Aanvaardingsrede lijsttrekkerschap PvdA Amsterdam Rob Oudkerk Embargo tot
moment van uitspreken. Gesproken woord geldt.
Amsterdammers! Allereerst dank ik jullie
voor het vertrouwen. Het is een zware verantwoordelijkheid die ik op alle
mogelijke manieren met jullie wil delen. Ik sta hier niet zomaar. Mijn
verleden geeft mij houvast. Sarphati, de urbanist die voor de cultuur en
gezondheid van Amsterdammers zo stimulerend is geweest. Ik heb lang aan het
naar hem genoemde park gewoond.
Ik ben, uitkijkend over zijn park, een fan geworden van zijn bevlogenheid.
Zijn kunst om dingen in beweging te krijgen. Zijn niet aflatende energie om
draagvlak voor zijn ideeen te ontwikkelen. Om mensen en ideeen bij elkaar te
brengen.
Ook de zijstraat van de overtoom waar ik als huisarts nu al 16 jaar kom. Met
haar scheve deuren, vermolmde kozijnen, trapleuningen die op de gekste
momenten loslaten, riolen van huizen die je buiten ruikt, huiseigenaren die
er niks aan lijken te doen. Maar ook een straat die leeft als geen ander. Er
staat altijd wel iemand iets te maken of te schilderen. Er is een klein
winkeltje geopend in tweede hands rotzooi. Men past op elkaars kinderen. Het
is een straatje waar mensen uit alle werelddelen op elkaar letten en voor
elkaar zorgen. Elkaar stimuleren. Planologisch bestaat het straatje niet
meer, ik vind het de meest intacte, coherente en levensvatbare straat van de
buurt. Als de wereld vergaat, vlucht ik daar naar toe.
Mijn verleden is ook getekend door mensen die niemand meer nodig had. Die op zee, aan het front of in het kamp waren geweest. Ze woonden in logementen. In tuinhuisjes. Het leger des Heils. Het zijn mijn vertellers van de stad. k heb getwijfeld of ik U deelgenoot zou maken van een ander verleden van mij. Die twijfel blijft. Maar het is te byzonder om niet te vertellen. Want wankel wordt mijn houvast als ik denk aan mijn grootvader. Een van de twee voorzitters van de Joodse Raad hier in Amsterdam tussen 1941 en 1943. De Joodse raad, regenten waarbij joden dachten dat ze veilig waren. In een stad met een getto. Met haat en verraad. Ik denk dat het pure naiviteit was van mijn grootvader, maar hij werd -en met hem duizenden amsterdammers- speelbal van het fascisme. Van de nazi's. Met fatale gevolgen voor velen. En voor hun nazaten. De andere voorzitter van die Raad was Bram Ascher. Ik geloof niet in toeval. Er ging meer dan een schok door me heen toen ik vier weken geleden kennis maakte met Lodewijk Ascher. Inderdaad, achterkleinzoon van. Als kleinkinderen samen op een lijst van sociaal-democraten in 2002. Alleen al die band en ons verleden verplicht ons tot heel veel. De geschiedenis leert ons dat alleen keihard en blijvend verzet tegen hufterigheid, wanorde, tegen verschilmakers en geschilmakers, tegen achterstanden en tegen desintegratie ons helpt.
En het verleden van de sociaal democratie in Amsterdam? Wat heb ik daarmee? Daar ben ik trots op. Op klinkende namen. Wibaut, de Miranda. Schaefer. Maar vooral ook : resultaten om de stad socialer te maken. Opener. Meer bindend.
Verleden geeft mij houvast. Juist deze tijd vraagt om houvast.
Nieuwe bedreigingen op mondiaal nivo, sluipend toenemende intolerantie, nieuwe onvrede, hoge verwachtingen, meer onzekerheid bij mensen over morgen en overmorgen- vragen daarom. Om historisch besef.
Maar houvast aan verleden is niet genoeg.
Juist deze tijd vraagt ook om het klip en klaar benoemen van problemen.
Vraagt om er niet om heen draaien. Vraagt om bestuurlijke openheid. Want
onder de pet houden of half zeggen of verbloemd zeggen voedt wantrouwen.
Voedt het gevoel van zij tegen wij. Maar ook die openheid is niet genoeg.
Bovenal vraagt deze tijd politieke partijen -heftiger en sneller dan
voorheen- afspraken, contracten, beloftes met mensen na te komen. Maar
vooral vraagt deze tijd aan politici permanent te zoeken hoe je de kracht
die mensen zelf hebben -die alle amsterdammers hebben- helpt versterken.
In mijn visie op de samenleving gaat het erom dat mensen zeggenschap hebben
of krijgen over hun eigen leven. Dat ze hiertoe in staat worden gesteld. Dat
hindernissen worden geslecht. Zelfkracht, ontplooiingskansen, -empowerment
met een lelijk woord- ,solidariteit en de vrijheid om te kunnen kiezen: dat
zijn mijn trefwoorden. Mensen verschillen. Juist die verschillen brengen ons
verder. En die verscheidenheid mag geen aanleiding zijn voor
maatschappelijke achterstand, voor uitsluiting en segregatie. Ik ga uit van
de eigen kracht van mensen.
En erken tegelijkertijd hun kwetsbaarheid.
Dat definieert de sociale opgaven en de verantwoordelijkheden die hieruit
voortvloeien.
Voor Amsterdamse burgers, haar overheid en met name voor politiek
verantwoordelijken. Politiek en overheid, twee verschillende entiteiten,
maar te vaak verward.
Voldoen aan die opgave is mensenwerk. Staan naast mensen, niet tegenover ze.
Samen. Niet ieder voor zich. Letterlijk en figuurlijk. Minder burowerk.
Minder nota's. Minder technocratie. Minder regeltjes. Minder burocratie.
Minder vergaderen. Minder beleidsjargon. Meer naar buiten. Meer leven. Meer
liefhebben. Politici voor wie er meer is dan politiek alleen zijn krachtiger
en uiteindelijk effectiever. Verleden geeft mensen houvast. Openbaarheid
schept daar bovenop broodnodig vertrouwen. Op basis daarvan de zelfkracht
van mensen helpen ontwikkelen motiveert. Enhousiasmeert. Creert cohesie, in
plaats van mensen uit elkaar drijven. Houvast, vertrouwen, zelfkracht. Daar
gaat het om.
Als er iets houvast geeft is het wel ons eigen sociaal democratische bijna
verleden van de laatste vier jaar. Van alle vier gote steden heeft
Amsterdam de meeste economische groei.
Daar doen recente sombere berichten over dit jaar en volgend jaar niks aan
af. De bedrijven en bedrijvigheid zijn groot (Amstel) , groter (Arena),
grootst (Zuidas).
In Amsterdam groeide de werkgelegenheid meer dan waar ook in Nederland. We
hebben 10.000 woningen erbij in Amsterdam. Fiets rond over de oostelijke
eilanden of door delen van Zuid Oost en zie wat er gecreerd is en wordt.
Verwonder je. Verbaas je. Het is een enorme prestatie. Ooit had ik een
bootje in Durgerdam en protesteerde ik mee tegen IJburg. Sta nu op de
Heermabrug en sluit je ogen en laat je fantasie prikkelen. Daar komt iets
werelds. We hebben 27.000 mensen uit hun uitkeringsleven gekregen. In
Zuid-Oost is de werkeloosheid van 15.000 naar 7.000 gezakt. De achterstanden
van allochtone leerlingen worden ingehaald. De CITO-toets zit tegen het
landelijk gemiddelde. De immens belangrijke kinderopvang heeft 7000 plaatsen
extra opgeleverd. Steeds meer plekken voor daklozen.
Dat is lang niet alles.
DaAls ik naar de lijsten kijk die de huidige fractie heeft gemaakt over wat
we bereikt hebben buig ik diep voor ze.
Er is heel veel gedaan.
Maar er is nog veel meer te doen.
Dat kan. Want achter getallen zitten ideeen. En als die goed zijn, zijn ze
waardevast. Toekomstbestendig. Oftewel, dan bereik je blijvende resultaten.
Waarmee je de UUUitvoering van beleid kan verbeteren.
Want daar gaat het de komende vier jaar om. Met een permanente monitoring of de effecten van beleid voelbaar zijn. Merkbaar zijn. Tastbaar zijn.
Er zijn ook veel dingen die nog niet goed gaan. Die benoemen als langdurig verantwoordelijke bestuurderspartij is geen brevet van onvermogen. Dat is uiting geven aan de wil om door te gaan met verantwoordelijkheid nemen. Maar het is ook pur sang verantwoordelijkheid afleggen. Je de maat laten nemen door burgers. Je eigen kwetsbaarheid tonen. Dat is modern besturen.
Modern besturen is ook het besef dat uitvoering niet alleen een kwestie is
van delegeren is. Dat juist op het nivo van een centrale stad wethouders
zonder andere voor de voeten te lopen feeling moeten houden met de
uitvoering, want de problemen waar die mensen in de uitvoering voor staan
zijn veel te complex. Mensen die namens deelraden werken, op scholen, in
jeugdhulpverlening staan voor opgaves die duidelijk maken dat organiseren
een ongelofelijke kunst is. Op centraal nivo moeten mensen zich daar meer in
verdiepen, omdat je anders pseudobeleid krijgt.
Permanent aandacht geven aan het uitvoeringsproces. Het verhaal van een
besluit van BenW, goedgekeurd door de raad en het idee dat dat op
deelraadsnivo wel weer vorm wordt gegeven is te makkelijk. Het proces van
besluit naar uitvoering waar burgers iets aan hebben loopt niet goed. Loopt
te vaak vast. Omdat een in dat proces wel zijn eigen verantwoordelijkheid
neemt, maar dat ook als grens beschouwt. Dat is niet goed. Bestuurlijke
vernieuwing in die zin -een echt dienstbare overheid- moet hier in Amsterdam
worden gecreerd.
Even belangrijk vind ik dat je jezelf als overheid de maat moet kunnen laten
nemen. Ik wil dat de PvdA nog veel meer de partij voor de Amsterdammers
wordt. Voor allemaal. Afleggen van rekenschap naar degene voor wie de
voorziening is bedoeld. Of het nou gaat om gehandicaptenvoorzieningen of
openingstijden of je paspoort ophalen of weet ik wat welke dienstverlening:
verantwoording afleggen. En permanent de vraag: wie wordt waar eigenlijk
beter van?
En nog permanenter: wat kunnen wij voor Amsterdammers betekenen? Een
verantwoordend bestuur organiseert zijn eigen tegenspel door burgers de kans
te geven de motor van uitvoering en toezicht te zijn. En wat zeggen
paternalisten dan? De burger is daar niet aan toe. Dat noem ik bestuurlijke
arrogantie. De burger is daar wel aan toe. En buiten dat: politiek heeft
geen andere overlevingskans. Als we sociaaldemocratie hoog hebben zal het zo
moeten. Omdat anders de boel uit elkaar valt. Het is onze enige manier de
boel een beetje bij elkaar te houden. Want het wantrouwen wordt groter.
Wat zijn in mijn ogen amsterdams grootste bedreigingen? Wat moet gewoon
harder benoemd worden?
Een op de zes amsterdammers voelt zich geisoleerd. Zestien procent. Een op
de vijf kent z'n buren niet! Twintig procent. Die getallen lopen op. In
sommige buurten wordt daar met man en macht en met veel creatieve
buurtbewoners aan gewerkt. Daar worden ideeen omgezet in de praktijk. Daar
leren we hoe het kan. Hoe het moet. Dat coachen. Stimuleren. Ruimte
scheppen. Daar gaat het om. Een groot deel van de Amsterdammers voelt zich
fysiek en sociaal onveilig.
Dat gaat verder dan bang op station Lelylaan of bang in de
Spaarndammerbuurt. Onveilig voelt het ook als je kind speelt op een te klein
schoolplein. Of als de naschoolse opvang niet geregeld is. Of als je van het
deelraadkastje naar de raadsmuur gestuurd wordt als je een probleem hebt. Of
als je als ouder iemand bij God niet weet wie je waarop kan aanspreken. Of
in het verkeer. Of door het ontbreken van zorg.
Het veiligheidsgevoel en de objectieve veiligheid vergroten vergt meer dan
alleen conducteurs of politie in het openbaar vervoer. Of buurtvaders die
een Hein Roethofprijs krijgen. Meer dan alleen afrekenen met de "alles moet
kunnen" cultuur. Hoe hard dat laatste ook nodig is: alles hoeft helemaal
niet te kunnen. We reageren vaak op incidenten met pavlov reacties. Camera's
plaatsen. Lik op stuk geven. En de bevolking zegt: je moet dat gajes mores
leren. In puur jiddische heeft dat twee betekenissen: die ene moet -hard
optreden- maar die andere moet ook: mores leren betekent normen en waarden
bijbrengen, betekent het normaal vinden dat iemand z'n school afmaakt. Mores
leren, dat is dus wat moet. Maar denk niet dat veiligheid alleen fysieke
acties vergt van meer blauw, meer wijkcontrole. In een sociaal
stadsveiligheidsplan -waar wij voor moeten staan-schuilt oneindig veel meer.
Dat is onze opgave. Onderwijs is meer -veel meer- dan creche, basischool
en daarna.
In mijn huisartsenvak heb ik een ding zeker geleerd. Alles begint met het
beheersen van de taal. Taalachterstand betekent sociale achterstand. En
vervolgens culturele achterstand. En financiele achterstand. Dat bedreigt
ons in amsterdam.
Ik wil een groot taaloffensief in Amsterdam, tesamen met de 4 grote steden.
Rotterdam trekt en sleurt daaraan en wij gaan dat ook doen. Niet alleen met
taalcursusen. Waarom niet 24 uur op het kabelnet? Op internet? Iedere
Amsterdammer een glasvezelaansluiting heeft een immense betekenis. Mensen
die de kansen van die ontwikkeling niet zien zijn ziende blind en horende
doof. Terecht wil Jaap dat ouders recht krijgen op de resultaten van het
toetssyseem dat de ontwikkeling van een kind in kaart brengt. Het moet nog
veel verder gaan. Met ouders dwars door alle culturen heen in
toezichtsorganen kunnen we de de scholen verder helpen ontplooien, de ouders
en leerlingen sterk maken. Ik hoop dat gemeente en deelraden gestimuleerd
door Trouw zelf de kwaliteit van basisscholen in kaart kunnen brengen. Een
gemeente en deelraden die vergelijken en die scholen helpen om net zo goed
te worden of beter dan die andere school. Eigen individuele kracht
versterken, daar gaat het om. En ik wil een offensief van de mannen en
vrouwen in het wit, de mannen en vrouwen in het blauw en de mannen en
vrouwen voor de klas. Ik wil ze op scholen zien. Permanente educatie, dat
agent, leraar of zuster of broeder worden mooier is dan interimmanager in
een ict-bedrijfje. Amsterdam heeft leerkracht. In spanning wacht ik samen
met jullie op de resultaten van de banenmarkt. Maar er bedreigt ons nog iets
heel anders. Ik vind het ziekteverzuimpercentage onder ambtenaren van meer
dan 11 % onacceptabel. Maar geen misverstand: de schuld ligt niet bij die
ambtenaren. Integendeel. De schuld ligt in 90 % van de gevallen bij het
management. Bij de bestuurders. Bij ons. Wij moeten ons diep schamen dat wij
het zover laten komen. Want het gaat hier niet om blindedarmontstekingen of
griep. Het gaat om maar een ding: ziek van je werk. Perspectiefvolle
arbeidsomstandigheden voor professionele werkers in de dienstverlenende
sektor zorg zijn niet alleen een particulier maar een maatschappelijk belang
In het college staat dit nu eindelijk hoog op de agenda. Wat mij betreft
komt het snel bovenaan die agenda. Met een aanvalsplan waarbij we moeten
leren van profit-instellingen en non-profitorganisaties van buiten. Waar
commitment, perspectief en actieve betrokkenheid en verantwoording afleggen
een hoofdrol spelen. Mijn idee om ambtenaren te vragen de straat op te gaan
is een metafoor voor het willen stimuleren van hun betrokkenheid, hun
commitment, hun onmisbaarheid. Ik heb 01- Schaefers noties nog eens
nagelezen. De woningnood is te hoog, schreef hij. Nog steeds Jan. Daarom
willen wij onorthodoxe maatregelen om de woningproduktie omhoog te brengen.
Om de doorstroming te vergroten. Gaan we ook waarmaken. Maar bij alle
plannen wel in ons achterhoofd de vraag die Jan altijd weer stelde: is het
beleid of is er over nagedacht? Ik besef me heel goed dat IJburg bouwen
spectaculairder is dan 800.000 gulden gemeentesubsidie om de voormalig
zusterflat van het andreas om te bouwen tot studentenwoningen, maar deze
ongelijke grootheden zijn -hoe onvergelijkbaar ook- van even onschatbare
waarde.
Als we willen dat jongeren, gezinnen, ouderen uit alle geledingen hier komen
, moeten we ze verleiden. Verliefd laten worden op het wonen in onze stad.
Het is voor mij niet alleen halen, het is ook hebben en houden.
Hoe doe je dat?
Zondagmiddag mocht ik dokter zijn tijdens de manifestatie " bouwen in de
beurs". In de berlagebeurs waren zeshonderd kinderen samen met 70
architekten hun eigen huis aan het ontwerpen.
Waarom laten we dat alleen onze kinderen en de hele rijke volwassenen doen?
Wie bouwt er eigenlijk? In mijn sociaal-democratische visie is keuzevrijheid
ook je eigen huis bouwen. Huur of koop. Zeggenschap in vormgeving van wonen
in je eigen buurt. Daar zijn in Amsterdam al prachtige voorbeelden van.
Beheer van buurten in eigen hand van burgers leggen, dat is de uitdaging
waar wij sociaal-democraten voor staan. In 1901 kwam er een woningwet, de
basis voor sociaal democratisch huurbeleid. Met rechten voor huurders. Nu in
2001 een soortgelijke praktijk voor sociaal democratisch koopbeleid. Met
dezelfde rechten voor kopers als voor huurders. Dat is medebepalend voor
onze kans om amsterdammers te halen, te hebben en te houden. Tenslotte. De
reden dat ik in 1994 volksvertegenwoordiger wilde worden was omdat ik als
huisarts met pilletjes en poedertjes machteloos was tegen de grote
sociaal-economische gezondheidsverschillen tussen de ene kant en de andere
kant van het vondelpark. Mijn grote teleurstelling na bijna acht jaar den
Haag is dat beleid om dat te veranderen zo is versnipperd. Men kijkt niet of
nauwelijks over elkaars departementale schutting. Het beleid verarmt.
Letterlijk. Want nu is het nog erger dan toen. De kans om voor je 65e te
overlijden is in een achterstandswijk 50 % hoger dan in een gegoede buurt.
Je bent gemiddeld 12 jaar langer ziek in je leven. De wijk is niet alleen de
vindplaats, maar ook de oorzaak van de gezondheidsachterstand. Daar liggen
grote en ingewikkelde opgaven voor ons. Al zijn er veel, heel veel
bedreigingen: er zijn heel veel kansen. Problemen benoemen is een. Maar
ontdekken waar die problemen goed worden aangepakt en coachen in de
verspreiding van die oplossingen : dat is waar het om gaat. Ik geloof sterk
in de kracht en macht van burgers zelf. Binnen, maar juist ook buiten de
politiek. Karina Schaapman is daar het levende voorbeeld van. In haar strijd
om openheid van scholen en verantwoordelijken. En een partij die de
strijdster tegen Jaap in haar gelederen sluit is een partij die weet dat het
anders moet. Anders zal gaan. Auke Bijlsma, die mij vertelde wat hij toen
hij nog geen lid was van onze partij rondom de Nieuwmarkt allemaal voor
elkaar kreeg. En binnen de politiek Fatima en Job Cohen, die na 11 september
hun tocht met velen de vorm en inhoud gaven die zo broodnodig was.
Amsterdam. Aan de vooravond van een nieuw contract met de burger. Met iedere
burger. Niemand uitgezonderd. Ik wil geen vastgelopen zandlopergemeente .
Met rijkeren bovenin en een smalle hals waar nauwelijks meer middengroepen
in kunnen zitten omdat ie te smal is. Letterlijk geen ruimte biedt. En met
onderin nauwelijks lucht voor de lagere sociale klassen. Geen
zandlopergemeente! Ik geloof in de individuele kracht en macht van
mensen. Alleen mensenhanden samen kunnen dingen die fout gaan veranderen. Ik
vind het een voorrecht dat ik deel mag uitmaken van een groep mensen, de
mensen op de lijst, die ik bijna allemaal de afgelopen tijd heb mogen
ontmoeten in een respectabel aantal kroegen. Een kroegentocht die ik niet
zal vergeten. Want die mensen hebben grote indruk op mij gemaakt. En
onthoudt de fabel van St Exupery: In de kleine Prins zegt hij: Het
wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar. Alleen met je hart kun je goed zien.
Ik reken op U. Ik reken op jullie allemaal. 07-lie zijn het kapitaal van de
sociaal-democratie. Verkwansel dat niet. Verkwansel dat nooit. Want alle
amsterdammers zijn daarvan afhankelijk. Alleen kan ik niks, alleen kunnen
jullie niks, het kan alleen samen. Doen we het samen, of is het ieder voor
zich? De afgelopen weken hebben enkelen deze campagneterm voor 2002 grof
geschonden. Ik heb mij daar plaatsvervangend voor geschaamd. En ik maak als
nieuwe partijleider in Amsterdam mijn oprechte excuses aan iedereen die zich
daar niet thuis bij voelde. Geen enkel misverstand: ik voelde me bij tijd en
wijle bij wat ik las en hoorde zelfs ontheemd in mijn eigen partij. Ik wil,
nee eis, een partij zonder ego en clancultuur. Zonder clientelisme. Zonder
belcircuits achter ruggen om. We gaan het samen doen of we doen het niet.
Want we willen en zullen er zijn als onverdeelde partij: de Partij voor de
Amsterdammers. Wij staan voor ons verleden. Wij moeten staan voor
openbaarheid van bestuur. Ruimte voor burgers om ons de maat te nemen. Voor
een echt dienstbare overheid die de tallozen die uitvoering geven aan beleid
coacht. Bij elkaar houdt.
Een veilige stad, waar geen plek is voor isolement.
Een stad met grote leerkracht.
Een stad met veel lol in je werk en minder ziekteverzuim.
Een stad voor starters. Voor mensen met talent, met werklust en zin in het
leven die nu geen (woon)plek kunnen vinden die bij hun past. Een stad waar
je niet aan de mensen kan zien in welke wijk ze wonen. Dit moet een stad
zijn waar ouders hun kinderen kunnen opvoeden. Waarin je wil opgroeien en
oud wil worden. Alleen een partij die hart heeft voor de publieke ruimte kan
daar voor opkomen en zorgen.