiedbeheersplan op te maken. De bestaande
internationale commissies voor de bescherming van Schelde
en van Maas (ICBS en ICBM) krijgen de opdracht om de
multilaterale coördinatie te organiseren. Over de inhoud
en de aard van de coördinatie, alsook over de
kortetermijnplanning bestaat overeenstemming. De huidige
verdragen die aan de grondslag liggen van de ICBS en van
de ICBM, zullen worden aangepast om deze taak blijvend
te kunnen vervullen. Vlaams minister van Leefmilieu en
Landbouw Vera Dua heeft de overige partijen uitgenodigd
om volgend jaar de herziene verdragen te ondertekenen in
Vlaanderen. Ook wordt het waterkwantiteitsaspect bij de
werkzaamheden opgenomen. Zo zal de transnationale
werkgroep "Hoogwater Maas" met dat doel in de ICBM worden
geïntegreerd. De ICBS en ICBM krijgen de opdracht om
binnen de zes maand de nodige middelen te evalueren voor
het uitvoeren van deze taken, zowel wat organisatie
betreft als personele en financiële middelen.
De Vlaamse regering heeft op 21 november besloten de
ministerverklaring goed te keuren, maar wilde een aantal
zaken benadrukken. Minister Dua beschouwt het bereikte
akkoord als een mijlpaal in de samenwerking, maar zij gaf
tegelijk aan op welke vlakken de samenwerking in de
toekomst nog kan worden uitgebreid. De NGO's zijn van
mening dat het actieplan dat in het kader van de ICBS en
de ICBM werd opgemaakt nog onvoldoende concrete
resultaten heeft opgeleverd. Integraal waterbeheer houdt
aldus minister Dua meer in dan de verplichtingen die
opgelegd zijn in de Europese Kaderrichtlijn Water. Het
Vlaamse Gewest wil daarom dat het begrip integraal
waterbeheer in zijn ruimste betekenis geïnterpreteerd
wordt. Dit houdt ook het kwantitatief beheer van de
reserves, het garanderen van het gebruik ervan voor
verschillende doeleinden, en de bescherming tegen
overstromingen en droogte in.
Minister Dua benadrukt ook dat de maatschappelijke
inspraak, voorzien in de kaderrichtlijn, niet is
opgenomen in de verklaring. Ze vraagt om het voorstel van
de Milieu- en Natuurraad voor Vlaanderen (MiNa-Raad) in
overweging te nemen om een "internationaal bekkencomité"
op te richten waar alle relevante sectoren op een
gelijkwaardige wijze aan bod kunnen komen.
Niet alleen internationaal, maar ook in Vlaanderen staat
het waterbeleid voor grote veranderingen. Minister Dua
bereidt een basisdecreet integraal waterbeleid voor, dat
het integraal waterbeleid vorm moet geven op het niveau
van deelstroomgebieden. Hierdoor wordt de filosofie van
de kaderrichtlijn doorgetrokken tot op het lokale niveau.
De bekkencomités, die sinds tien jaar op experimentele
basis functioneren, moeten daardoor meer armslag kunnen
verwerven. Via het opmaken van bekkenbeheersplannen,
gekoppeld aan inspraak van doelgroepen en sectoren, moet
het waterbeheer dat door de verschillende instanties
gevoerd wordt (Vlaams Gewest, provincies, steden en
gemeenten, polders en wateringen) beter op elkaar worden
afgestemd. Duurzaam beheer en multifunctioneel gebruik
zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het basisdecreet
moet in het voorjaar van 2002 door de Vlaamse regering
worden goedgekeurd.
Minister Dua wil van de gelegenheid gebruik maken om de
polders en wateringen grondig te hervormen. Deze
besturen, waarvan er bepaalde bestaan sinds de
middeleeuwen, oogstten in hun huidige vorm kritiek vanuit
verschillende hoeken. Hun taak beantwoordt niet meer aan
de principes van een integraal waterbeheer, en hun
besturen zijn onvoldoende democratisch samengesteld. De
minister erkent dat de polders en wateringen hun nut
hebben omwille van de terreinkennis van de beheerders,
maar wil dat ze binnen de vijf jaar omgebouwd worden tot
performante besturen. Op dat vlak is na intens overleg
met de verschillende bestuursniveaus en sectoren een
compromis uitgewerkt. Dit komt erop neer dat in elk
deelbekken een "waterschap" kan gecreëerd worden, met als
doel de efficiëntie van het waterbeheer te verhogen. In
elk deelbekken moeten de gemeenten, polders en wateringen
en provincies samen beslissen tot op welk niveau zij
binnen dat waterschap hun inspanningen op het vlak van
waterbeheer willen coördineren. Er wordt gedacht aan drie
integratieniveaus. De lichtste vorm van samenwerking
houdt in dat de besturen enkel een gezamenlijk beleid
ontwikkelen, terwijl in de tussenvorm een
interbestuurlijk beheersorgaan gecreëerd wordt, dat een
aantal taken van de lokale besturen overneemt. Dit laat
een efficiëntere inzet van mensen, materieel en middelen
toe.
De meest verregaande vorm van waterschap is een bestuur
waarvan minstens een deel van de bestuurders rechtstreeks
verkozen wordt. Deze laatste vorm van waterschap is
geïnspireerd op het Nederlands model. De bestaande
polders en wateringen kunnen zich in de vooropgestelde
periode van vijf jaar omvormen tot een dergelijk
waterschap op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat een
dergelijke bestuursvorm maatschappelijk een meerwaarde
biedt. Over de samenstelling en de verkiesbaarheid van
het bestuur zal er nog overlegd worden, maar minister Dua
benadrukt dat de verkiezing democratisch moet zijn, en
dat alle relevante sectoren deel moeten kunnen uitmaken
van het bestuur.
info : Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be
---