European Commission

CES/02/12

Brussel, 22 februari 2002

ESC-leden wijzen de Europese Conventie op de specifieke waarde van het ESC

De heer Dehaene, vice-voorzitter van de Conventie, wordt eraan herinnerd dat het ESC nauwe banden heeft met maatschappelijke organisaties uit de kandidaat-lidstaten

De heer Dehaene heeft de voltallige vergadering van het ESC op 20 februari jl. toegesproken. Hij merkte op dat er voor het ESC "een zeer belangrijke rol is weggelegd als brug tussen de conventie en het maatschappelijk middenveld" en dat "eraan gewerkt wordt om deze brug te bouwen". Als alles meezit zal de Conventie, zo hoopt de heer Dehaene, met een ontwerpvoorstel komen voor een nieuw Verdrag waarin "nauwkeurig wordt omschreven waar de EU voor staat". Indien er slechts een aantal mogelijke richtingen voor toekomstige actie worden aangegeven, zou dat een veel minder positieve uitkomst van de Conventie zijn. Hij noemde het internet een belangrijk middel om erachter te komen wat er onder de betrokkenen in heel Europa leeft.

Na de toespraak volgde een discussie, waarin verscheidene ESC-leden de heer Dehaene erop attendeerden dat het ESC, gezien zijn essentiële taak en zijn brede gamma van activiteiten, in de Conventie een uitermate nuttige rol kan vervullen. Volgens de heer Malosse (Frankrijk), lid van de groep Werkgevers, "kan het ESC als spreekbuis fungeren en belangengroepen het gevoel geven dat ook zij bij de Conventie horen." Voorts vestigde hij er de aandacht op dat het ESC heel andere betrekkingen met de kandidaat-lidstaten onderhoudt dan bv. de Commissie: "Wij hebben contacten aan de basis en onze gesprekspartners kunnen vrijuit spreken, omdat zij weten dat het niet om formele onderhandelingen gaat."

Andere leden, zoals de heer Pelletier (Frankrijk), eveneens van de groep Werkgevers, onderstreepten dat er in de Verdragsvoorstellen evenwicht moet zijn tussen de instellingen en dat erin tot uitdrukking moet komen hoe waardevol de participatiedemocratie is. Hierop voortbordurend wees de heer de Paul de Barchifontaine (België, groep "Diverse werkzaamheden") de heer Dehaene erop dat het ESC zichzelf bewezen heeft als een forum waarin wordt toegewerkt naar consensus, met name over vraagstukken die raakvlakken hebben met uiteenlopende beleidsterreinen. De heer Olsson (Zweden, groep "Diverse werkzaamheden") memoreerde dat het ESC veel ervaring heeft met het onderhouden van contacten aan de basis in de lidstaten via de sociaal-economische raden en soortgelijke instellingen die er in de meeste lidstaten bestaan. Andere leden, met name mevrouw Konitzer (Duitsland, groep Werknemers), betreurden het gebrek aan transparantie in de vele adviesorganen die er in de loop der jaren zijn ingesteld. "Het is tijd dat er een nieuw licht wordt geworpen op dergelijke adviesactiviteiten", zo merkte zij op.

In zijn reactie zei de heer Dehaene dat het ESC inderdaad zeer belangrijk is als tussenstation om de standpunten van maatschappelijke organisaties uit de lidstaten onder de aandacht van de Conventie te brengen. Hij voegde daaraan toe dat het ESC "medeverantwoordelijk is voor het organiseren van de discussie op nationaal niveau". Meer in algemene zin bracht hij naar voren dat de EU-instellingen zich volledig klaar moeten maken voor de uitbreiding en dat de basisteksten van de EU doorzichtiger en "lezersvriendelijker" moeten worden gemaakt. ESC-voorzitter Göke Frerichs verzekerde de heer Dehaene dat het gehele Comité de Conventie ten volle zal steunen en de nodige aandacht zal geven, en dat het ESC "er alles aan zal doen om de Conventie te doen slagen."

Voor meer inlichtingen over het werk van het ESC kunt u emailen naar press@esc.eu.int. Binnenkort zal een perscommuniqué worden uitgegeven over de voornaamste adviezen die tijdens de ESC-zitting van 20 en 21 februari zijn goedgekeurd.

Voor verdere informatie over het ESC en zijn werkzaamheden kunt u contact opnemen met Nick Foster, afdeling pers en voorlichting (tel.: 32-2/546.92.07; e-mail: press@esc.eu.int).