Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA 02.844/SW
datum
11-03-2002

onderwerp
Maatregelen bij verdenking besmettelijke dierziekte in het buitenland"

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In de afgelopen weken is in Groot-Brittannië tweemaal sprake geweest van een verdenking van mond -en klauwzeer. In het eerste geval -in Cumberland- was de uitslag van het serologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de herbevolking van een eerder geruimd bedrijf positief voor een schaap uit een kudde van vele tientallen. Zoals volgens de veterinaire deskundigen mocht worden verwacht, toonde aanvullend onderzoek vervolgens aan dat sprake was van een Singleton-reactie . Ook bij de screening vorig jaar in Nederland heeft dit verschijnsel zich een enkele maal voorgedaan. In het tweede geval constateerde een veterinair bij een tweetal schapen uit een groep van 147 op een boerderij in Yorkshire die -ook in het kader van herbevolking- aan onderzoek werden onderworpen, blaasvorming in de bek. Hoewel volgens de betreffende deskundigen de verschijnselen eerder wezen op ectima dan op mkz, besloten de Britse autoriteiten tot het instellen van een vervoersverbod rond het bedrijf. De uitslag van het virologisch onderzoek, die de volgende ochtend beschikbaar kwam, was negatief, zowel als ook de uitslag van het aanvullende onderzoek waarvan het resultaat enkele dagen later bekend werd.

datum
11-03-2002

kenmerk
VVA 02.844/SW

bijlage

Ik hecht eraan de verdenkingen in GB en de afloop daarvan zo uitvoerig te beschrijven omdat deze in ons land tot onrust aanleiding hebben gegeven en mij het verwijt is gemaakt onvoldoende daadkrachtig te zijn opgetreden tegen het gevaar dat vanuit Groot-Brittannië zou dreigen. Los van het tweetal verdenkingen in Groot-Brittannië wil ik in deze brief uiteenzetten welk beleid ik meer in het algemeen voer ten aanzien van een verdenking van mkz -of een andere besmettelijke dierziekte- in binnen- of buitenland. Het is goed daarbij voor ogen te houden dat met grote regelmaat van een dergelijke verdenking sprake is. In Nederland alleen al is in het tweede halfjaar van 2001 bij de RVV 55 keer een verdenking van mkz gemeld; sinds 1 januari van dit jaar 4 maal. In al die gevallen was gelukkig van loos alarm sprake.

Welke is nu de gebruikelijke procedure bij een verdenking? In Nederland wordt het betreffende bedrijf direct bezocht door een specialistenteam van de RVV en de Gezondheidsdienst voor Dieren . Op basis van de bevindingen van dit team wordt de ernst van de verdenking bepaald. In alle gevallen worden monsters genomen en wordt het bedrijf geblokkeerd. Indien de verdenking als voldoende ernstig wordt beoordeeld, wordt het bedrijf door een tweede specialisten team bezocht. Het risico wordt vanaf het begin op basis van professioneel oordeel, expertise en het 'meer ogen principe' op een zo goed mogelijke manier ingeschat. Ook in andere lidstaten wordt deze gedragslijn gevolgd. Daarbij is het algemene uitgangspunt dat, gegeven de zorgvuldigheid waarmee met verdenkingen wordt omgegaan en het feit dat de resultaten van bloedonderzoek doorgaans snel beschikbaar zijn, bij verdenkingen geen handelsbelemmerende maatregelen worden getroffen. Deze benadering is overigens geheel in lijn met die van de Europese Commissie en het OIE.

Van verschillende kanten -met name ook bij herhaling door de voorzitter van LTO- is erop aangedrongen dat Nederland bij een verdenking van mkz in het buitenland onmiddellijk en eenzijdig de grens zou sluiten voor dieren en dierlijke producten uit het betreffende land. Ik vind dat laatste veel te kort door de bocht. Het spreekt vanzelf dat ik direct de nodige maatregelen - zoals het sluiten van de grenzen- zal treffen om insleep van mkz in Nederland te voorkomen indien daadwerkelijk mkz wordt vastgesteld of van een zodanig ernstige verdenking sprake is dat vrijwel vast staat dat het mkz-virus aanwezig is. Maar dan is toch van een geheel andere situatie sprake dan bij elk geval van verdenking. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat bij elke verdenking als een soort automatisme de grenzen zouden worden gesloten. Maatregelen met zodanig grote handelspolitieke gevolgen mogen en kunnen alleen met grote zorgvuldigheid worden genomen. Ik kan mij overigens niet voorstellen dat degenen die het onmiddellijk sluiten van de Nederlandse grenzen lijken te bepleiten bij elk geval van verdenking in het buitenland zouden willen accepteren dat het buitenland op dezelfde wijze zou reageren bij elke verdenking in Nederland. De Nederlandse uitvoer zou dan de afgelopen tijd met regelmaat onmogelijk zijn geweest, zoals uit de eerder aangegeven cijfers mag worden afgeleid.

Bij gevallen van verdenking in de toekomst zal ik daarom de gedragslijn blijven volgen dat het onmiddellijk sluiten van de grenzen voor de invoer uit het betreffende land geen vanzelfsprekendheid is, maar altijd afhankelijk zal zijn van een afweging van de gevolgen van deze zware maatregel tegen de ernst van de situatie. Als een dergelijke maatregel geboden is, zal ik evenwel zeker niet aarzelen om daartoe over te gaan; daarover mag geen twijfel bestaan. Het is tegen deze achtergrond dat ik met betrekking tot de verdenkingen in Groot-Brittannië heb besloten geen invoerbeperkende maatregelen te nemen. Dat is geen vorm van laksheid, zoals van een aantal kanten is betoogd, maar van weloverwogen en verantwoord handelen.

Met deze brief kom ik ook tegemoet aan het verzoek van de heer Van der Steenhoven
als verwoord tijdens het ordedebat in uw Kamer op 27 februari 2002 .

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst


---