Cap Gemini Ernst & Young



Utrecht , 15 januari 2002

Gaat de energieliberalisering slagen?

Cap Gemini Ernst & Young presenteert resultaten onderzoek 'Trends in Energy 2002'
* MKB sceptisch over liberalisering

* Consument vindt dat stroom 'het gewoon moet doen'
* Switchen van energieleverancier zal langzaam op gang komen
* Overschot opwekcapaciteit loopt hard terug, import noodzakelijk
* Wie wil investeren in opwekcapaciteit of netwerken?
Dit jaar is de liberalisering van de energiemarkt pas echt losgebarsten; in 2002 mogen ook de midzakelijke klanten hun energie inkopen bij een leverancier naar keuze. Samen met de grootzakelijke markt en de kopers van groene stroom, die al vrij waren, zijn zij goed voor tweederde van het totale stroomverbruik. Ook in de gasmarkt komt nu wat beweging, aan het monopolie van de Gasunie wordt flink geknabbeld. In het kader van deze liberalisering, heeft Cap Gemini Ernst & Young voor de vierde achtereenvolgende keer het onderzoek Trends in Energy uitgevoerd, met onderstaande bevindingen.

De midzakelijke markt kijkt reikhalzend uit naar de prijsvoordelen die hun grotere broeders eerder mochten smaken; echter, forse opzegtermijnen verhinderen tot nu toe het behalen van deze voordelen. Groene stroom is erg populair door belastingmaatregelen, maar de consument heeft nog niet zoveel op met de liberalisering: 'stroom moet het gewoon doen' is de gedachte. Het percentage elektriciteitsverbruikers dat overgaat naar een andere leverancier blijft vooralsnog beperkt.

Gezien de snel slinkende overcapaciteit van de Nederlandse stroomopwekking zal stroomimport, ooit mogelijk gemaakt om calamiteiten te kunnen opvangen, reeds in de nabije toekomst noodzakelijk worden om ervoor te zorgen dat het licht blijft branden. Investeringen in uitbreiding van energieopwekking en -distributie blijven nodig, maar onzekerheid rond regelgeving en een eenzijdige druk op kosten creëren een ongunstig investeringsklimaat.

MKB bedrijven blijven scherp en ontevreden... maar doen zelf weinig! Zoals uit ervaring blijkt is het alleszins waarschijnlijk dat dit jaar het middelgrote bedrijf, waaronder ook de grootwinkelbedrijven en middelgrote industriële bedrijven, kunnen gaan profiteren van prijsdalingen op het leveringsdeel tot wel 30%. Het vertrouwen dat de DTe vanuit haar regulerende functie deze prijsvoordelen ook aan de resterende kleine bedrijven en consumenten kan doorgeven, is er onvoldoende.

Aanbieders van stroom doen er van alles aan zich te profileren. Van meedenken met ondernemers, via aanbieders van een breed dienstenpakket tot - lijkt het wel - het kiezen van het profiel van 'milieuactivist'. Ondanks deze toegenomen aandacht is er onder veel bedrijven uit het midzakelijke segment nog weinig activiteit te bespeuren richting leverancier om betere prijs- en leveringscondities te bedingen.

De consument wacht af en maakt zich zorgen
De uitgebreide reclamecampagnes van de grote elektriciteitleveranciers ten spijt, is de betrokkenheid van de Nederlandse consument nog steeds gering. 'Elektriciteit moet het gewoon doen' en daarmee basta lijkt tot op heden de gangbare opvatting. De ervaringen in het buitenland met switchende consumenten lopen zeer uiteen. Van circa 2% in Duitsland tot wel 20% in Engeland en Wales. De redenen voor dit verschil in gedrag zijn divers. In Duitsland daalden prijzen over de hele linie in rap tempo tot wel 30%, zodat het veranderen van leverancier snel geen thema meer was. In Engeland ontstonden echter wel aanzienlijke prijsverschillen. Proefondervindelijk blijkt dat een prijsverschil van meer dan 10%, één op de vijf consumenten ertoe brengt een andere leverancier te kiezen. De ervaringen in Nederland rond groene stroom ondersteunen een verwachting dat ca. 10% van de consumenten direct van leverancier zal veranderen. Gezien de omvang van dit marktsegment in aantallen, zal het voor de aanbieders en netwerkbedrijven echter al een enorme opgaaf zijn om een dergelijk aantal switchers foutloos te bedienen. Vertragingen en foute afrekeningen zijn elders eerder regel dan uitzondering gebleken. De sector lijkt dit probleem vooralsnog sterk te onderschatten.

Hoe zeker is onze elektriciteitsvoorziening?
Er bestaat nu nog een overcapaciteit in het Nederlandse productiepark voor elektriciteit. Voor een belangrijk deel is deze overcapaciteit ook noodzakelijk om een ongestoorde energievoorziening te kunnen verzekeren. Daarnaast beschikt Nederland over import-/exportcapaciteit middels een aantal connectoren met België en Duitsland. Deze capaciteit is ooit met name gecreëerd om wederzijdse bijstand te kunnen verlenen in het geval van calamiteiten. Nader onderzoek naar de stroomvoorziening leert dat de zelfverzorging van Nederland op basis van de huidige groei, voorzieningen en plannen vanaf 2004 ontoereikend wordt om aan de binnenlandse vraag te kunnen voldoen. Met andere woorden, import wordt dan een harde noodzaak om het licht te laten branden. Het effect hiervan op de prijs van vrij verhandelbare stroom laat zich raden. Het verder uit bedrijf nemen van opwekcapaciteit (zoals de discussie rond de kerncentrale in Borselle) is dan nauwelijks meer een vraag.

Centrales halen pas een optimaal rendement bij 90% benutting van hun maximale capaciteit. Veel centrales komen hier niet aan toe met als gevolg een hogere kostprijs. De ongelijkmatige elektriciteitvraag, veel overdag weinig 's nachts, is hier de voornaamste oorzaak van. Als elektriciteit in een of andere vorm zou kunnen worden opgeslagen, dan zouden centrales efficiënter en dus goedkoper kunnen produceren. Door elektriciteit in grote hoeveelheden tijdelijk op te slaan zal er minder behoefte aan reserve productiecapaciteit bestaan. Bij kleinschalige decentrale opslag en decentrale opwekking met kleine WKK eenheden wordt ook de transportcapaciteit beter benut.

Onder andere de energiecrisis in Californië heeft een nieuwe impuls gegeven aan het zoeken naar manieren om op een efficiëntere wijze elektriciteit te produceren, transporteren en zelfs op te slaan. Hoewel dergelijke toepassingen nog niet binnen handbereik liggen, wordt met verschillende opslagvormen, o.a. gebaseerd op brandstofceltechnologie, flinke vooruitgang geboekt. Ook verdere ontwikkeling van kleinschalige warmtekrachtkoppelingen, de zogenaamde microwarmtekracht, ziet er veelbelovend uit. Een combinatie hiervan met andere reeds gangbare technieken, zoals gebruik van zonne-energie, maakt huishoudens onafhankelijker van centrale energievoorziening en bijkomende transportcapaciteit. Kortom, om ook in de toekomst in Nederland over voldoende betaalbare elektriciteit te kunnen beschikken zijn nieuwe investeringen nodig. Nieuwe technologie biedt veel uitdagende mogelijkheden voor energiebedrijven om hierin ondernemend en commercieel actief te zijn. Over Cap Gemini Ernst & Young

Cap Gemini Ernst & Young is een vooraanstaande organisatie in management consulting en IT-dienstverlening. Het geïntegreerd kunnen aanbieden van deze activiteiten maakt de onderneming tot een unieke zakelijke dienstverlener. Het bedrijf helpt middelgrote tot grote nationale en multinationale ondernemingen en non-profit organisaties met het ontwikkelen van nieuwe groeistrategieën en het verbeteren van bedrijfsprocessen. Wereldwijd telt de organisatie meer dan 60.000 medewerkers, waarvan 7.000 in Nederland. De organisatie is genoteerd aan de aandelenbeurs in Parijs en behaalde in 2000 een omzet van 8,5 miljard euro. Meer informatie over specifieke dienstverlening, kantoren en research is beschikbaar op: www.nl.cgey.com.

Cap Gemini Ernst & Young
Nanne van Nunen, woordvoerder
Telefoon: 030 689 69 13, Mobiel: 06 12 99 37 29
nanne.van.nunen@cgey.nl