Gemeente Zwolle

Nieuwjaarsspeech burgemeester in de
raadsvergadering van 14 januari 2002 Datum uitgave: 15-01-2002 Onderwerp :Bestuur

Dames en heren, leden van de raad,

VNG-magazine gaf me dit weekend de ingrediënten van de gemiddelde nieuwjaarsspeech van burgemeesters: veiligheid en dualisering, tolerantie en nadruk op ieders verantwoordelijkheid. Mijn concept-speech paste in dat profiel en ik heb het maar zo gelaten, want het zijn wel de thema's die er dit jaar toe doen.

De jaarwisseling markeert ook de wisseling van twee collegeperiodes. Ik heb de neiging terug te blikken, maar ik zal me beperken. Het politieke testament van het college volgende maand biedt daarvoor een beter kader.

Enige tevredenheid is op zijn plaats. Het college heeft collegiaal, collectief opererend bestuurd. Er was oog voor de middellange en lange termijn via de trits visie, programma's en projecten. De begroting is daarop aangepast, de raad heeft zich daar positief over uitgesproken.

Mijn voorganger heeft terecht in De Swollenaer aangegeven, dat we naar aanleiding van de doorkijkoperatie zeer tevreden mogen zijn over het draagvlak voor de kwalitatieve groei van de stad. Naar mijn mening een belangrijk vertrekpunt voor de komende vier jaar. Op de nieuwjaarsreceptie kon ik vorige week aangeven, dat op vele terreinen het afgelopen jaar flinke stappen voorwaarts zijn gemaakt. En volgens de overzichten scoort Zwolle op heel veel fronten goed. Ook uit het overzicht "Zo scoort Zwolle" blijkt dat we het vergeleken met andere 100.000+ gemeenten goed doen. De uitdaging is dat we dat niveau minimaal handhaven. Bij de begrotingsbehandeling gaf ik al aan dat we op de goede weg zijn met besluitvorming om de ruimtelijke groei de komende tien jaar te accommoderen. Uit de Wärtsilä-ontwikkelingen bleek echter, dat cijfers gevaarlijk geruststellend kunnen blijken te zijn. Een minder vanzelfsprekende economische groei moet ons scherper maken. We moeten in gesprek blijven met ondernemers om in te kunnen spelen op wat daar leeft en we zullen onze sterke punten nog beter moeten verkopen.

Voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de stad zijn voortdurend beleidsinnovaties nodig. We moeten voorbereid blijven op de toekomst. In de zelfanalyse grotestedenbeleid staan behartigenswaardige adviezen, kritische opmerkingen en aanbevelingen. Ik denk aan de betere samenhang tussen beleidsvelden, scherpere prioritering en het expliciteren van onze inzet naar onze maatschappelijke partners. Daarmee kunnen we ons voordeel doen. Een voortdurend toetspunt bij dit alles is de spankracht van de organisatie in relatie tot onze ambities.

De nieuwe organisatie staat er nu. Als ik één ding het afgelopen jaar heb geleerd, dan is het wel dat daarnaast de kwaliteitszorg van de ambtelijke en bestuurlijke processen de komende tijd veel aandacht moet krijgen. Er is op dat punt de afgelopen tijd te veel misgegaan.

Daarmee ben ik bij een vooruitblik gekomen. De verkiezingen, de college-onderhandelingen en de invoering van een dualistisch stelsel zijn voor mij aanleidingen voor een scherpe oriëntatie op de rol van de overheid. In het nog steeds lezenswaardige essay "Op zoek naar samenhang en richting" uit 1999 van de toenmalige minister Peper stelt hij de veranderde relatie overheid ? burger aan de orde. Ten opzichte van enkele decennia geleden is er nu een afnemende voorspelbaarheid van het gedrag van de burger, het overheidsgezag is minder vanzelfsprekend, worden er hogere eisen aan de kwaliteit van de dienstverlening door de overheid gesteld, is er een grotere belangstelling voor de veiligheid en de leefbaarheid in de directe woonomgeving. Een analyse die ook voor Zwolle op gaat. De antwoorden van de overheid op deze ontwikkelingen zijn naar mijn mening niet altijd even trefzeker geweest (juridisering van het bestuur, een soms onzorgvuldig terugtredende overheid, systeemwijzigingen ? soms kroonjuwelen genoemd -). Dualisering is ook zo'n systeemwijziging, waarover straks nog een enkel woord.

Doordat de overheid zoekende was èn is, is het vertrouwen in de overheid niet echt toegenomen. Maar voor de overheid is het ook lastig opereren met een wat opportunistische burger, die een actieve overheid met gezag op sommige terreinen (veiligheid) wenst, maar die de burger verder zoveel mogelijk met rust laat. Daarnaast ondermijnt de politiek zelf soms het gezag van de overheid. Als de overheid fouten maakt, moeten die erkend worden, maar het is niet per definitie zo ? en ook in deze raad beluister ik dat wel eens - dat de overheid ongelijk en de burger gelijk heeft.

Ik zie oplossingen door te zorgen voor dienstverlening van voldoende kwaliteit. Een punt dat ik graag in het burgerjaarverslag dat ik vanaf dit jaar mag uitbrenen aan de orde wil stellen. Daarnaast moeten we de rol van de overheid/gemeente op de diverse terreinen helderder definiëren.
Ik heb vorige week bij de nieuwjaarsreceptie al verwezen naar de door het Sociaal Cultureel Planbureau opgestelde kabinetsverkenningen van afgelopen najaar. Zet politieke keuzes om in 'richting', geef 'ruimte' aan maatschappelijke partners. Maak afspraken over 'resultaat' en 'rekenschap'.

Die richting heeft de afgelopen jaren wel eens ontbroken. Als wij vinden dat de gemeente een taak heeft op een beleidsterrein dan vind ik dat wij ook wel eens wat helderder stelling zouden mogen nemen. Het gaat dan soms om een keuze tussen verschillende belangen, het gaat soms ook om een besluit dat op korte termijn niet populair blijkt te zijn, maar wel duurzaamheidswaarde blijkt te hebben. Door gehoord en gewogen alle argumenten een besluit te nemen en dat ook te verdedigen, kan de overheid wat meer respect terugverdienen. Te vaak hoor ik in de stad klachten over de besluiteloosheid van de politiek, te veel constateer ik de vlucht naar voren. Weer een alternatief uitwerken om een keuze te voorkomen, maar het legt wel een druk op een overbelaste organisatie. Het opstellen van een beleidsprogramma is zo'n moment voor heldere keuzes. Het financieel perspectief maakt duidelijk dat het daarbij niet alleen om de verdeling van nieuw beleid gaat. Prioriteiten voor ondermeer onderhoud en veiligheid noodzaken tot een stevige herijkingsoperatie, waarvan nog niet iedereen voldoende doordrongen lijkt.

Eén van de onderwerpen waarbij de overheid zijn rol scherper moet definiëren is veiligheid. Naar aanleiding van diverse incidenten en rampen is terecht nadrukkelijk naar de overheid gekeken. Terecht, omdat zaken niet op orde waren. Om dat te verbeteren zullen we de komende jaren nog onze handen vol hebben. Maar laten we de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en individuele burgers niet uit het oog verliezen. En laten we bewust definiëren hoe hoog we de lat leggen. Op sommige beleidsterreinen (verkeer) worden risico's blijkbaar makkelijker geaccepteerd dan op andere. Een risicoloze maatschappij bestaat niet.

De Tweede Kamer heeft zich recent zorgen gemaakt over het functioneren van de Nederlandse politie. Ook daar is de analyse wat oppervlakkig, waarbij ik er geen misverstand over wil laten bestaan, dat Nederland veiliger moet en dat (en dat is niet altijd hetzelfde) het veiligheidsgevoel van de burger moet verbeteren.
Onder auspiciën van de Raad van Hoofdcommissarissen verscheen in november jl. het visiedocument "Misdaad laat zich tegenhouden". Breed aandacht trekt de discussie over de organisatie van de landelijke recherchefuncties, maar veel relevanter en interessanter zijn de achterliggende analyses.

In een samenleving waarin andere partners veel laten liggen, de grenzen opener worden en daarmee Nederland toegankelijker voor criminelen, uitgeprocedeerde asielzoekers in de illegaliteit verdwijnen, enz. enz., moet de oplossing niet alleen aan de achterkant, bij de repressieve politietaken gezocht worden. Als investeringen in de opsporing geen gelijke tred houden met de toename van de criminaliteit, dan moet men zich niet verbazen over een handhavingstekort. Overigens liggen de opsporingspercentages voor gewelds- en levensdelicten gelukkig nog relatief hoog en sluit ik me graag aan bij pleidooien om recidivisten steviger aan te pakken.

Voor de gemeentelijke overheid ligt er een belangrijke verantwoordelijkheid voor wat betreft het toezicht in de openbare ruimte. Dat is voor de burger minstens zo belangrijk als de bestrijding van de gewelddadige criminaliteit. Uit het laatste omnibusonderzoek blijkt dat 41% van de inwoners van Zwolle zich wel eens onveilig voelt. Ik ben er trots op dat minister De Vries regelmatig ons Veiligheid Op Straat (VOS)-project aanhaalt als voorbeeld van hoe samenwerkende partners met behoud van eigen verantwoordelijkheid de feitelijke veiligheid en het veiligheidsgevoel kunnen vergroten. Een toegesneden aanpak van recidivisten kan ook hier een volgende stap zijn. 15% van de daders in Zwolle is verantwoordelijk voor 50% van de geweldsdelicten. Dertig daders gaan drie of meer keer per jaar in de fout! De nota integrale veiligheid biedt een goede basis om de komende jaren het succes van het VOS-project verder te verbreden.

Moet er bij de politiezorg voortdurend geschakeld worden tussen gebiedsgebonden zorg en de aanpak van nationale en internationale criminaliteit, ook op andere beleidsterreinen wordt steeds meer geschakeld tussen schalen.
Schaalvergroting betekent niet direct een andere bestuurslaag. Het stedelijk netwerk Zwolle-Kampen is zo'n voorbeeld van samenwerking van onderaf met de provincie in een faciliterende rol. Bij de regionale rol van Zwolle als centrumstad met een behoorlijk voorzieningenniveau komt ook een regierol van beleidsontwikkelingen op de terreinen van welzijn en zorg. Dat past in de verdere invulling van de regionale component van het grote stedenbeleid.

We moeten voortdurend alert zijn op nieuwe partners in verband met wijzigende ruimtelijke ontwikkelingen. Zeker nu de Hanzelijn-plus naar mijn opvatting de meest serieuze variant wordt van de Zuiderzeelijn is de as Dronten-Kampen-Zwolle-Meppel relevant. We moeten ons serieus voorbereiden op forsere groeiscenario's dan we tot nu toe aangenomen hebben. Alleen goed voorbereid kunnen we die kwalitatieve kant van de groei blijven waarborgen. Ook wat verder weg kunnen we inspiratie opdoen. Het overbloezen van de Randstad stelt Zwolle-Kampen voor dezelfde uitdagingen als de Stedendriehoek Deventer-Apeldoorn-Zutphen. Hou de luiken open. Richt de blik naar buiten!

Leden van de raad, de formele veranderingen die over twee maanden in ons stelsel worden aangebracht mogen niet gerelativeerd worden, maar ik betwijfel of het in de praktijk direct tot grote wijzigingen zal leiden. Het is deels een codificatie van al gegroeide verhoudingen. We zullen ons meer bewust worden van onze rollen. Dat geldt zeker voor mijzelf, waar de twee rollen (voorzitter van raad èn college) niet altijd vanzelf verenigbaar zullen blijken te zijn. Naar mijn mening is cultuur belangrijker dan structuur. Laten we de nieuwe structuur gebruiken om als raad duidelijk richting te geven aan het beleid door heldere kaders te stellen en laten we ook een andere "R" , rekenschap, onze controle-functie wat meer inhoud geven. Misschien moeten we wel net als de Tweede Kamer naar een soort derde woensdag in mei? Ik verwacht na vier jaar grotere veranderingen door het dualisme dan in het eerste jaar. En de burger zal vooral indirect iets merken van de dualisering.

Als er iets aandacht moet blijven houden de komende vier jaar dan is het de interactiviteit in het nieuwe kader. Met wijkwethouders,
-schouw en ?platforms hebben we al goede instrumenten, maar ik verbaas me over de weinig expliciete rol van raadsleden bij de wijkplatforms. Ook het SEF functioneert goed. Ook hier wordt de relatie met de raad in de nieuwe verhoudingen een aandachtspunt. Onze partners en de burgers moeten zich wel bewust worden van de veranderende verantwoordelijkheden van college en raad, maar mijn belangrijkste signaal vandaag is dat we als college en raad onze boodschappen soms nog helderder moeten overbrengen. Gezaghebbende richtinggevende uitspraken dus!

Leden van de raad, ik wens u een gezond en produktief jaar toe!

Bron: Afdeling Communicatie
Datum van 14-01-2002 tot 20-01-2002