Provincie Limburg
Onafhankelijke werkgroep brengt mogelijkheden professionele
dansvoorziening Limburg in kaart
ONAFHANKELIJKE WERKGROEP BRENGT MOGELIJKHEDEN PROFESSIONELE
DANSVOORZIENING LIMBURG IN KAART
Een onafhankelijke werkgroep gaat de mogelijkheden voor een
professionele dansvoorziening in de provincie Limburg in beeld
brengen. Samen met het college van B&W van de gemeente Heerlen heeft
het college van GS inmiddels deze werkgroep benoemd. De Provincie
Limburg hecht grote waarde aan een professionele dansvoorziening in
Limburg en heeft dit ook als speerpunt benoemd in de strategische
beleidsvisie cultuur 2001 2004. Van de werkgroep wordt verwacht dat
zij voor deze zomer een rapport opstelt over de vorm en inhoud van een
professionele landelijke dansvoorziening voor Limburg. Dit rapport kan
vervolgens worden meegenomen in het voortraject van de
Cultuurnotaperiode 2005-2008 door zowel de gemeente Heerlen, de
Provincie Limburg alsmede het ministerie van OCenW en de
desbetreffende adviesorganen, zoals de Raad voor Cultuur.
De werkgroep is als volgt samengesteld: E.J. Rongen (voorzitter
bestuur Industrion en voormalig lid Eerste Kamer), mw A. Embrechts
(recensente De Volkskrant),
mw L. Wiertz (dansvooropleiding Venlo, recensente en lid van de
provinciale adviescommissie cultuur), H. Focking (oprichter en
voormalig zakelijk leider Introdans Arnhem), E. Guldof (programmeur De
Velinx Tongeren en initiatiefnemer van Dans in Belgisch Limburg) en J.
van Opstal (danser/choreograaf, momenteel docent Toneelacademie
Maastricht). Als 'werkbudget' voor de werkgroep is vanaf 2002 een
bedrag gereserveerd van 136.134,- binnen het projectenbudget kunst en
cultuur. Hiermee kunnen op de achtergrond initiatieven op het gebied
van dans worden gestimuleerd. Besluitvorming over aanvragen op dit
gebied nemen Gedeputeerde Staten op basis van adviezen van de
werkgroep.
Rapport
Het rapport van de werkgroep Dansvoorziening Limburg zal in ieder
geval antwoord moeten geven op de volgende vragen:
1. Aanbod
Hoe is het in Limburg gesteld met het dansaanbod en de productie en
programmering van professionele dans, zowel in kwalitatieve als
kwantitatieve zin.
Waar zitten de lacunes in het aanbod, waar de knelpunten en waar
liggen de kansen. Vanzelfsprekend moet hierbij rekening worden
gehouden met de behoeften van publiek én podia.
2. Vorm
Welke vorm zou een eigen dansvoorziening in Limburg moeten hebben,
waarbij verschillende varianten moeten worden overwogen: eigen
gezelschap, productiekern, productiehuis voor dans verbonden aan
theater, gezelschap(pen) in residentie? Of via inkoop van
voorstellingen? En wat zou het (artistiek) profiel ervan moeten zijn,
moderne dans, klassieke dans, jeugddans etc.
Moet een dansvoorziening in Limburg zich focussen op de landelijke
markt of zich juist richten op de Euregiomarkt, of een combinatie van
beide? En, heel belangrijk, hoe zou de financiering van een dergelijke
voorziening er uit moeten zien?
3. Programmering
Hoe verhoudt de programmering zich dat tot andere regio's in Nederland
en in de omliggende landen, met aandacht voor de verschillende genres:
klassiek ballet, hedendaagse ballet, moderne dans, bewegingstheater,
jazz- en showdans, folkloristische dans en jeugddans.
Achtergrond
In 2002 maakt de Raad voor Cultuur een sectoranalyse waarin gekeken
wordt naar mogelijke witte vlekken in het culturele bestel. Vanuit
convenantenoverleg Zuid-Nederland is de witte vlek van de
dansvoorziening in Limburg in 2000 reeds onderkend. De op te stellen
sectoranalyse is een belangrijk uitgangspunt voor het bepalen van de
bestuurlijke agenda voor de volgende landelijke cultuurplanperiode
(2005-2008). Nieuwe aanvragen voor deze periode moeten eind november
2003 worden ingediend.
Medio 2000 namen de Provincie Limburg en de gemeente Heerlen
gezamenlijk het initiatief om de Staatssecretaris voor Cultuur voor te
stellen een nieuwe dansvoorziening voor Limburg te realiseren. Om het
Rijk te overtuigen van de ernst van de bestuurlijke wil boden de beide
overheden ieder 136.134,- op jaarbasis aan als bijdrage in een
mogelijke voorziening. Als uitgangspunt werd gehanteerd dat het Rijk
dan participeerde voor een bedrag van 862.182,-. De totale subsidie op
jaarbasis kwam daarmee op 1.134.450,-. Dit bedrag was gebaseerd op de
kosten die een middelgrote productiekern/gezelschap op jaarbasis met
zich mee brengt.
Al in de jaren '80 zijn er initiatieven geweest om de lacune in de
dansvoorziening in Limburg in te vullen. In 1997 heeft het toenmalige
provinciebestuur dans tot speerpunt benoemd. Op grond hiervan is onder
meer financiële steun gegeven aan het euregionaal opgezette initiatief
Euregio Dans Forum. Hierin participeerden Heerlen, Aken en Luik.
Belangrijke financieringsbron was Interreg II.
Voorheen was vooral de schouwburg Heerlen actief als coproducent van
dans, te beginnen met projecten van Itzik Galili. Voor de
cultuurplanperiode 2001-2004 werd duidelijk dat er geen toekomst was
voor Euregio Dans Forum, door negatieve adviezen van zowel de Raad
voor Cultuur en de provinciale adviescommissie Cultuurplan. Wel werd
in het Advies van de Raad voor Cultuur geconstateerd dat er in Limburg
blijkbaar wel bestuurlijk draagvlak is voor investeringen in de dans.
Maar inmiddels was er een afgekalfd draagvlak bij de partners en kon
het gezelschap geen plek veroveren op de Nederlandse podia
25-1-2002 16:12