Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
LASER. 2002/1777
datum
15-03-2002

onderwerp
Waterschade 1998, brief R. Brands
TRC 2002/1760

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In antwoord op uw brief waarin u namens de vaste commissie een reactie vraagt op de brief van de heer R. Brands, secretaris van de afdeling Aa en Hunze van de VVD, bericht ik u het volgende.

datum
15-03-2002

kenmerk
LASER. 2002/1777

bijlage

De heer Brands verwijst in zijn brief naar een aantal procedures die agrariërs hebben gevoerd bij de bestuursrechter te Assen in verband met eventuele schadevergoeding voor geleden waterschade in 1998, op percelen gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de getrokken grenzen van het schadegebied. De bestuursrechter heeft een voor deze agrariërs positieve uitspraak gedaan, in die zin dat het recht op schadevergoeding buiten het aangewezen schadegebied is erkend. De heer Brands stelt dat tot op heden in deze zaak nog steeds niet recht is gedaan. Hij verzoekt dringend te bevorderen dat de uitkering van schadevergoeding wordt afgewerkt en met name ten aanzien van de heer Schutrte Papenvoort.

De heer Schutrup en de andere agrariërs waarnaar de heer Brands verwijst, hebben een aanvraag gedaan voor een tegemoetkoming in de schade ten gevolge van de wateroverlast van 27 en 28 oktober 1998. De Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) bood daar een mogelijkheid toe. Deze wet valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maar de feitelijke afhandeling wordt uitgevoerd door de Dienst LASER van mijn ministerie.

De aanvraag van de heer Schutrup is aanvankelijk afgewezen, omdat zijn percelen niet binnen het schadegebied waren gelegen. Tegen deze beslissing heeft de heer Schutrup bezwaar aangetekend. Het bezwaar is gegrond verklaard, omdat een gedeelte van zijn percelen bij nadere beschouwing in het schadegebied was gelegen. Vervolgens heeft een inhoudelijke beoordeling plaatsgevonden. De aanvraag werd afgewezen omdat de hoogte van de schade op het schadeperceel onder het drempelbedrag van de regeling was gelegen. De heer Schutrup heeft geen bezwaar aangetekend tegen deze tweede beslissing.

Navraag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waar de beroepszaken worden afgedaan, leerde dat er geen beroepschrift tegen een besluit op grond van de WTS van de heer Schutrup bekend is. De heer Schutrup behoort derhalve niet tot de groep agrariërs die bij de rechtbank Assen een procedure waren begonnen.
Er is derhalve geen dossier op het gebied van de WTS van de heer Schutrup meer in behandeling. Voor de percelen die buiten het schadegebied van de WTS waren gelegen, is aan de heer Schutrup een tegemoetkoming in de schade op grond van de Oogstschaderegeling verleend. Dit bedrag is in juni 1999 uitbetaald.

Over de betreffende procedures bij de rechtbank Assen kan ik u als volgt informeren. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 12 november jongstleden heeft de mondelinge behandeling door de Afdeling plaatsgevonden. De staatssecretaris werd hierbij vertegenwoordigd door de landsadvocaat. Tot op heden heeft de afdeling nog geen uitspraak in hoger beroep in deze zaken gedaan. Het spreekt voor zich dat verdere behandeling van deze zaken door mijn ministerie afhankelijk is van de uitspraak van de afdeling in de beroepsprocedures. Een verdere afhandeling of eventuele uitbetaling is derhalve op dit moment nog niet aan de orde.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

up Reageren
Homepage

---