MKB-Nederland

MKB Nieuws, bericht

15-01-2002
MKB-Nederland: voorstellen commissie CO2-handel volstrekt onacceptabel

MKB-Nederland vindt dat de voorstellen van de Commissie CO2-handel, onder voorzitterschap van voormalig Shell-manager Vogtländer, zorgen voor een kunstmatige tweedeling van het Nederlandse bedrijfsleven. De door de commissie voorgestelde aanpak zorgt ervoor dat de voordelen van emissiehandel primair komen te liggen bij energie-intensieve internationals en de nadelen hoofdzakelijk bij het meer nationaal georiënteerde midden- en kleinbedrijf en de consument. De voorstellen zijn voor het midden- en kleinbedrijf daarom volstrekt onacceptabel. Dit stelt MKB-Nederland in reactie op het hedenochtend gepresenteerde eindrapport "Handelen voor een beter milieu, haalbaarheid van CO2-emissiehandel in Nederland" van de op 1 juli 2000 door Minister Pronk ingestelde Commissie CO2-handel.

MKB-Nederland constateert dat de Commissie CO2-handel het Nederlandse bedrijfsleven in twee categorieën heeft ingedeeld, en voor beide een sterk verschillende aanpak voorstelt. De sectoren in het midden- en kleinbedrijf worden gezien als afgeschermde sectoren en krijgen te maken met een harde emissienorm. Energie-intensieve vaak grote bedrijven worden, gezien de internationale concurrentie positie, door de commissie beschouwd als niet-afgeschermd en krijgen te maken met een meer flexibele norm.

MKB-Nederland is van mening dat de commissie met deze tweedeling in haar advies volstrekt voorbij gaat aan de nationale concurrentieverhoudingen. De tweedeling zal leiden tot ongewenste rechtsongelijkheid tussen de nationaal en internationaal opererende ondernemingen. Gezien het feit dat voor de energie-intensieve internationals een flexibele norm wordt voorgesteld, kunnen ook de nodige vraagtekens worden geplaatst bij het behalen van de beoogde emissiedoelstellingen, aldus MKB-Nederland.

Een tweede belangrijke bedenking van MKB-Nederland bij de voorstellen van de Commissie, betreft de kosteneffectiviteit van het voorgestelde instrumentarium. De commissie vergelijkt de kosten van de voorgestelde emissiehandelsysteem met het bestaande beleid. Hierin speelt de Regulerende Energiebelasting (REB) een belangrijke rol. Bekend is dat het midden- en kleinbedrijf door de staffelstructuur verhoudingsgewijs veel REB betaald. Een op nationaal niveau goede score van de kosten van emissiehandel ten opzichte van de REB betekent dus geenszins dat de voorgestelde aanpak van de commissie in financiële zin ook gunstig uitpakt voor de individuele ondernemer in het mkb of de consument.

Een derde punt van kritiek van MKB-Nederland betreft het voorstel om voor het midden- en kleinbedrijf en de consument de emissiehandel te leggen bij de leveranciers van energie. Met deze aanpak komen naar alle waarschijnlijkheid de voordelen van emissiehandel te liggen bij de leverancier van energie, terwijl de kosten komen te liggen bij de kleinverbruikers van energie, waaronder het mkb. Een aanpak die de nodige overeenkomsten vertoont met het door MKB-Nederland zwaar bekritiseerde Milieu Actie Plan (MAP) van de Energiebedrijven in de periode 1990-2000.

Tenslotte is MKB-Nederland verbaasd over het feit dat de Commissie CO2-handel aangeeft dat er een breed draagvlak is voor de voorgestelde aanpak. Organisaties van consumenten zijn niet of nauwelijks betrokken geweest en het grootste deel van het Nederlandse bedrijfsleven heeft in de door de Commissie CO2-handel georganiseerde inspraakrondes forse kritiek geuit. Slechts bij de energie-intensieve industrie kan de commissie, gezien de voordelen voor deze bedrijven, rekenen op draagvlak.