European Commission

IP/02/54

Brussel, 15 januari 2002

Commissie beoordeelt het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2001 van België (2002-2005)

De Europese Commissie heeft vandaag een aanbeveling aan de Raad aangenomen over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2001 van België voor de periode 2002-2005 dat op 30 november 2001 werd ingediend. De conclusie van de Commissie is dat het geactualiseerde programma voldoet aan de eisen van het stabiliteits- en groeipact. In 2000 bedroeg de reële groei van het BBP niet minder dan 4% onder invloed van een krachtige binnenlandse vraag en een bloeiende uitvoer. De begroting werd vroeger dan verwacht afgesloten met een overschot van 0,1% van het BBP en de staatsschuld werd gereduceerd met 5,7 procentpunt tot 109,3% van het BBP. In 2001 onderging de economie de gevolgen van de algemene economische vertraging en viel de reële groei terug op 1,1%. Het oorspronkelijke begrotingsoogmerk van de regering, een overschot van 0,4% van het BBP (met inbegrip van de opbrengst van de UMTS-licenties), kon in 2001 niet worden gehaald, maar er was toch een overschot van 0,2%. De schuldquote is naar raming teruggedrongen tot 106,9% van het BBP. Het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2001 is gebaseerd op een macro-economisch scenario dat uitgaat van een economisch herstel vanaf het tweede kwartaal van 2002. In 2002 zal de groei vermoedelijk niet meer dan 1,3% bedragen. In 2003 zal hij echter versnellen en tegen het einde van de programmaperiode weer zijn potentieel bereiken. Als gevolg van de economische groeivertraging van 2001-2002 voorziet het geactualiseerde programma in 2002 een evenwichtige begroting in plaats van een overschot van 0,3% van het BBP zoals verwacht in de vorige bijwerking. Vanaf 2003 zal het begrotingssaldo terugkeren naar het voorheen geplande pad, zodat in 2003 een overschot van 0,5% wordt bereikt en in 2005 0,7%. Naar verwachting zal de schuldquote in 2005 teruggedrongen zijn tot 88%, zoals gepland in het vorige geactualiseerde programma. De Raad zal op basis van de aanbeveling van de Commissie op 22 januari 2002 formeel advies uitbrengen over het stabiliteitsprogramma van België.

De aanbeveling van de Commissie werd aangenomen op initiatief van Pedro Solbes, het commissielid voor economische en monetaire zaken, die over het programma verklaarde: De evaluatie van de geactualiseerde stabiliteitsprogramma's door de Commissie is een belangrijk element in het multilaterale toezichtproces. De wereldwijde groeivertraging van vorig jaar heeft het belang aangetoond van een consistente en goed gecoördineerde beleidsreactie op externe schokken. De gezonde overheidsfinanciën hebben de meeste Europese lidstaten in staat gesteld de automatische stabilisatoren te laten functioneren en tegelijkertijd houdbaarheidsvraagstukken aan te pakken zoals de gevolgen van de vergrijzing, alsook de hoognodige structurele hervormingen ten uitvoer te leggen.

De voornaamste conclusies van de Commissie zijn:

Het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België voldoet aan de eisen van het stabiliteits- en groeipact.

De tijdelijke afwijking van de begrotingsoogmerken die in de bijwerking 2000 waren opgenomen, kan worden gerechtvaardigd door de achteruitgang van de reële groei in de jaren 2001 en 2002, die in totaal 2,6 procentpunt bedroeg.

Het macro-economische scenario in de bijwerking 2001 is niet zonder risico's. De groeiprognoses voor 2002 en 2003 liggen aan de hoge kant en impliceren een krachtig economisch herstel vanaf het tweede kwartaal van 2002.

Of het budgettaire aanpassingpad waarvan sprake was in de vorige bijwerking vanaf 2003 opnieuw zal worden bereikt, hangt er in hoge mate van af of deze macro-economische hypotheses werkelijkheid zullen worden. De risico's voor de begrotingsconsolidatie zijn dus groter geworden.

De begrotingsconsolidatiestrategie blijft gebaseerd op het verwezenlijken van grote primaire overschotten, hetgeen uiterst gewenst is voor België, waar de staatsschuld nog steeds zeer groot is. Verwacht wordt echter dat de primaire overschotten in de programmaperiode geleidelijk kleiner zullen worden, terwijl de consolidatie van de begroting afhangt van een gestage afname van de rentebetalingen.

In het programma wordt geen norm gegeven voor de stijging van de primaire uitgaven van entiteit I (federale regering en sociale zekerheid), terwijl een duidelijke, bindende norm voor de uitgavencontrole van groot belang is voor het bereiken van de begrotingsdoelstellingen.

Strikt toezicht op alle geledingen van de overheid is nodig, vooral op de sociale zekerheid en entiteit II (gewesten, gemeenschappen en lagere overheden).

De Belgische overheid bevestigt dat zij onverpoosd blijft streven naar verlaging van de staatsschuld en voorbereidingen treft voor de noodzakelijke hervormingen en het opvangen van de vergrijzing. Gezien de hoogte van de staatsschuld zouden alle extra opbrengsten ten gevolge van een sneller dan verwachte economische groei moeten worden besteed aan schuldreductie.

Het stabiliteits- en groeipact, dat in juni 1997 door de Europese Raad van Amsterdam werd aangenomen, schrijft voor dat de landen van de eurozone een stabiliteitsprogramma moeten indienen bij de Raad en de Commissie. In deze programma's worden gegevens verstrekt over de wijze waarop zij de doelstellingen van het pact willen bereiken, met name het middellange-termijndoel van een evenwichtige of positieve begroting.

Voornaamste cijfers uit het stabiliteitsprogramma 2001 van België (2002-2005)

2001
2002 2003 2004 2005
Reële groei van het BBP (in %) 1,1 1,3 3,0 2,5 2,4 Begrotingssaldo (in % van het BBP) 0,0 0,0 0,5 0,6 0,7 Primair overschot (in % van het BBP) 6,5 6,0 6,1 5,9 5,7 Staatsschuld (in % van het BBP) 107,0 103,3 97,7 93,0 88,6