ip/02/67
Brussel, 15 januari 2002
Commissie oordeelt dat Credit Mutuel overcompensatie heeft gekregen
voor het Livret Bleu
De Europese Commissie heeft vandaag besloten dat Crédit Mutuel door de
Franse Staat werd overgecompenseerd voor de werkingskosten van het
systeem van het Livret Bleu dat door de Staat aan de bank was
toevertrouwd. Overcompensatie is onverenigbaar met de
staatssteunregels van het EG-Verdrag. De Franse regering moet derhalve
een bedrag van 164 miljoen EUR plus interesten terugvorderen van de
bank. Deze beschikking heeft geen betrekking op het Livret Bleu zelf,
een van belasting vrijgesteld spaarproduct waarbij het
belastingvoordeel rechtstreeks ten goede komt aan de consument.
Volgens de regels van het EG-Verdrag mag de Staat een partij
compenseren voor de uitvoering van een algemene
dienstverleningsopdracht die de Staat haar heeft toevertrouwd. Deze
compensatie mag evenwel niet hoger zijn dan de som van de nettokosten
die de uitvoering van deze taak meebrengen.
Deze beschikking kwam er na een lange procedure die in 1991 was
ingeleid ingevolge een aantal klachten van de Association Française
des Banques, Crédit Agricole en Banques Populaires.
Crédit Mutuel, die in Frankrijk zowat 3 300 agentschappen telt, is de
vijfde grootste bank in Frankrijk in termen van deposito's. Zij is
georganiseerd als een onderlinge vennootschap. In 1975 besloot de
Franse regering het sparen door het grote publiek aan te moedigen door
een gedefiscaliseerd spaarproduct met aantrekkelijke interesten. Een
deel van de via dit product verzamelde middelen was bestemd voor
investeringen in projecten van algemeen economisch belang, zoals de
ontwikkeling van sociale huisvesting. Crédit Mutuel, met haar zeer
uitgebreide netwerk van agentschappen in zowel rurale als stedelijke
gebieden, werd voor deze opdracht gekozen.
Bij een opdracht van openbaar belang horen zowel verplichtingen als
compensaties. In dit geval omvatten de verplichtingen de distributie
van het spaarproduct aan het grote publiek zonder kosten voor de
verbruikers, die rechtstreeks profiteren van de belastingvrijstelling
en de investering van een deel van de middelen door de Caisse des
Dépôts et Consignations (CDC) of Crédit Mutuel zelf in bepaalde
openbare instellingen (lokale overheden, openbare organisaties, enz.).
De compensaties behelsden het exclusieve recht op de inzameling van de
middelen en het beheer van het systeem, alsmede een vergoeding van de
Staat voor deze dienstverlening.
In haar beschikking verklaarde de Commissie dat Crédit Mutuel
overheidsmiddelen ontving in de vorm van een vergoeding die werd
betaald door de overheidsinstelling CDC. De door Crédit Mutuel
gedragen nettokosten omvatten alle voordelen en kosten in verband met
de opdracht en maken een normale commerciële marge mogelijk. De
Commissie kon voor Crédit Mutuel geen bijkomende, indirecte positieve
gevolgen die voortvloeien uit het aanbieden van het Livret Bleu
vaststellen of kwantificeren. Zij stelde vast dat de aan Crédit Mutuel
betaalde vergoeding voor de openbare dienstverlening tijdens de jaren
1991-1998 de nettokosten overschreed. Dit leidde tot een
overcompensatie van Crédit Mutuel voor een bedrag van 164 miljoen EUR.
Crédit Mutuel wordt dus bevoordeeld omdat zij bijkomende middelen
krijgt die niet beschikbaar zijn voor haar concurrenten, hetgeen de
bank een concurrentievoordeel verschaft.
Aangezien overcompensatie niet als verenigbare staatssteun kan worden
beschouwd krachtens de bepalingen van het Verdrag, moeten deze
middelen teruggevorderd worden.
Het totale terug te vorderen bedrag zal hoger zijn dan 164 miljoen EUR
(hoewel de Commissie geen precies cijfer kan geven), aangezien:
de Franse regering de overcompensatie - voor zover deze bestaat - nog moet berekenen voor de jaren 1999 en 2000 (de cijfers betreffende de kosten van het Livret Bleu in die beide jaren zijn nog niet beschikbaar), op basis van dezelfde redenering die aan de beschikking van de Commissie voor de periode 1991-1998 ten grondslag ligt;
Crédit Mutuel eveneens rente zal moeten betalen tot het tijdstip van
terugvordering van de middelen die zij op onrechtmatige wijze van de
regering heeft ontvangen, op basis van de door de Europese Commissie
voor staatssteun vastgestelde referentierente.
Frankrijk moet thans alle noodzakelijke maatregelen nemen om deze
beschikking ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de procedures van de
nationale wetgeving. De Franse regering wordt eveneens verzocht de
Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze
beschikking mede te delen welke maatregelen zij heeft genomen om
hieraan te voldoen.