Ministerie van Financien

Directoraat-generaal Belastingdienst

Team particulieren en formeel recht

Besluit van 8 januari 2002, DGB2001/1648M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namensstaatssecretaris van Financiën het volgende besloten.


1. Inleiding


In onderdeel AN Invoeringswet Wet IB 2001 is een waardevrijstelling voor het inkomen uit sparen en beleggen - box 3 - opgenomen voor
kapitaalverzekeringen die uiterlijk 14 september 1999 zijn totstandgekomen, mits deze
verzekeringen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze waardevrijstelling bedraagt ten hoogste f 272.000 (¤ 123.428) per belastingplichtige voor de gezamenlijke waarde van dergelijke kapitaalverzekeringen. Voor een
kapitaalverzekering is een persoon
belastingplichtig in box 3 als hij
verzekeringnemer is van die verzekering. Voor zover evenwel een andere persoon onherroepelijk begunstigde is ter zake van de verzekering, is die persoon - en niet de verzekeringnemer - aan te merken als belastingplichtige in box 3.

Echtgenoten en ongehuwd samenwonenden kunnen in box 3 ieder recht hebben op de vrijstelling van f 272.000 (¤ 123.428)omdat zij ieder zelfstandig belastingplichtig kunnen zijn ter zake van één of meer kapitaalverzekeringen die tot de heffingsgrondslag van die box behoren. Daartoe dienen zij ieder verzekeringnemer of
onherroepelijk begunstigde te zijn van de kapitaalverzekering.


2. Praktijkproblemen


In de praktijk is gebleken dat
kapitaalverzekeringen die uiterlijk 14 september 1999 zijn totstandgekomen, vaak niet zodanig zijn vormgegeven dat echtgenoten of ongehuwd samenwonenden ieder de waardevrijstelling van f 272.000 (¤ 123.428) kunnen genieten. In veel gevallen is namelijk slechts één van hen verzekeringnemer en begunstigde. Om in een dergelijk geval de dubbele waardevrijstelling deelachtig te kunnen worden, zou derhalve ter zake van die verzekering de andere echtgenoot of degene met wie men ongehuwd samenwoont, hetzij mede-verzekeringnemer hetzij gedeeltelijk onherroepelijk begunstigde moeten worden gemaakt. Voor de heffing van de
inkomstenbelasting kan een dergelijke aanpassing van de kapitaalverzekering in de meeste gevallen zonder fiscale gevolgen plaatsvinden. Mij is echter gebleken dat in de praktijk
uitvoeringsproblemen zijn ontstaan en nog zullen ontstaan omdat grote aantallen
kapitaalverzekeringen binnen een relatief korte tijdspanne zullen moeten worden aangepast. Aangezien ik dat een ongewenst en onbedoeld gevolg acht van de nieuwe wetgeving, heb ik de volgende maatregelen genomen.


3. Voorstel tot wetswijziging en goedkeuring

Teneinde de genoemde uitvoeringsproblemen te voorkomen zal ik voorstellen de wetgeving zodanig te wijzigen dat partners, op jaarlijks bij de aangifte gedaan gezamenlijk verzoek de dubbele waardevrijstelling van onderdeel AN Invoeringswet Wet IB 2001 deelachtig kunnen worden, ongeacht de mate waarin ieder van hen ter zake van één of meer kapitaalverzekeringen zelfstandig belastingplichtig is voor box 3. Vooruitlopend op deze naar verwachting tot stand te komen wetswijziging, keur ik, in zoverre dus ook in afwijking van vraag en antwoord C.14 van mijn besluit van 30 november 2001, nr. CPP2001/3035M, voor de heffing van de
inkomstenbelasting over het jaar 2001 goed, dat het genoemde verzoek om toepassing van de dubbele waardevrijstelling reeds kan worden gedaan bij de aangifte inkomstenbelasting 2001.

| In Favorieten plaatsen | Stuur dit door