Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Directie Sub-Sahara Afrika

Tweede Kamer der Staten-Generaal Midden- en Oost-Afrika

Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 67

Den Haag Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum 6 maart 2002 Behandeld Drs. B.B.A. Gerlings

Kenmerk DAF 094/02 Telefoon (070) 348 6066

Blad 1/3 Fax (070) 348 6071

Bijlage(n) --- E-mail beate.gerlings@minbuza.nl

Betreft Uw verzoek aangaande de ontwikkelingen in Eritrea
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de reactie aan op het verzoek van mevrouw Verburg, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 24 januari 2002 (kenmerk BUZA 202-010).

Het Nederlandse beleid ten aanzien van Eritrea (en Ethiopië) berust op twee pijlers: duurzame armoedebestrijding en de bevordering van internationale vrede, veiligheid en stabiliteit (zoals bekend en veelvuldig door de Kamer gesteund). Daarbij wordt uitgegaan van een geïntegreerd veiligheidsconcept, waarbij diplomatieke, economische, humanitaire, militaire en ontwikkelingsinstrumenten in samenhang en op coherente wijze worden ingezet. Dit beleid vraagt tevens om de bereidheid langdurig en intensief betrokken te zijn. Een ad-hoc benadering ten aanzien van de inzet van een of meer van de instrumenten zou de benadering en het mogelijke succes daarvan ondermijnen.

In Eritrea heeft dit algemene beleid op de volgende wijze vorm gekregen. Ten eerste moet uiteraard de Nederlandse participatie in de VN Vredesmissie voor Ethiopië en Eritrea (UNMEE) worden genoemd. Ook heeft Nederland ruimhartig bijgedragen aan initiatieven in het kader van het "Consolidated Appeal" van de VN-organisaties om de humanitaire crisis die als gevolg van de oorlog was ontstaan het hoofd te bieden. De opening van een Ambassade in Asmara biedt Nederland de gelegenheid om intensieve contacten met de Eritrese autoriteiten, de VN-vredesmissie en andere betrokken partijen te onderhouden en waar mogelijk het

vredesproces te ondersteunen. Ook de Nederlandse bilaterale ontwikkelingsrelatie moet binnen dit geïntegreerde kader worden gezien.

In februari 1999 werden zowel Ethiopië als Eritrea op de landenlijst voor structurele ontwikkelingssamenwerking gezet vanwege de grote armoede, het relatief goede economische beleid en een situatie op het gebied van goed bestuur/democratisering die weliswaar te wensen overliet doch voldoende voortgang te zien gaf. Het voortduren van het grensconflict tussen Eritrea en Ethiopië was voor Nederland, evenals voor een groot aantal andere donorlanden, aanleiding om in juni 1999 de bilaterale ontwikkelingsrelatie met deze landen te bevriezen. De voortgang in het vredesproces maakte in mei 2001 een herstel van die relatie met beide landen mogelijk. In de periode daarop werden met zowel de Ethiopische als met de Eritrese autoriteiten de discussies gestart over de invulling van het programma volgens de principes van de sectorale benadering.

De binnenlandspolitieke situatie in Eritrea verslechterde echter snel en bereikte in september 2001 een dieptepunt met de arrestatie van een aantal prominente politieke hervormers en andere vermeende critici van de regering en het afkondigen van een (tijdelijk) verschijningsverbod voor de onafhankelijke pers. Aangezien een duidelijke reactie op deze ontwikkelingen noodzakelijk werd geacht, heeft Nederland, evenals de andere EU-lidstaten, daarop besloten nieuwe committeringen op te schorten (met uitzondering van ondersteuning van het Wereldbank demobilisatieprogramma gezien het directe belang daarvan voor het vredesproces).

Voor verdere achtergronden en mijn overwegingen bij de verschillende ijkmomenten in deze verwijs ik ook naar eerdere Kamerbrieven (onder meer d.d. 11/9/2000 en 10/5/2001) en de discussie in november 2001 tijdens de Begrotingsbehandeling BZ/OS in de Tweede Kamer.

Nederland blijft de binnenlandspolitieke ontwikkelingen in Eritrea nauwgezet volgen. Er is reden tot zorg. Het feit dat de gearresteerde critici van het regime op het moment van schrijven nog vastzitten zonder aanklacht betekent dat de rechtsgang met voeten wordt getreden. In alle contacten met de Eritrese regering wordt dit standpunt uitgedragen, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat de ontwikkelingsrelatie niet zal worden hervat voordat sprake is van een duidelijke verbetering van de binnenlandspolitieke situatie (situatie van de gearresteerden, onafhankelijke pers en democratiseringsproces).

Tegelijkertijd is Nederland zich bewust van de complexiteit van de situatie, waarbij binnenlandspolitieke ontwikkelingen hun invloed kunnen hebben op de voortgang van het vredesproces en omgekeerd. Een duidelijk vooruitzicht op een duurzame vrede kan ruimte creëren voor verbetering in de binnenlandspolitieke situatie. Daarentegen zou verdere isolering van de regering in Asmara negatieve gevolgen kunnen hebben voor het vredesproces. De uitspraak van de Grenscommissie voor

Ethiopië en Eritrea, die aanvankelijk eind februari zou plaatsvinden maar nu om technische redenen tot eind maart is uitgesteld, en de reactie van beide landen

daarop is in dit verband van bijzondere betekenis en kan een katalyserend effect hebben op verbetering van de binnenlandspolitieke (en mensenrechten-) situatie.

Mede daarom is het van groot belang wegen tot dialoog met de regering open te houden.

De reactie van de internationale gemeenschap moet op deze gecompliceerde situatie zijn afgestemd. In dit kader is besloten in de komende maanden geen veranderingen in de Nederlandse strategie door te voeren. Na de uitspraak van de Grenscommissie en de reactie daarop van de partijen zal op basis van de nieuwe situatie de inzet van de verschillende instrumenten opnieuw tegen het licht worden gehouden.

Daarbij zullen tevens de resultaten van de recente zitting van het Eritrese parlement worden meegenomen. Het parlement nam bij die gelegenheid de verkiezingswetgeving aan en stelde een onafhankelijke verkiezingscommissie in, die de opdracht heeft gekregen later dit jaar de eerste parlementsverkiezingen te organiseren. Tegelijkertijd werd echter de bespreking van de wetgeving voor de oprichting van politieke partijen uitgesteld. Ook werd geen duidelijkheid verkregen over wat er met de gearresteerde critici zal gebeuren. In de komende maanden zal duidelijk moeten worden, wat de concrete gevolgen van de besluiten van het Eritrese parlement zijn voor het democratiseringsproces.

In EU kader is besloten dat na de uitspraak van de Grenscommissie een Troika op politiek niveau een bezoek zal brengen aan Eritrea. Deze Troika-missie zal de binnenlandspolitieke situatie met de Eritrese autoriteiten bespreken, hetgeen eveneens meer duidelijkheid zal geven over de te verwachten trend. Op basis van de resultaten van het bezoek van de EU Troika zal gesproken worden over mogelijke verdere maatregelen in EU verband, met name ten aanzien van de ontwikkelingsrelatie.

Ik zal u in de komende maanden op de hoogte houden van deze ontwikkelingen.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Eveline Herfkens

===