OPTA

BESLUIT inzake geschil KPN Mobile-Telfort
OPTA/IBT/G.16.01/2002/200691

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3, lid 2, van de Telecommunicatiewet, in het geschil tussen:

de besloten vennootschap KPN Mobile the Netherlands B.V. (hierna: KPN Mobile), gevestigd te Den Haag, gemachtigde: mr. J.J.N. Bleeker, advocaat te Amsterdam, verzoekster,

en

de besloten vennootschap Telfort Mobiel B.V. (hierna: Telfort), gevestigd te Amsterdam, gemachtigde: mr. T.M. Snoep, advocaat te Amsterdam, verweerster.

A. DE VORDERING VAN KPN MOBILE

Bij brief van 12 juni 2001 heeft KPN Mobile het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht om de regels vast te stellen die tussen haar en Telfort Mobiel B.V., gevestigd te Amsterdam, (hierna: Telfort) zullen gelden ter zake van de tarieven, die Telfort (indirect via KPN Telecom) aan KPN Mobile vraagt voor het termineren van telefoonverkeer op haar netwerk (hierna: MTA-tarieven).

B. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij brief van 12 juni 2001 heeft mr. J.J.N. Bleeker namens KPN Mobile het bovengenoemde verzoek ingediend. Op 7 september 2001 heeft mr. T.M. Snoep namens Telfort schriftelijk gereageerd op de aanvraag van KPN Mobile. Een openbare versie van deze reactie werd op 19 september 2001 ontvangen.

Op 22 oktober 2001 heeft in het onderhavige geschil een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij zowel KPN Mobile als Telfort pleitnotities hebben overgelegd.

Op 30 oktober 2001 heeft KPN Mobile het college afschriften doen toekomen van een drietal brieven van KPN Mobile aan Telfort inzake onderhandelingen tussen beide partijen over tarieven voor indirecte interconnectie met het netwerk van Telfort via het netwerk van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN Telecom).


1



Op 30 oktober 2001 en 15 januari 2002 heeft Telfort het college brieven gestuurd inzake de bevestiging van een ontheffingsverzoek van Telfort o.g.v. artikel 6.1, lid 3, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw).

Op 18 december 2001 heeft het college een beslissing genomen op bovengenoemd verzoekschrift van 12 juni 2001 van KPN Mobile. Het dictum van deze beslissing luidt:

"Het college:

(1) acht zich bevoegd om op grond van artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet regels te stellen met betrekking tot de tarieven, die Telfort Mobiel hanteert voor het termineren van telefoonverkeer op haar netwerk dat afkomstig is van het netwerk van KPN Mobile; (2) draagt KPN Mobile en Telfort op om gezamenlijk dan wel afzonderlijk binnen 4 weken na heden een met redenen omkleed verzoek in te dienen tot ontheffing van hun verplichting tot directe interconnectie. Dit verzoek dient in elk geval te bevatten de afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt om de onderlinge communicatie van eindgebruikers op hun netwerken te verzekeren;
(3) houdt een beslissing ten aanzien van de redelijkheid van de MTA-tarieven van Telfort aan totdat definitief beleid terzake de redelijkheid van MTA-tarieven is vastgesteld."

Op 16 januari 2002 heeft KPN Mobile het college schriftelijk een ontheffingsverzoek o.g.v. artikel 6.1, lid 3, van de Tw doen toekomen. De ontheffingsverzoeken van Telfort en KPN Mobile worden door het college afzonderlijk afgedaan.

C. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag1.


1. KPN Mobile is een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in Nederland in de zin van artikel 6.1.


2. Telfort is een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in Nederland in de zin van artikel 6.1 van de Tw en een geregistreerde aanbieder als bedoeld in artikel 2.3 van de Tw.


3. De partijen bieden aan elkaar MTA-diensten aan. Dit zou in geval van directe interconnectie inhouden dat, indien een abonnee met een mobiele aansluiting op het netwerk van partij A een gesprek wil voeren met een abonnee met een mobiele aansluiting op het netwerk van de partij B, dit gesprek door de originerende partij A op een interconnectiepunt wordt overgedragen aan de


1 Bijlage 1 van dit besluit geeft een overzicht van de door partijen ingebrachte stukken.


2



terminerende partij B. In dat geval levert partij B een terminating-dienst aan partij A. Partij A is voor deze dienst aan partij B een overeengekomen terminating-tarief verschuldigd.


4. KPN Mobile en Telfort hebben hun mobiele netwerken echter niet direct met elkaar geïnterconnecteerd. Niettemin is verkeer tussen gebruikers over en weer wel mogelijk doordat de netwerken indirect zijn gekoppeld via het vaste netwerk van KPN Telecom. Op basis van de interconnectieovereenkomst die beide partijen hebben met KPN Telecom wordt het verkeer over en weer doorgegeven. Voor verkeer van KPN Mobile naar Telfort betaalt KPN Telecom een terminating vergoeding aan Telfort. KPN Mobile betaalt vervolgens aan KPN Telecom de premium transit vergoeding, die bestaat uit het MTA-tarief van Telfort plus een vergoeding voor de transitdienst. Voor het verkeer dat origineert op het netwerk van Telfort en termineert op het netwerk van KPN Mobile gelden overeenkomstige afspraken.


5. Er is nooit een overeenkomst tussen beide partijen gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over deze indirecte interconnectie, bijvoorbeeld met betrekking tot de tarieven die voor het termineren van verkeer worden gehanteerd. Wel is tussen partijen sinds 1998 diverse malen gesproken over de voorwaarden waaronder directe interconnectie tot stand kan komen. In dat verband is ook enkele malen door KPN Mobile geprobeerd om onderhandelingen te starten over de tarieven die in het kader van de indirecte interconnectie worden gehanteerd.2


6. Tot 15 juni 2000 hanteerden KPN Mobile en Telfort - en overigens ook de andere mobiele aanbieders in Nederland - nagenoeg gelijke tarieven voor het termineren van telefoonverkeer op het eigen netwerk, ook wel Call Termination dienst genoemd. Per 15 juni 2001 heeft KPN Mobile haar MTA- tarieven verlaagd van gemiddeld 50,2 naar 35,1 cent per minuut. Per 1 oktober 2000 heeft Telfort haar gemiddelde MTA-tarief verhoogd naar 46,1 cent per minuut. KPN Mobile heeft haar MTA- tarieven per 8 oktober 2000 weer verhoogd van gemiddeld 35,1 naar 38,6 cent per minuut. Andere mobiele operators in Nederland hebben de op 15 juni 2000 geldende terminating tarieven ongewijzigd gehandhaafd.


7. Zoals uit de in de voetnoot aangehaalde brieven blijkt3, heeft KPN Mobile bij Telfort bezwaar gemaakt tegen de door haar gehanteerde MTA-tarieven en haar uitdrukkelijk verzocht om de tarieven te verlagen. Telfort heeft deze verzoeken van KPN Mobile niet beantwoord. Bij aanvraag van 13 juni 2001 heeft KPN Mobile het college verzocht om de regels vast te stellen die tussen haar en Telfort zullen gelden terzake van MTA-tarieven van Telfort.


2 Dit blijkt uit de brieven van KPN Mobile aan Telfort van 29 september 2000, kenmerk Finance/301/2000, 19 december 2000, kenmerk WS-MK/88/2000 en 9 maart 2001, kenmerk WS-MK/048/2001.
3 Dit blijkt uit de brieven van KPN Mobile aan Telfort van 29 september 2000, kenmerk Finance/301/2000, 19 december 2000, kenmerk WS-MK/88/2000 en 9 maart 2001, kenmerk WS-MK/048/2001.


---



D. HET JURIDISCH KADER

8. Voor het juridisch kader, alsmede de gronden waarop het college zich baseert ter zake van zijn bevoegdheid in het onderhavige geschil wordt verwezen naar de beslissing van 18 december 2001, die hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

9. Het college heeft op 4 april 2002 `Beleidsregels inzake regulering van mobiele terminating tarieven', kenmerk OPTA/IBT/2200802, (hierna: de beleidsregels) bekendgemaakt. Deze beleidsregels zien op de invulling die het college geeft aan het redelijkheidsbegrip uit de Tw met betrekking tot mobiele terminating tarieven. Deze beleidsregels vormen het uitgangspunt bij de beoordeling van onderhavig geschil en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

E. STANDPUNT VAN KPN MOBILE

Voor de standpunten van KPN Mobile verwijst het college naar de door KPN Mobile ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van KPN Mobile laat zich als volgt samenvatten.

10. KPN Mobile stelt dat de vrijheid van aanbieders ten aanzien van de bepaling van hun MTA-tarieven wordt beperkt door de redelijkheid. Dit vloeit voort uit artikel 6.1 van de Tw.

11. Het college dient bij de toetsing van de redelijkheid van de MTA-tarieven van Telfort invulling te geven aan het begrip redelijkheid. Naar het oordeel van KPN Mobile dienen bij deze invulling in ieder geval de volgende criteria te worden gehanteerd:


- de tarieven dienen in een redelijke relatie te staan tot de prestatie die wordt geleverd, in casu het afleveren van een inkomend gesprek bij een aangesloten eindgebruiker
- gegeven de wederkerigheid van de relatie en van de dienstverlening dienen gelijkwaardige prestaties een gelijkwaardig tarief te kennen

- de tarieven behoren in lijn te zijn met tarieven in de ons omringende landen
- de tarieven dienen prikkels te bevatten tot minimalisatie van de kosten
- de tarieven mogen de marktverhoudingen tussen concurrerende aanbieders niet verstoren
12. De aard van de MTA-dienst zou volgens KPN Mobile moeten leiden tot reciproque tarieven. KPN Mobile voert hiertoe aan dat de MTA-dienst als eigenschap heeft dat de beller die een nummer kiest de kosten bepaalt van zijn netwerkaanbieder, zonder dat hij die kosten kent of een prikkel heeft om die invloed bij zijn keuze in aanmerking te nemen (`call termination externality').

13. Gezien het voorgaande wordt zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten reciprociteit als uitgangspunt gehanteerd voor de vaststelling van MTA-tarieven.


4



14. KPN Mobile meent dat bovengenoemde call termination externality niet kan worden weggenomen door tariefdifferentiatie. Dit wordt veroorzaakt door de beperkte mogelijkheden voor informatievoorziening hierover aan de bellers aan wie de hogere MTA-tarieven in geval van tariefdifferentiatie worden doorberekend. Daarnaast is de hoogte van de bereikbaarheidskosten van een mobiele abonnee slechts van een ondergeschikte betekenis bij zijn keuze voor een bepaalde netwerkaanbieder.

15. Op zowel de Europese als de Nederlandse markt laten de MTA-tarieven een dalende trend zien. Uit de door KPN Mobile overgelegde vergelijkingscijfers blijkt dat de tarieven van KPN Mobile tot de laagste en de tarieven van Telfort tot de hogere tarieven van Europa behoren. Telfort heeft bovendien, tegen deze dalende trend in, haar MTA-tarieven op 1 oktober 2000 verhoogd. Telfort heeft ondanks herhaalde verzoeken van KPN Mobile geweigerd haar MTA-tarieven te verlagen.

16. Telfort vraagt in haar wederkerige relatie met KPN Mobile een ongelijk tarief voor een gelijke prestatie en veroorzaakt met haar tariefverhoging bovendien een prijsopdrijvend effect. Daarom kan van KPN Mobile niet in redelijkheid worden verlangd om in te stemmen met de tariefverhoging van Telfort en met de daaruit voortvloeiende onredelijk hoge MTA-tarieven.

F. STANDPUNT VAN TELFORT
Voor de standpunten van Telfort verwijst het college naar de door Telfort ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van Telfort laat zich als volgt samenvatten.

17. Telfort stelt dat het college niet bevoegd is om tussen partijen regels te stellen ten aanzien van haar MTA-tarief. Artikel 6.3, lid 2, van de Tw is niet van toepassing omdat KPN Mobile geen "betrokken aanbieder" is in de zin van dat artikel. Telfort is niet verplicht tot het sluiten van een overeenkomst nu in de interoperabiliteit tussen de op het netwerk van KPN Mobile en Telfort aangesloten eindgebruikers feitelijk is voorzien via het vaste netwerk van KPN Telecom.

18. Voor de interconnectievoorwaarden van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en ­ diensten die niet zijn aangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht in de zin van artikel 6.4 van de Tw gelden geen specifieke wettelijke vereisten. De voorwaarden worden uitsluitend begrensd door de redelijkheid en billijkheid die contractspartijen tegenover elkaar dienen te betrachten.

19. Het verzoek van KPN Mobile acht Telfort niet gerechtvaardigd en voert hiertoe de volgende argumenten aan:


- De MTA-tarieven van Telfort zijn van een gemiddeld niveau in vergelijking met andere nieuwe toetreders

- Telfort behaalt met het mobiele-telefoniebedrijf geen onredelijke winsten. Bovendien heeft een verlaging van de MTA-tarieven een relatief veel groter effect op het resultaat van Telfort dan op het


5



resultaat van KPN Mobile of Vodafone, door de relatief grote afhankelijkheid van de nieuwe aanbieders van MTA-tarieven.

- Het verschil in MTA-tarieven tussen KPN Mobile en Telfort is terug te voeren op een verschil in kosten. Dit wordt onder meer veroorzaakt door schaalvoordelen en het verschil tussen de frequenties die beide partijen gebruiken. De GSM-900-frequenties van KPN Mobile vergen minder antenne-opstelpunten dan de DCS-1800-frequenties van Telfort. Bovendien heeft KPN Mobile diverse kostenvoordelen genoten ten opzichte van haar netwerk en heeft zij niets hoeven te betalen voor haar GSM-900-vergunning.

- KPN Mobile heeft nooit een serieuze poging gedaan om via tariefdifferentiatie de consument prijsbewust te maken.

- Het opleggen van reciproque MTA-tarieven door het college druist volgens Telfort in tegen `de economische theorie'.

- Interventie door het college met betrekking tot de MTA-tarieven heeft tot gevolg dat concurrentie in de Nederlandse markt zal worden verstoord ten gunste van KPN.
- Interventie door het college met betrekking tot de MTA-tarieven zal een negatieve invloed hebben op de bereidheid van aanbieders zoals Telfort om te investeren in nieuwe mobiele toepassingen.

G. BEOORDELING VAN HET GESCHIL

G.1 Bevoegdheid

20. Het college acht zich bevoegd om in dit geschil een besluit te nemen op grond van artikel 6.3 Tw. Voor de overwegingen van het college terzake zijn bevoegdheid wordt verwezen naar de brief van 18 december 2001, die hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

G.2 De bepaling van een redelijk MTA-tarief

21. In de beleidsregels zet het college de uitgangspunten uiteen, die hij hanteert bij het vaststellen van de hoogte van de MTA-tarieven in geschillen.

22. Het college is, kort samengevat, van oordeel dat, mede ter bevordering van de bestendige mededinging en de bescherming van de belangen van eindgebruikers, het redelijk is indien een mobiele aanbieder in Nederland op dit moment een tarief hanteert, dat niet hoger is dan het tarief van de best presterende vergelijkbare aanbieder in Europa. Het college komt tot dit oordeel op grond van de omstandigheden die bij mobiele call termination rol spelen, te weten i) de aard van de mobiele terminating dienst, ii) de hoogte van de mobiele terminating tarieven op dit moment, iii) het ontbreken van economische prikkels die een neerwaartse prijsdruk uitoefenen en iv) de negatieve effecten van het huidige tariefniveau op de bestendige mededinging4.

23. Het college is daarbij van oordeel dat mobiele aanbieders in de gelegenheid dienen te worden gesteld om hun ondernemingsplannen aan het beoogde tariefniveau aan te passen. Om die reden

4 Zie Alinea 17 e.v. van de beleidsregels.


6



acht het college het redelijk dat er een overgangsperiode bestaat, waarbij een mobiele aanbieder het door hem gehanteerde MTA-tarief geleidelijk in twee stappen per 1 mei 2002 en 1 december 2002 in lijn met het beoogde maximaal redelijke niveau brengt.

24. Zodra het nog lopende of ander onderzoek naar de relevante markt door de Europese Commissie of de NMa hiertoe aanleiding geeft, dan wel de bevoegdheidsgrondslag van het college wijzigt, zal het college overwegen de redelijkheid anders in te vullen. Redelijkheid zal dan worden bepaald met behulp van kostenoriëntatie. Dit betekent dat het maximaal redelijke niveau zoals dit per 1 december 2002 door het college in concrete geschillen zal worden bepaald, door het college niet wordt beschouwd als eindpunt. Nadere besluitvorming daaromtrent zal echter pas in een later stadium plaatsvinden.

25. Voorts erkent het college in de beleidsregels de bestaande asymmetrie in de positie van mobiele aanbieders onderling, die veroorzaakt is door verschillen in kosten van het verkrijgen van de vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte en de uitrol van netwerken in de tijd. Hierdoor hebben KPN Mobile en Vodafone een voorsprong op Ben, Dutchtone en Telfort bij het opbouwen van een telefoonnetwerk, die mede in combinatie met de schaalvoordelen van een groter klantenbestand ertoe bijdraagt dat de kosten van telefonie per minuut lager zijn. Deze relatieve positie komt in de beleidsregels tot uiting in de gedifferentieerde beoordeling van het MTA-tarief voor enerzijds aanbieders die uitsluitend gebruik maken van de 1800 MHz frequenties en anderzijds aanbieders die gebruik maken van de zogeheten 900 MHz frequenties.

26. Hoewel het college de overwegingen bij de beleidsregels in het algemeen voldoende dragend acht wenst hij ten behoeve van de duidelijkheid nog nader in te gaan op enkele specifieke punten uit het betoog van Telfort. Het college begrijpt het verweer van Telfort zo dat zij van mening is dat voor het interveniëren in de hoogte van de MTA-tarieven op grond van de aan artikel 6.1 van de Tw ten grondslag liggende redelijkheid geen aanleiding bestaat, laat staan dat tussen Telfort en KPN Mobile reciproque tarieven zouden moeten gelden. Telfort voert een aantal argumenten aan om haar standpunt te onderbouwen. Telfort acht ingrijpen van het college in haar tarieven om een aantal redenen niet gerechtvaardigd. Zij voert hierbij haar relatieve positie ten opzichte van andere aanbieders aan, het feit dat KPN Mobile onvoldoende moeite heeft gedaan zijn eindgebruikers prijsbewust te maken en tenslotte dat de investeringsbereidheid van Telfort zal afnemen.

Relatieve positie
27. Telfort geeft een aantal argumenten om aan te geven dat haar positie ten opzichte van andere aanbieders zodanig is dat ingrijpen in haar tarieven niet gerechtvaardigd is. Deze argumenten zijn een relatief grote afhankelijkheid van MTA-inkomsten en de hoge kosten voor Telfort door relatief veel offnet-verkeer. Telfort stelt dat zij afhankelijker is van de MTA-inkomsten dan grotere mobiele aanbieders als KPN Mobile, met name door het relatief grote deel pre-paid klanten dat onderdeel uitmaakt van haar klantenbestand. Dit zal volgens Telfort tot gevolg hebben dat de concurrentie op de Nederlandse markt wordt verstoord. Het college ziet in de door Telfort gestelde grotere afhankelijkheid van MTA-inkomsten echter onvoldoende rechtvaardiging om af te wijken van de in


7



de beleidsregels neergelegde uitgangspunten voor de bepaling van het maximaal redelijke tarief. In dit verband zij opgemerkt dat de in de beleidsregels neergelegde regulering naast de gedifferentieerde beoordeling van het MTA-tarief ook een overgangsperiode kent om tegemoet te komen aan de door Telfort aangevoerde specifieke aspecten van haar ondernemingsplan en haar in de gelegenheid te stellen haar bedrijfsvoering waar nodig aan te passen. Het college ziet mede hierom dan ook niet in dat de in de beleidsregels neergelegde regulering concurrentieverstorend zal werken ten gunste van KPN Mobile. Bovendien voorzien de beleidsregels in een gedifferentieerd hoger tarief voor de aanbieders als Telfort, die uitsluitend gebruik maken van 1800 MHz- frequenties. In de tweede plaats stelt Telfort dat het hoge MTA-tarief de mogelijkheid biedt om het nadeel te compenseren dat kleinere aanbieders als Telfort hebben. Zo kennen kleine aanbieders relatief hoge uitbetalingen aan andere mobiele aanbieders doordat naar verhouding veel verkeer naar het netwerk van andere aanbieders gaat. Het college erkent dat voor kleinere aanbieders compensatie van deze kosten in de eindgebruikerstarieven moeilijker kan zijn omdat dit de concurrentiepositie kan aantasten. Het college merkt evenwel op dat het verweer van Telfort voorbij gaat aan de negatieve gevolgen van het bestaande niveau van de MTA-tarieven. Zoals in de beleidsregels nader uiteengezet, heeft het huidige niveau van het MTA-tarief immers tot gevolg dat mobiele aanbieders, in dit geval Telfort, hun concurrentiepositie bij het aanbieden van mobiele telefonie op de eindgebruikersmarkt in hoge mate kunnen subsidiëren door inkomsten uit een andere markt. Op laatstgenoemde markt bezit de mobiele aanbieder immers een monopoliepositie. Hierbij wordt de prijs (uiteindelijk) betaald door de eindgebruikers van de (vaste of mobiele) concurrent die verkeer ter afwikkeling door Telfort aanlevert. Het college acht het laten voortbestaan van een dergelijke vorm van kruissubsidie niet in overeenstemming met de ontwikkeling van de bestendige mededinging op de markt en de belangen van eindgebruikers. Meer algemeen gaat Telfort in haar analyse niet primair in op de rechtvaardiging van de hoogte van de onderscheidenlijke MTA-tarieven als zodanig, maar voert zij veeleer gronden aan om het verschil tussen de MTA-tarieven van concurrenten met veel aansluitingen aan de ene kant en de MTA- tarieven van Telfort aan de andere kant te rechtvaardigen. Het college meent echter met de door hem in de beleidsregels gekozen gedifferentieerde beoordeling van MTA-tarieven voldoende recht te doen aan de bestaande verschillen in kostenstructuur tussen mobiele aanbieders.

Onredelijke winsten
28. Telfort geeft aan dat zij geen onredelijke winsten behaalt, en dat er geen grond is om in te grijpen door het college. Het enkele feit dat er door Telfort in zijn totaliteit, op ondernemingsniveau, geen buitensporige winsten worden behaald is echter geen aanwijzing voor het aanwezig zijn van marktwerking ten aanzien van uitsluitend MTA-dienstverlening. Het college constateert zoals reeds gesteld dat er kruissubsidie plaatsvindt. Aldus worden minder winstgevende activiteiten gefinancierd door de MTA-dienstverlening. Het college acht dit dan ook geen steekhoudend argument.

Tarieven binnen Europa niet het hoogste
29. Telfort geeft aan dat uit onderzoek naar MTA-tarieven blijkt dat Telfort er in een Europese vergelijking nieuwe toetreders niet in negatieve zin uitspringt. Het college is echter van mening dat


8



deze notie onvoldoende recht doet aan de specifieke Nederlandse situatie en heeft daarom in de toelichting op de beleidsregels gesteld dat:

`De redelijkheid moet worden ingevuld aan de hand van een niveau dat recht doet aan de Nederlandse situatie. Dat betekent, gelet op de huidige structuur van de mobiele markt in Nederland - een competitieve (eindgebruikers)markt met concurrentie tussen vijf verticaal geïntegreerde mobiele aanbieders en een MVNO - en de overige omstandigheden, waaronder begrepen een zeer hoge bevolkingsdichtheid, een hoge penetratiegraad van mobiele telefonie en de topografie van Nederland, dat geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat de MTA tarieven in Nederland hoger zouden moeten zijn dan de tarieven van de best presterende operators in de Europese landen die geen wettelijke plicht tot kostenoriëntatie hebben5.'

Het argument van Telfort kan het college dan ook niet overtuigen.

Differentiatie eindgebruikerstarief
30. Het college verwerpt de stelling van Telfort dat KPN Mobile haar hoge MTA-tarieven in redelijkheid dient te aanvaarden, aangezien deze kunnen worden doorberekend aan de eindgebruiker. Zoals reeds eerder aangegeven en in de beleidsregels nader uiteengezet, zijn de specifieke omstandigheden bij de terminating dienstverlening van mobiele aanbieders zodanig, dat deze (bellende) eindgebruiker enerzijds het prijsbeleid van de mobiele aanbieder bij call termination zelf niet wezenlijk kan beïnvloeden door zijn belgedrag terwijl hij voorts geen keuze heeft dan (via zijn aanbieder) gebruik te maken van de diensten van de mobiele aanbieder om de mobiele eindgebruiker te bereiken. Het college acht het, gegeven het stadium waarin de markt zich nu bevindt, onwenselijk dat eindgebruikers die geen klant zijn van de mobiele aanbieder onder deze omstandigheden gedwongen zijn om structureel een aanzienlijk hoger tarief te betalen voor een gesprek naar een mobiel nummer dan in het geval dat sprake zou zijn van voldoende marktwerking en zodoende in onevenredig grote mate bijdragen aan het financieren van het ondernemingsmodel van de mobiele aanbieder.

Prijsbewustheid eindgebruikers
31. Telfort geeft tevens aan dat KPN Mobile nooit een serieuze poging heeft gedaan om de eindgebruikers door middel van tariefdifferentiatie prijsbewust te maken. Het college acht dit minder relevant. Zoals gesteld ondervindt de mobiele aanbieder van het gedrag van de bellende eindgebruiker onvoldoende prikkels tot kostenefficiënte prijszetting bij het vaststellen van het MTA- tarief6. Het college ziet niet in hoe een intensievere campagne van KPN Mobile om de eindgebruiker prijsbewuster te maken deze prikkels in de vereiste mate tot stand kan brengen, te meer gegeven het feit dat de aanmerkelijk lagere bereikbaarheidskosten voor het bellen naar KPN Mobile niet tot significante veranderingen in het belgedrag van eindgebruikers heeft geleid.

5 Zie de toelichting op alinea 31 van de beleidsregels. 6 Zie de alinea's 20 tot en met 24 van de beleidsregels, almede de daarbij behorende toelichting.


9



Investeringsbereidheid
32. Telfort geeft voorts aan dat de bereidheid om te investeren in nieuwe toepassingen zal afnemen. Het college deelt deze visie niet en verwacht dat de regulering een stimulans zal zijn tot kostenefficiënte en de ontwikkeling van een breder dienstenpakket7. Daarbij is het college van mening dat het niet wenselijk is dat deze investeringen structureel in onevenredige mate worden gefinancierd door die eindgebruikers die juist geen abonnee van Telfort zijn.

33. Ten aanzien van de door Telfort gehanteerde onderbouwing van het ontbreken van een economische rechtvaardiging voor interventie merkt het college meer algemeen nog op dat Telfort in haar onderbouwing van deze stelling interventie die als resultaat reciprociteit heeft, als uitgangspunt lijkt te nemen. Het college hanteert bij de bepaling van maximaal redelijke MTA-tarieven echter verschillende tariefplafonds. Het door Telfort gehanteerde uitgangspunt van reciprociteit is dus niet van toepassing.

34. Het college komt op basis van voorgaande overwegingen tot het oordeel dat ingrijpen ten aanzien van de MTA-tarieven van Telfort gerechtvaardigd is. Dit ingrijpen vindt plaats op de wijze zoals reeds in de beleidsregels is vervat.

35. In de onderstaande tabel is de bovengrens voor het gemiddelde MTA-tarief weergegeven dat Telfort als gebruiker van uitsluitend 1800 MHz frequenties vanaf 1 mei 2002, onderscheidenlijk 1 december 2002, in rekening mag brengen aan KPN Mobile. Deze tarieven zijn vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk vier van de beleidsregels neergelegde beoordelingssystematiek.

gemiddeld MTA-tarief huidig tarief8 per 1 mei 2002 per 1 december 2002 Telfort 20,17 18,11 16,14 Bedragen in *-centen/minuut

36. In de beleidsregels is tevens opgenomen dat Telfort gehouden is om aan te tonen dat het gemiddelde van de tarieven in haar MTA-tariefstructuur (bestaande uit de tarieven voor set-up en conveyance in de piek- en dalperioden) omgerekend naar een enkel tarief per minuut, niet hoger uitkomt dan de in de bovenstaande tabel opgenomen gemiddelde tarieven. Het college draagt Telfort op om het college dit voor de door haar met ingang van 1 mei 2002 te hanteren tariefstructuur binnen drie weken na dagtekening van dit besluit onderbouwd aan te tonen. Ten aanzien van de wijze van onderbouwing zij verwezen naar de berekeningswijze zoals in alinea 37 van de beleidsregels is opgenomen.

37. Overigens is het Telfort niet toegestaan om de verlaging van het gemiddelde MTA-tarief te compenseren door verhoging van bestaande c.q. invoering van nieuwe vergoedingen, die zij in het kader van de mobiele call termination dienstverlening vraagt9.

7 Zie de toelichting op alinea's 20 tot en met 24 van de beleidsregels. 8 Het in de tabel genoemde huidig gemiddelde MTA-tarief is berekend op basis van de in punt 2 en 3 van Bijlage IV van de beleidsregels beschreven methode.


10



38. Voor een volledige uiteenzetting van de door het college voorgestane regulering en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen zij verwezen naar de beleidsregels.

39. KPN Mobile stelt zich op het primaire standpunt dat de tarieven tussen Telfort en KPN Mobile reciproque dienen te zijn. Daartoe voert zij een aantal argumenten aan. De mobiele terminating dienstverlening, die KPN Mobile en Telfort elkaar leveren zijn vergelijkbare diensten, die gegeven de wederkerige relatie een gelijkwaardig tarief behoren te hebben. Voorts voorkomt het hanteren van reciproque tarieven de gevolgen van de zogenaamde `call termination externality'.

40. Het college ziet, gegeven het voorgaande, echter geen rol weggelegd voor het uitgangspunt van reciprociteit. Telfort maakt uitsluitend gebruik van 1800 MHz frequenties, terwijl KPN Mobile gebruik maakt van 900 MHz en 1800 MHz frequenties. Het hanteren van reciproque tarieven zou de asymmetrie in de posities van KPN Mobile en Telfort miskennen. Zoals aangegeven in de beleidsregels acht het college het van wezenlijk belang dat rekening wordt gehouden met deze relatieve positie van mobiele aanbieders onderling10. Bovendien houdt de situatie waarin mobiele aanbieders verplicht worden om onderling reciproque tarieven te hanteren onvoldoende prikkels in om de MTA-tarieven die aan vaste aanbieders in rekening worden gebracht op een redelijk niveau te brengen. Het college onderschrijft derhalve niet de mening van KPN Mobile dat reciprociteit de enige juiste invulling zou zijn van het redelijkheidscriterium.

41. Wellicht ten overvloede wijst het college erop dat hij in het kader van het onderhavige geschil uitsluitend bevoegd is om zich uit te spreken ten aanzien van de MTA-tarieven van Telfort. Dit betekent dat het college zich in dit besluit niet uitspreekt over de MTA-tarieven die Telfort aan anderen dan KPN Mobile in rekening brengt, noch over de MTA-tarieven die andere aanbieders dan Telfort in rekening brengen. Het feit dat het college zich in dit kader niet uitspreekt over deze tarieven, impliceert geenszins dat hij deze tarieven redelijk acht.

42. Het college wijst er voorts met nadruk op dat hij in zijn overwegingen bij het opstellen van de beleidsregels heeft meegewogen dat het onrechtvaardig en onnodig marktverstorend zou zijn wanneer de MTA-tarieven van Telfort op een ander moment zouden moeten worden verlaagd dan die van concurrenten. Het college zal dus ook in beginsel ten aanzien van alle geschillen die hierover zullen rijzen 1 mei 2002 hanteren als datum van de eerste aanpassing. Indien noodzakelijk zal dit met terugwerkende kracht worden bepaald.

9 Zie in dit verband de alinea's 51 tot en met 53 van de beleidsregels, almede de daarbij behorende toelichting. 10 Zie alinea's 32 tot en met 34 van de beleidsregels en de daarbij behorende toelichting.


11



DICTUM

Het college besluit op grond van artikel 6.3 van de Tw als volgt:

(1) Telfort dient met inachtneming van de beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van KPN Mobile met ingang van 1 mei 2002 een gemiddeld MTA-tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 18,11 *-centen per minuut; (2) Telfort dient met inachtneming van de beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van KPN Mobile met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld MTA-tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 16,14 *-centen per minuut; (3) Telfort dient binnen 3 weken na heden het college onderbouwd te laten weten dat het gemiddelde van de tarieven in de door haar per 1 mei 2002 te hanteren MTA-tariefstructuur niet hoger is dan het onder (1) genoemde gemiddelde maximaal redelijk tarief per minuut.

Aldus besloten te ` s-Gravenhage op 9 april 2002,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

mr. L.Y. Gonçalves -Ho Kang You


12



Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
2509 LK Den Haag

onder vermelding van `Bezwaarschrift'. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.


13



Bijlage inzake het geschil G.16.01

Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:


1. Verzoekschrift d.d. 12 juni 2001 van KPN Mobile
2. Brief d.d. 14 juni 2001 van KPN Mobile inzake toezending aan Telfort Mobiel van vertrouwelijke versie Telfort van verzoekschrift

3. Brief d.d. 13 juli 2001 van Telfort Mobiel inzake bevoegdheid Opta
4. Brief d.d. 31 juli 2001 van Telfort Mobiel inzake verzoek om uitstel indiening schriftelijke reactie op verzoekschrift

5. Brief d.d. 3 augustus 2001 van KPN Mobile in antwoord op vragen van Opta d.d. 20 juli 2001 over verzoekschrift

6. Brief d.d. 8 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake verzoek om uitstel indiening schriftelijke reactie op verzoekschrift

7. Brief d.d. 10 augustus 2001 van KPN Mobile inzake toezending niet-bedrijfsvertrouwelijke versie van bijlage 1 van verzoekschrift

8. Brief d.d. 14 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake bedrijfsvertrouwelijke informatie in verzoekschrift

9. Brief d.d. 20 augustus 2001 van Telfort Mobiel inzake uitstel indiening schriftelijke reactie op verzoekschrift

10. Verweerschrift (vertrouwelijke versie) d.d. 7 september 2001 van Telfort Mobiel
11. Verweerschrift (KPN-vertrouwelijke versie) d.d. 7 september 2001 (toegezonden d.d. 19 september 2001) van Telfort Mobiel

12. Brief d.d. 21 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting
13. Brief d.d. 24 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting en vertrouwelijke informatie
14. Brief d.d. 27 september 2001 van KPN Mobile inzake datum hoorzitting en vertrouwelijke informatie
15. Brief d.d. 1 oktober 2001 van KPN Mobile inzake brief van Opta d.d. 28 september 2001
16. Brief d.d. 2 oktober 2001 van KPN Mobile inzake verzoek om afschriften van interconnectie- overeenkomsten

17. Brief d.d. 4 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake vertrouwelijke informatie
18. Brief d.d. 10 oktober 2001 van KPN Mobile inzake vertrouwelijke informatie
19. Brief d.d. 11 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanbod van KPN Mobile
20. Brief d.d. 12 oktober 2001 van KPN Mobile inzake toezending OFTEL-rapport "Review of the Charge Control on Calls to Mobiles"

21. Brief d.d. 15 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanwezigen tijdens hoorzitting
22. Brief d.d. 17 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake toezending afschriften brieven
23. Brief d.d. 19 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake aanwezigen tijdens hoorzitting
24. Brief d.d. 22 oktober 2001 van KPN Mobile inzake hoorzitting
25. Pleitnotitie d.d. 22 oktober 2001 van KPN Mobile t.b.v. hoorzitting
26. Pleitnotitie d.d. 22 oktober 2001 van Telfort Mobiel t.b.v. hoorzitting

14



27. Brief d.d. 30 oktober 2001 van KPN Mobile inzake toezending drie brieven m.b.t. onderhandelingen tussen KPN Mobile en Telfort Mobiel
28. Brief d.d. 30 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake brief van Opta d.d. 26 oktober 2001 29. Brief d.d. 30 oktober 2001 van Telfort Mobiel inzake ontheffingsverzoek van Telfort Mobiel 30. Brief d.d. 19 december 2001 van Telfort Mobiel inzake openbaarmaking besluit van Opta d.d. 18 december 2001
31. Brief d.d. 19 december 2001 van KPN Mobile inzake openbaarmaking besluit van Opta d.d. 18 december 2001
32. Brief d.d. 2 januari 2002 van KPN Mobile inzake openbaarmaking besluit van Opta d.d. 18 december 2001
33. Brief d.d. 14 januari 2002 van KPN Mobile inzake openbaarmaking besluit van Opta d.d. 18 december 2001
34. Brief d.d. 15 januari 2002 van Telfort Mobiel inzake ontheffingsverzoek van Telfort Mobiel 35. Brief d.d. 16 januari 2002 van KPN Mobile inzake ontheffingsverzoek van KPN Mobile


15