Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Brinkhorst en Faber: agenda voor het platteland


11 januari 2002 -

Minister Brinkhorst en staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hebben hun langetermijnvisie voor het landelijk gebied geschetst in een brief aan de Tweede Kamer. De visie vormt het kader voor het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR 2) en de opmaat voor de discussie over een nieuw regeerakkoord en over de verdeling van de ICES-gelden. Daarnaast geldt de brief als een bijdrage aan de discussie over het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid. Brinkhorst en Faber willen een agenda voor het landelijk gebied opstellen, zo kondigen zij aan.

De beide bewindslieden tekenen in de brief een samenhangend beeld van de toekomst van de groene ruimte, van wat er nu gebeurt en wat daar aan te verbeteren is door te sturen op kwaliteit. Zij zien economische concurrentiekracht, ecologische duurzaamheid, sociale cohesie en culturele identiteit als centrale thema's bij een duurzame ontwikkeling van het platteland. Het beleid voor het landelijk gebied zal de komende periode nadrukkelijk gericht worden op de rol die dat gebied voor alle inwoners van Nederland speelt, of zij nu in het landelijk gebied of in de steden wonen en werken. De veranderingen die op til staan vergen een slagvaardige organisatie en een intensieve dialoog met alle betrokkenen. De inzet is het sectorale rijksbeleid om te vormen tot een integraal rijkskader.

De op te stellen agenda geeft ondermeer de doelstellingen van het Rijk voor de vitalisering van het landelijk gebied weer. Daarbinnen kunnen op gebiedsniveau oplossingen gevonden worden die recht doen aan de gewenste kwaliteiten.Niet alleen landschappelijke kwaliteit en natuurkwaliteit maar evenzeer kwaliteit van agrarische producten en van de wijze van produceren. Meer afstemming en samenhang tussen de verschillende overheidslagen en tussen departementen is van groot belang om kwaliteit in het landelijk gebied te kunnen behouden en realiseren. De agenda voor het landelijk gebied zal daarom in overleg met andere departementen, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties worden opgesteld.

Het Europese beleid is het kader voor de ontwikkeling van het landelijk gebied. Het kabinet zet in op een fundamentele omslag van het Europees landbouwbeleid. Een omslag naar landbouw met kwaliteit, naar verbreding van het agrarisch ondernemerschap en verbreding van het beleid voor het landelijk gebied. Die omslag moet perspectief bieden voor verdere ontwikkeling van het Nederlands landelijk gebied. De vermindering van de steun en bescherming van de landbouw moet worden voortgezet, het liefst door een geleidelijke vermindering van de directe inkomenstoeslagen. Tegelijk wordt meer aandacht gegeven aan de rol die de landbouw speelt bij het beheer en het vitaal houden van het platteland. Daarom wil het kabinet de komende tijd nadrukkelijk de discussie voeren over het afromen van inkomenstoeslagen om zo extra EU-middelen ter verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied te krijgen. Ook wil het kabinet bestaande Europese steunmogelijkheden verbreden om ze beter te kunnen benutten.

De wederzijdse afhankelijkheid tussen stad en landelijk gebied zal verder toenemen. Landbouw is geen vanzelfsprekend belang meer terwijl de betekenis van het landelijk gebied voor de samenleving toeneemt. Zo neemt door compacter bouwen in de stad de behoefte aan toegankelijk groen buiten de stad sterk toe. Om de maatschappelijke behoeften in het landelijk gebied beter tot hun recht te laten komen is een andere ruimtelijke ontwikkelingsstrategie nodig. Die strategie was gericht op het beheersen van de verstedelijking om zo het buitengebied open en tegelijk beschikbaar voor de voedselproductie te houden. De rol van de landbouw verschuift naar die van multifunctioneel beheer van de groene ruimte, een ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie moet nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied beter inpassen. Door mooi en aantrekkelijk te bouwen wordt immers vandaag het cultureel erfgoed van 2050 aangelegd. Het landelijk gebied zal beter benut kunnen worden voor recreatie en toerisme, waartoe een apart actieprogramma wordt opgesteld. Investeren in landschapskwaliteit is de bodem onder het recreatiebeleid. Verder dienen deze investeringen ook het streven naar een betere balans tussen uitgaand toerisme en inkomend toerisme.

Agrarische ondernemers hebben een belangrijke verantwoordelijkheid voor een basiskwaliteit van de groene ruimte. Het kabinet wil de komende periode in overleg met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de vereisten en voorwaarden uit wet- en regelgeving op het vlak van natuur, landschap en waterbeheer analyseren op hun directe doorwerking naar individuele ondernemers. Voor de thema's milieu, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen diergezondheid en dierenwelzijn was dat eerder al gebeurd. Uiteindelijk zal elke ondernemer voor zijn bedrijf op zijn lokatie eenvoudig in beeld moeten hebben wat de maatschappelijke randvoorwaarden zijn waaraan hij zich moet houden (Goede Landbouwpraktijk). In bepaalde gebieden wil het kabinet ambities realiseren die duidelijk verder gaan dan de GLP. Indien de markt daarin niet kan voorzien en de samenleving wil deze kwaliteiten toch dan is er sprake van publieke groene diensten. In het SGR 2 is dit verder uitgewerkt.

Bewoners van dorpen maar ook andere lokale initiatiefgroepen in het landelijk gebied zijn bereid te investeren in de kwaliteit van hun leefomgeving. Het rijk wil deze initiatieven ondersteunen en daarnaast de bewoners betrekken bij het ontwikkelen van gebiedsgerichte plannen. Verkennende onderzoeken op het terrein van sociale uitsluiting en de combinatie van arbeid en zorg zijn de eerste initiatieven om te zorgen dat onderwerpen die horen bij sociale cohesie en culturele identiteit een integraal onderdeel worden van de ontwikkeling van het landelijk gebied.

De bewindslieden willen investeren in het landelijk gebied. Voor een deel van de plannen daarvoor is reeds geld gereserveerd in meerjarenbegrotingen, daarnaast liggen plannen klaar die uitgevoerd kunnen worden zodra meer geld beschikbaar komt. Gebiedsgericht werken neemt een centrale plaats in binnen het instrumentarium van de toekomst. Met de Subsidieregeling gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden (SGB) is een eerste stap gezet naar bundeling en vereenvoudiging van subsidieinstrumenten. Deze regeling zal worden uitgebouwd tot een instrument voor breed gebiedsgericht beleid voor het landelijk gebied.