European Commission

MEMO/02/5

Brussel, 18 januari 2002

Aanvullende algemene informatie over de communautaire financiering in het kader van de Structuurfondsen in België

Michel Barnier heeft namens de Europese Commissie twee programma's in het kader van doelstelling 2(1)
goedgekeurd: één voor de provincies Namen en Luxemburg en één voor de provincie Luik. Deze programma's bestrijken de periode 2000-2006 en hebben betrekking op bepaalde plattelands- en industriegebieden in die provincies waar in totaal ongeveer 630 000 mensen wonen. Met het ene programma (dat voor Namen en Luxemburg) zouden 1000 arbeidsplaatsen geschapen moeten kunnen worden, met het andere (dat voor Luik) 3000. Door deze programma's zal het bruto binnenlands product per inwoner in deze provincies tegen 2010 naar verwachting met 8% stijgen.

Met de goedkeuring van deze programma's bedraagt de totale financiële bijdrage die de Gemeenschap tot nu toe voor de periode 2000-2006 aan België ter beschikking heeft gesteld ongeveer 1 092 miljoen (645 miljoen voor het programma van doelstelling 1 voor Henegouwen, waarvoor in mei 2000 betalingsplichtingen zijn aangegaan, en 447 miljoen (2)
voor de 7 programma's van doelstelling 2, waarvoor in 2001 betalingsverplichtingen zijn aangegaan).

Voor de programma's maken de regionale en de plaatselijke autoriteiten en de particuliere sector een extra bedrag van 2 557 miljoen vrij, zoals bepaald is in de regels voor medefinanciering van door de Structuurfondsen gesteunde projecten.

De Belgische beheersautoriteiten moeten nu programmeringsdocumenten goedkeuren in aanvulling op de recentelijk goedgekeurde programma's, moeten daarbij aangeven wat de selectiecriteria zijn op grond waarvan projecten al dan niet voor financiering in aanmerking komen, en moeten deze aan de Commissie meedelen. Daarna kan worden begonnen met de tenuitvoerlegging ter plaatse.

Algemene context

De Structuurfondsen beschikken over 195 miljard euro voor de lidstaten voor de periode 2000-2006. Hiermee worden programma's voor regionale ontwikkeling gefinancierd die door de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, de economische en sociale partners en de andere bevoegde instanties gezamenlijk zijn opgesteld. De steunmaatregelen van de Structuurfondsen zijn voornamelijk op drie prioritaire doelstellingen gericht:

* doelstelling 1: Ontwikkeling en structurele aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand (70% van de kredieten);
* doelstelling 2: Economische en sociale omschakeling van de in structurele moeilijkheden verkerende zones (11,5% van de kredieten);

* doelstelling 3: Aanpassing en modernisering van het beleid en de systemen op het gebied van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid (12.3% van de kredieten);

Concreter gezegd: doelstelling 1 bestrijkt ongeveer vijftig regio's en 22% van de Europese bevolking. Met een budget van 13,95 miljard voor de periode 2000-2006 kunnen in de armste regio's van de Unie (regio's waarvan het BBP lager is dan 75% van het BBP van de Gemeenschap) de daar nog ontbrekende basisvoorzieningen worden ontwikkeld (vervoer, water- en energievoorziening, afvalverwerking, telecommunicatie, gezondheidszorg, onderwijs), kunnen de investeringen in het bedrijfsleven worden gestimuleerd en kan de vaak zwakke productiestructuur nieuw leven worden ingeblazen.

De toewijzing van middelen voor de doelstellingen 1 en 2 gebeurt als volgt: in een enkelvoudig programmeringsdocument (EPD) wordt de sociaal-economische context van het betrokken land of van de betrokken regio's beschreven, worden ontwikkelingsprioriteiten en de beoogde doelstellingen geschetst, en worden de beheerssystemen en de maatregelen vastgesteld; in die maatregelen worden de nadere details over de verschillende prioriteiten en acties (vervoer, opleiding, bedrijfsondersteuning, ) aangegeven.

Doelstelling 2 omvat de doelstellingen 2 en 5b van de periode 1994-1999. Deze doelstelling betreft vier soorten zones - industriezones, plattelandszones, stedelijke zones en van de visserij afhankelijke zones - en 18% van de Europese bevolking. In België vallen 1,269 miljoen inwoners onder doelstelling 2, d.i. 12% van de totale bevolking.

Aanvullende informatie is te vinden op:

http://www.inforegio.cec.eu.int

Bijlage I:

België: Structuurfondsen 2000-2006

Totaal voor de doelstellingen 1 en 2: 1 092 miljoen euro Doelstelling 1

Programma
Door de Commissie vastgelegd Totaalbedrag Datum goedkeuring Henegouwen 645,0 miljoen 2.221,7 miljoen 15.05.2000

Doelstelling 2

Programma
Door de Commissie vastgelegd Totaalbedrag Datum goedkeuring Limburg 92,7 miljoen 240,5 miljoen 15.05.2001
Provincie Antwerpen 47 miljoen 135,8 miljoen 14.06.2001 Kustgebied-Westhoek 33,1 miljoen 117,4 miljoen 31.05.2001 Oost-Vlaanderen 13,6 miljoen 59,1 miljoen 08.06.2001 Brussel-Bruxelles 43,9 miljoen 106,1 miljoen 04.07.2001 Provinces de Namur et de Luxembourg 58,4 miljoen 206,2 miljoen 07.12.2001
Province de Liège 158,3 miljoen 5620 miljoen 11.12.2001

Bijlage II :

Verdeling van de Structuurfondsen per doelstelling en per land voor de periode 2000-2006


- in miljoenen euro's, Prijzen 1999-

Doelstelling 1

(regio's met een ontwikkelingsachterstand)
Doelstelling 2

(economische en sociale omschakeling van gebieden die structurele problemen ondervinden)

Doelstelling 3

Totaal
Doelstelling 1

Doelstelling 1 overgangssteun(3)
Doelstelling 2 Doelstelling 2 overgangssteun3
B 0 645 382 65 737 1 829
DK 0 0 156 27 365 548
D 19 229 729 2 984 526 4 581 28 049
EL 20 961 0 0 0 0 20 961
E 37 744 352 2 553 98 2 140 42 887
F 3 254 551 5 437 613 4 540 14 395
IRL 1 315 1773 0 0 0 3 088
I 21 935 187 2 145 377 3 744 28 388
L 0 0 34 6 38 78
NL 0 123 676 119 1 686 2 604
A 261 0 578 102 528 1 469
P 16 124 2 905 0 0 0 19 029
FIN 913 0 459 30 403 1 805
S 722 0 354 52 720 1 848
UK 5 085 1166 3 989 706 4 586 15 514
EUR 15 127 543 8 411 19 733 2 721 24 050 182 458

(1)
Doelstelling 2 betreft zones in een proces van economische en sociale omschakeling, in verval geraakte plattelandszones, van de visserij afhankelijke zones die een crisis doormaken en in moeilijkheden verkerende stadswijken.

(2)
Alle genoemde bedragen en andere cijfers betreffen ook de gebieden met overgangssteun in de betrokken provincies.

(3)
De verordeningen voorzien in een regeling voor overgangssteun aan de regio's die gedurende de periode 1994-1999 wel voor structurele steun in aanmerking kwamen maar voor de periode 2000-2006 niet meer. Door dit stelsel van geleidelijk afnemende overgangssteun houdt de Europese bijstandsverlening niet abrupt op en is er sprake van bestendiging van hetgeen dankzij de structuurmaatregelen in de voorgaande periode is bereikt.