Provincie Utrecht
Persbericht
Geuronderzoek: stortplaats voldoet nog niet aan eisen
Provincie vraagt Smink om geuroverlast verder aan te pakken
13-02-2002
De stortactiviteiten van afvalverwerkingsbedrijf Smink in Amersfoort
veroorzaken meer geuroverlast dan volgens de milieuvergunning gewenst
is. Dat constateert de provincie op basis van het onderzoek dat een
extern bureau heeft gedaan naar de geursituatie rond het bedrijf in de
tweede helft van 2001.
In augustus 2000 heeft de provincie aan Smink een nieuwe
milieuvergunning verleend, onder meer om de uitbreiding van de
stortplaats aan de Lindeboomsweg mogelijk te maken. Daartegen kwamen
veel bezwaren binnen van omwonenden die onder andere geurhinder
vreesden. Daarom heeft de provincie onderzoek laten doen naar de
geursituatie en zijn er in de nieuwe vergunning strenge eisen
opgenomen ter voorkoming van geuroverlast. Toen de vergunning verleend
werd voldeed Smink nog niet aan deze eisen en het bedrijf kreeg van de
provincie maximaal twee jaar de tijd om in een aantal fasen de
geuroverlast terug te brengen. In de eerste fase moest het bedrijf
delen van de stortplaats afdekken en het systeem voor de onttrekking
van stortgas uitbreiden. De tweede fase bestond uit een nieuw
geuronderzoek, waarover uiterlijk in januari 2002 een rapportage moest
worden overlegd om inzicht te geven in de situatie rond de afvalstort.
Geurrapportage
Eind januari heeft de provincie de resultaten van geuronderzoek
ontvangen. Er is op vier verschillende dagen in de tweede helft van
vorig jaar onderzoek gedaan door een zogeheten snuffelploeg. Uit de
metingen blijkt nu dat de geurhinder rond de stort onvoldoende is
teruggedrongen en zelfs hoger ligt dan in de zomer van 2000, ten tijde
van de vergunningverlening.
In reactie op het rapport heeft de provincie Smink laten weten dat nu
de volgende fase uit de vergunningvoorschriften in werking treedt. Het
bedrijf zal nu - in aanvulling op de maatregelen die al genomen zijn -
verdergaande voorzieningen moeten aanbrengen, zoals die onder fase III
van de vergunning voorgeschreven zijn. Dat moet in de eerste helft van
dit jaar gebeuren. Vervolgens moet een nieuw onderzoek aantonen of de
hinder verminderd is.
Gedeputeerde Milieu, de heer Rombouts, ziet geen reden om te
veronderstellen dat het afvalverwerkingsbedrijf niet aan de geurnormen
zal voldoen. "Wij gaan er van uit dat Smink er in slaagt de
geuroverlast terug te brengen tot de eisen die in de vergunning staan.
Hij heeft daarvoor nog even tijd, uiterlijk tot juli 2002. Maar we
zijn inmiddels wel een nieuwe fase ingegaan en de provincie houdt de
vinger stevig aan de pols. De milieuvergunning bevat voldoende
waarborgen om de geurhinder tot het gewenste niveau terug te brengen.
We weten dat Smink ondertussen - na het onderzoek - al een wijziging
heeft doorgevoerd in het stortgasonttrekkingssysteem. Ik ga ervan uit
dat de situatie verbetert als alle voorgeschreven maatregelen uit de
vergunning zijn uitgevoerd."
Overigens behandelt de Raad van State op 4 maart aanstaande het beroep
dat de omwonenden tegen de milieuvergunning van Smink hebben
ingesteld.
Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon (030) 258 21 92 of
Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl