Vlaamse overheid

Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING VERGADERING VAN 11 JANUARI 2002

Vlaamse Expansiesteun: opkuis van erfenis uit het verleden

Bij het aantreden van deze Vlaamse regering kreeg zij een mooie erfenis uit het verleden mee. De vorige regering had immers nagelaten om een aantal steunmaatregelen in het kader van de wet van 1970 aan te melden aan de Europese Commissie (EC).

Dit had tot gevolg dat de steun die de vorige regering aan een aantal Vlaamse ondernemingen had toegezegd niet kon worden uitbetaald omwille van de opschorting door de EC, eind 1999.

De hangende dossiers, ingediend voor 1 januari 2000, werden ingedeeld in 4 categorieën:

1. Dossiers waar er geen probleem is buiten het feit dat met het opschorten van de MGB 3-richtlijnen ook de wettelijke basis verviel om steun toe te kennen
2. Letters-of-Intent: dossiers die een brief kregen van de vorige minister

3. Dossiers die enkel verliezen omwille van non- retroactiviteit (m.a.w. de onderneming heeft het geluk dat de oude steunkaart samenvalt met de nieuwe steunkaart)

4. Dossiers die steun verliezen t.g.v. een gewijzigde steunkaart

Categorie 1: 14 en 19 december 2001

Op 14 en 19 december 2001 kwam er met de goedkeuring van de MGB 3.2-richtlijnen voor een twaalftal van deze ondernemingen reeds soelaas. De Vlaamse regering keurde een totaal aan toegekende steun van 28,4 miljoen euro voor een totaal investeringsbedrag van 349,8 miljoen euro goed (steunpercentage 8,14%).

Categorie 2: 11 januari 2002

Met de goedkeuring van deze nota worden de Letters-of- Intent (= principiële beslissing per brief afgeleverd aan verschillende bedrijven door de toenmalige Vlaamse minister van Economie) bekrachtigd door de Vlaamse regering.

Zodoende kunnen deze steundossiers worden uitgevoerd met toepassing van de vigerende richtlijnen al naargelang de Letter-of-Intent bepaalt (onder voorbehoud van technisch nazicht).

In de komende weken zullen alle individuele dossiers met een Letter-of-Intent aan de Vlaamse minister van Economie worden voorgelegd.

Categorieën 3 en 4: nabije toekomst

De goedkeuring van vandaag is de laatste principiële stap in de afhandeling van de overige dossiers.

De Vlaamse regering erkent immers (impliciet) principieel de toepassing van de non-retroactiveit en de nieuwe regionale steunkaart in de per 1 januari 2000 hangende dossiers van de wet van 30 december 1970, zoals overigens opgelegd door de EC.

Onderhoud Gabriels-Monti

Deze belangrijke stap is het resultaat van een onderhoud dat Vlaams minister van Economie Jaak Gabriels op 12 september 2001 met Europees commissaris voor mededinging Mario Monti heeft gehad.

De administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap heeft hierop - samen met een extern juristenbureau - een argumentatie uitgewerkt die aantoont dat de Letters-of-Intent kunnen worden beschouwd als formele beslissingen van de Vlaamse overheid die een recht op steun doen ontstaan in hoofde van de begunstigde ondernemingen.

De argumentatie werd reeds naar de EC verstuurd. Voorlopig werd aan de EC evenwel nog geen lijst van de betrokken ondernemingen, een berekening van het steunvolume of een kopie van de 'Letters-of-Intent" bezorgd.

De Vlaamse regering besliste om het definitieve standpunt van de EC over elke individuele Letter-of-Intent niet af te wachten, gelet op de degelijke juridische argumentatie waarover de Vlaamse overheid beschikt om de rechtskracht van de Letters-of-Intent te onderbouwen.

Modaliteiten beslissing Letters-of-Intent


1. De Vlaamse regering besliste eveneens om de volgende steunmaatregelen niet toe te kennen:

- de exportsteun vermits deze maatregel niet verenigbaar is met de Europese regelgeving;

- de steun voor tools-at-vendor vermits deze steunmaatregel niet verenigbaar is met de Europese regelgeving;

- de vrijstelling van de onroerende voorheffing omdat deze steunmaatregel pas kan worden toegekend nadat de EC haar onderzoek naar de steunintensiteit van deze maatregel zal hebben afgesloten.
Het niet toekennen van deze drie steunmaatregelen wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden van de beslissingskaart betreffende iedere Letter-of-Intent.


2. Voor het bepalen van de subsidiabele investeringen kan tot maximum 12 maanden vóór de registratiedatum van de steunaanvraag worden teruggegaan (= retroactiviteit).


3. De steun uitgedrukt in BEF wordt omgerekend in EUR.

4. Het investeringsproject waarvoor de Letter-of-Intent werd afgeleverd, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de inhoud van de Letter-of-Intent.

Conclusie

Met deze beslissing machtigt de Vlaamse regering minister Gabriels om de dossiers met een Letter-of-Intent (categorie 2) in de komende weken verder af te handelen.

In totaal handelt het hier om 16 dossiers, goed voor een totaal investeringsbedrag van 389 miljoen euro en circa 40 miljoen euro toegekende steun (steunpercentage 10,2%) al naargelang de modaliteiten werden vervuld.

Ook de dossiers van de categorieën 3 en 4 worden in hiernavolgende weken verder afgehandeld.

Alzo voert de huidige Vlaamse regering de engagementen van de vorige regering uit waar mogelijk en maakt zij komaf met de erfenis van het verleden. Deze hangende dossiers zullen bovendien via een versnelde procedure worden uitbetaald.

'Naar de toekomst wens ik niet meer met een systeem van Letters-of-Intent te werken. Onze ondernemingen zijn enkel gediend met een duidelijk, snel en transparant systeem. Laten we een punt achter het verleden zetten', aldus Jaak Gabriels.

persinfo : Mark VANLEEUW, woordvoerder van minister Gabriels
tel. 02 211 06 01 - gsm 0475 59 06 46
e-mail: mark.vanleeuw@vlaanderen.be