Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van minister-president W. Kok t.g.v. het 40-jarig bestaan van Internationaal Perscentrum Nieuwspoort, donderdag 7 maart 2002, 16.30 uur

Geachte dames en heren,
poorters, ex-poorters en niet-poorters,

Als je premier van Nederland bent, dan heeft het begrip Nieuwspoort een bijzondere klank voor je. Als minister-president word je immers met grote regelmaat q.q. opgenomen in het weekprogramma van dit perscentrum.
Het is mij ook daarom een waar genoegen vandaag een kleine bijdrage te mogen leveren aan de festiviteiten rond het veertig jarig bestaan van Nieuwspoort, ons internationale perscentrum.
Een genoegen dat nog eens wordt vergroot, omdat ik u toespreek vanachter de originele katheder van het oude Nieuwspoort. U realiseerde zich waarschijnlijk niet dat dit historische attribuut nog bestond. Toen mijn medewerkers - ter voorbereiding op vandaag - in de geschiedenis van het oude Nieuwspoort doken, troffen zij het na veel omzwervingen aan op de redactie van het NOS-Journaal in Hilversum. De toenmalige hoofdredacteur schijnt het te hebben bemachtigd toen het oude Nieuwspoort z'n inboedel bij opbod verkocht.




---

Ik beschouw het als een zelf gecreëerd voorrecht om één keer achter deze historische eikenhout gefineerde plankjes te mogen staan; de katheder waar al mijn voorgangers van de afgelopen veertig jaar - ongetwijfeld met zweetdruppels op het voorhoofd - het spervuur van vragen van úw voorgangers hebben ondergaan.

Met Nieuwspoort is het allemaal begonnen in 1962, in het vioolbouwserhuisje aan de Hofcingel. Nu, veertig jaar later, staan we hier, in een modern perscentrum Nieuwspoort, een niet meer weg te denken begrip in de Nederlandse journalistiek én in de Nederlandse samenleving.

Velen zullen met weemoed terugdenken aan het oude Nieuwspoort, het kruip-door-sluip-door-pandje aan de Hofcingel, dat in 1962 nog te klein was om er de officiële opening te vieren. Dat gebeurde daarom in de Ridderzaal. Nu bent u in staat in uw eigen pand uw verjaardag te vieren en dat is toch een hele vooruitgang. Maar de nostalgie naar de trappetjes, de tennistafel en de opkamer blijft, getuige de vele verhalen die Piet Bouwmeester daarover in zijn kroniek optekent.




---

Niet alleen de politici waren vroeger beter, zoals vaak wordt beweerd, maar ook de journalisten waren blijkbaar kleurrijker en interessanter.
Biergevechten; een premier die fanatiek tafeltennist in Nieuwspoort; een fractieleider die een journalist te lijf wil gaan. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Hoewel ....

Maar - gelukkig? - laat de vooruitgang zich niet tegenhouden. In 1992 werd de oude behuizing ingeruild voor de ruimere omgeving waarin wij ons nu nog plezierig voelen.
Mijn voorganger Lubbers ontraadde bij de opening van dit nieuwe pand de aanwezigen om `bien arrivé' te worden. Hij vreesde dat Nieuwspoort met die grotere behuizing een deftig instituut zou worden. Die vrees, zo kunnen tien jaar later constateren, is gelukkig niet bewaarheid.

Met voldoening stel ik trouwens vast dat ook de diverse overheden het nodige hebben bijgedragen aan de instandhouding en uitbreiding van Nieuwspoort. Mijn eigen ministerie, Algemene Zaken, heeft zich daarbij niet onbetuigd gelaten.




---

De oprichtingsakte bijvoorbeeld is mede door de Rijksvoorlichtingsdienst ondertekend en dezelfde dienst levert hand- en spandiensten bij het benaderen van prominente nationale en internationale gasten, waarmee het bestuur Nieuwspoort nóg meer in de spotlight weet te krijgen. Als minister-president schijn ik zelf trouwens ook stevig bij te dragen aan de marketing van Nieuwspoort, door op m'n vrijdagse persconferentie voor die wat onbeholpen ogende wissellijstjes met het Nieuwspoortlogo plaats te nemen. Veel keus is er trouwens niet. Er zijn bij mijn weten geen andere smaken voorradig. Veel zaalhuurders - betalende klanten van Nieuwspoort dus - schijnen trouwens ook graag op die plek te willen zitten. Vraag mij niet waarom, maar het draagt in elk geval bij tot de instandhouding van Nieuwspoort. Graag gedaan dus, zou ik zeggen.

De vrijdagse persconferentie is een traditie, die onlosmakelijk met Nieuwspoort is verbonden. Het is tevens een uniek fenomeen, zeker als je een internationale vergelijking maakt.




---

Uniek door z'n opzet, maar ook uniek door het feit dat de hele parlementaire pers iedere week de minister-president aan de tand kan voelen; niet alleen over de onderwerpen die op die dag in de Ministerraad aan de orde waren, maar over alles wat op dat moment actueel is óf kan worden gemaakt.

Voor mij is die wekelijkse ontmoeting met de pers hier in Nieuwspoort een niet weg te denken deel van de week. De routine bevalt nog steeds iedereen en ik heb de afgelopen jaren niet echt de aandrang voelen groeien om op dit punt iets te veranderen. Het enige vraagpunt is het relatief grote, en groeiende, tijdsbeslag. Anderhalf uur uit en thuis, iedere week weer, is geen kleinigheid.
Maar goed, het is aan mijn opvolger om te bezien hoe hij of zij daarmee omgaat.

Over het thema `ervaringen met de pers' wil ik op een feestelijke dag als vandaag niet al te veel uitweiden. Het onderwerp krijgt ook zonder dat ik er wat van zeg ruimschoots de aandacht.




---

Maar misschien mag ik met u even terug naar 1962, de opening van Nieuwspoort in de Ridderzaal en luistert u naar wat de minister van Onderwijs, Cals, toen zei - en denkt u de wat gedragen toon van die tijd er bij:

"Mag ik u deelgenoot maken van mijn zorg dat de jacht op het nieuwe, het andere, het opvallende, het afwijkende - daaronder dan vooral begrepen het naar beneden afwijkende, het ziekelijke en het misdadige, want het verheffende schijnt niet zo interessant te zijn - in heel onze hedendaagse cultuur, in kunst en wetenschap een gevaar kan betekenen".

Dit had de overheid op te merken over de pers in 1962. Het doet mij goed dat inmiddels, veertig jaar later, nu ook binnen de media zelf de discussie over dit thema woedt. Ik beperk mij slechts tot wat ik al een enkele maal eerder heb gezegd, en dat laat zich samenvatten in de aloude zegswijze: "Bezint eer gij begint". Check en dubbelcheck, ook als een ander medium al heeft gepubliceerd. Ieder afzonderlijk medium heeft tenslotte z'n eigen journalistieke en maatschappelijke eindverantwoordelijkheid over hetgeen men publiceert. De feiten zijn heilig. Die verwijzing naar een ijzeren journalistieke wet is vele malen relevanter dan overbodig.




---

Tenslotte: Nieuwspoort heeft de afgelopen veertig jaar bewezen een functie te kunnen vervullen als ontmoetingsplaats tussen journalistiek en politiek. Nieuwspoort is een A-merk en een begrip in heel Nederland.

De discussie in Nieuwspoort over de vorm van mijn persconferentie zal wel blijven, evenals die over de erecode, of het gebodene op de menukaart. Ook de geldzorgen zullen blijven, maar Nieuwspoort zal zich de komende tijd ook vast en zeker weten te handhaven.

Ik wens Nieuwspoort, behalve geluk met het jubileum, nog heel veel productieve jaren centraal in onze samenleving toe.