Gemeente Amsterdam


Amsterdammers willen meer contact met gemeentebestuur

Amsterdammers willen meer contact met gemeentebestuur

Het college van B&W heeft kennis genomen van de Amsterdamse Burgermonitor 2001, een jaarlijks terugkerend onderzoek van de gemeente waarin antwoord wordt gegeven op de vraag hoe betrokken Amsterdammers bij de stad en het bestuur zijn. Een belangrijke conclusie uit de peiling over 2001 is dat Amsterdammers meer contact met het bestuur willen: een derde van de inwoners heeft behoefte aan contact met gemeentebestuurders, vorig jaar was dat nog een kwart van de bevolking. Eén op de tien inwoners heeft in 2001 daadwerkelijk contact gehad met een bestuurder. Het gemeentebestuur wordt minder positief beoordeeld dan vorig jaar. Uit de peiling blijkt ook dat de interesse voor de Amsterdamse politiek ten opzichte van vorig jaar stabiel is gebleven; een gunstige ontwikkeling, omdat de politieke belangstelling in Amsterdam tussen 1999 en 2000 afnam en ook landelijk
- zoals uit recent onderzoek van de VNG is gebleken - de belangstelling voor lokale politiek in de afgelopen jaren is afgenomen.
Andere belangrijke bevindingen uit het onderzoek zijn:
* De bereidheid om te participeren in het politieke proces is nauwelijks verder afgenomen, terwijl dit tussen 1999 en 2000 wel het geval was. Hierbij kan worden gedacht aan de stemintentie van Amsterdammers, het lidmaatschap van een politieke partij of buurtraad, inspraak, etc. De participatiebereidheid van jongeren en allochtonen blijft relatief laag, waarbij met name allochtonen die zich identificeren met hun oorspronkelijke etniciteit achterblijven.

* De kennis over de Amsterdamse lokale politiek is toegenomen. 79% van de Amsterdammers kent de naam van de burgemeester, 47% kent de naam van één of meer wethouders, 16% kent de naam van één of meer raadsleden en 15% van de Amsterdammers weet welke partijen zitting hebben in het college. Vooral de bekendheid van wethouders is gestegen: vorig jaar kende 36% één of meer wethouders.
* Amsterdammers hebben iets meer contact gehad met ambtenaren dan vorig jaar. Zij zijn doorgaans tevreden over het contact. Klachten zijn er ook, bijvoorbeeld omdat het lang duurt voordat er resultaat wordt bereikt óf omdat contact tot onvoldoende resultaat leidt. De houding tegenover Amsterdamse ambtenaren in het algemeen is positiever geworden.

* Amsterdammers voelen zich thuis in de stad en in de buurt. Zij zijn enthousiast over de sfeer en gezelligheid van de stad, maar willen dat zwerfvuil, criminaliteit, verkeersdrukte en parkeerproblemen in de buurt worden aangepakt. Ook asociaal gedrag van mensen is een belangrijke ergernis.

* De maatschappelijke betrokkenheid is groter geworden: buurtbewoners zijn actiever geworden en maatschappelijke organisaties krijgen meer leden. De religieuze betrokkenheid van Amsterdammers is ten opzichte van 2000 iets afgenomen: 37% voelt zich verwant met een religie tegen 41% in 2000.
* De lokale informatievoorziening over Amsterdam bereikt de meeste inwoners. Veel Amsterdammers kijken regelmatig naar AT5 (83%) en bijna zes van de tien Amsterdammers lezen een huis-aan-huisblad. De meeste huis-aan-huisbladlezers zijn te vinden onder ouderen en laagopgeleiden.

* Internet neemt een steeds belangrijkere plaats in: tweederde van de Amsterdammers heeft inmiddels toegang tot dit medium. Dit was in 2000 nog minder dan de helft. Ongeveer een derde van de internetters kent de website van de gemeente.

De gemeente Amsterdam wil het contact met de burgers optimaliseren en werkt hard aan verbetering van de inspraakpraktijk en dienstverlening door ambtenaren. De gemeentelijke internetsite wordt verbeterd en de gemeente gaat de dialoog met de stad aan over belangrijke beleidsonderwerpen in het nieuwe collegeprogramma.

Het is de derde keer dat de Amsterdamse Burgermonitor wordt gepubliceerd. Nieuw in de rapportage zijn gegevens over de stadsdelen. Het onderzoek is uitgevoerd door het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek; ruim 3200 Amsterdammers hebben hieraan hun medewerking verleend.

Marjan Lansdaal


© gemeente Amsterdam - 16-01-2002