Productschap Margarine


Voedselautoriteit wordt onder VWS gebracht

Het kabinet heeft onlangs besloten de Nederlandse Voedselautoriteit (NVA) onder te brengen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De NVA krijgt de verantwoordelijkheid voor de aansturing van de publiekrechtelijke controle-instanties op het terrein van voedselveiligheid, waaronder de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). Het kabinet sluit hiermee aan op de wens van een meerderheid van de Tweede Kamer. Ook komt het tegemoet aan de wens van Consumentenbond, VAI, SMA en CBL.

Het kabinet ziet de NVA als een holding met twee werkmaatschappijen: de KvW - inclusief de non-food-taak - en de RVV - voor dat deel dat zich richt op voedselveiligheidscontrole. Voor zover de RVV taken uitvoert die geen relatie hebben met voedselveiligheid, valt hij onder de verantwoordelijkheid van LNV. Behalve controletaken gaat de NVA zich ook bezighouden met onderzoek naar voedselveiligheid, de zogenaamde risicobeoordeling. Zij adviseert de overheid hierover. Deze adviezen zullen openbaar zijn.

De overheid blijft verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van voedselveiligheid, het zogenaamde risicomanagement. Hierbij blijft de huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen LNV en VWS gehandhaafd. De NVA krijgt de vorm van een publiekrechtelijke organisatie met een Directeur Generaal aan het hoofd. De minister van VWS is als beheerder financieel en politiek verantwoordelijk. VWS en LNV zijn de opdrachtgevers van de NVA. Voor de haar toegewezen taken is de NVA onafhankelijk. De overheid noemt dit ook wel het RIVM-model.

In het debat met de Tweede Kamer op 24 januari jl. heeft het kabinet bevestigd dat het Voedingscentrum onafhankelijk blijft en dus geen onderdeel wordt van de NVA. Tijdens het debat werd duidelijk dat met name de positie van de RVV nog nader moet worden uitgewerkt. Met het oprichten van de NVA sluit Nederland aan op de Europese ontwikkeling die voorziet in de scheiding tussen risicobeoordeling en communicatie enerzijds en risicomanagement (en verantwoording daarover) anderzijds. De NVA onderscheidt zich van de Europese Voedselautoriteit doordat eerstgenoemde ook controle- en inspectietaken heeft.

Voedselautoriteit EU
De Raad van Minister van de Europese Unie heeft onlangs de zogenaamde EU Food Law aangenomen. Uitgeschreven is dit de Verordening tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van de Europese Voedselveiligheid Autoriteit en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden. Met het aannemen van deze verordening is een van de centrale wetgevingsvoorstellen uit het Witboek Voedselveiligheid gerealiseerd. De verordening dient als kapstok om toekomstige wetgevingvoorstellen uit het Witboek aan op te hangen.

De verordening beoogt een hoog beschermingsniveau van de consument en streeft vrij verkeer van goederen binnen de EU na. Het bewerkstelligt harmonisatie van wetgeving binnen de EU middels het vastleggen van basisvoorwaarden voor levensmiddelenwetgeving. De verordening heeft betrekking op de gehele levensmiddelenketen, dus inclusief landbouwproducten en diervoeders.

De verordening legt onder meer de volgende beginselen vast:
* levensmiddelenwetgeving dient uit te gaan van wetenschappelijke risicobeoordeling, die onafhankelijk, objectief en op doorzichtige wijze is uitgevoerd;

* het zogenaamde voorzorgsbeginsel staat het nemen van voorlopige maatregelen toe ter bescherming van de volksgezondheid zolang wetenschappelijk inzicht ontbreekt;

* de overheid heeft een informatieplicht richting burgers wanneer er onveilige levensmiddelen in de handel zijn.

De verordening schrijft verder voor dat exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven primair verantwoordelijk zijn voor veilige producten. Zij dienen dit zelf te controleren. De lidstaten dienen te controleren of dit ook gebeurt (controle op controle). Ten aanzien van traceerbaarheid geldt dat bedrijven dienen te registreren van wie grondstoffen zijn gekocht en aan wie eindproducten zijn geleverd. Genoemde voorschriften gelden per 1 januari 2005.

De verordening legt ook de oprichting van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) vast. Deze autoriteit, die inmiddels met haar werkzaamheden is begonnen, richt zich op risicobeoordeling rondom voedselveiligheid, maar kan ook adviseren over dierenwelzijn, plantgezondheid en gmos. De autoriteit informeert het publiek over haar activiteiten en geeft de Commissie, desgevraagd, adviezen over risicomanagement. De autoriteit zal de structuur van bestaande wetenschappelijke comités gaan vervangen. Voorts regelt de verordening de oprichting van een systeem voor early warning. Een dergelijk systeem bestaat al voor levensmiddelen, maar zal worden uitgebreid tot diervoeders.

Nadere informatie over de Nederlandse Voedselautoriteit of de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid wordt verstrekt door Coen Blomsma, tel. 070-3195114, e-mail blomsma@mvo.agro.nl.