Verbond van Verzekeraars

Duidelijkheid over vrijwillige voorzieningen in Wet Bpf

In de verzekeringsbedrijfstak bestaat onduidelijkheid over de bepalingen omtrent de vrijwillige pensioenvoorzieningen in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet Bpf 2000). Volgens deze wet kunnen werknemers vrijwillige pensioenvoorzieningen via een verzekeraar of via een bedrijfstakpensioenfonds afsluiten, maar het Verbond vreest dat de marktwerking in het geding is. Het Verbond heeft staatssecretaris Hoogervorst daarom om meer duidelijkheid gevraagd.

Op grond van de Wet Bpf 2000 zijn veel werkgevers verplicht hun werknemers een pensioen aan te bieden via een
bedrijfstakpensioenfonds. Het gaat hierbij dan om een collectieve verzekering die voor alle werknemers wordt afgesloten. Daarnaast kan een bedrijfstakpensioenfonds aanvullende vrijwillige pensioenvoorzieningen aanbieden. Een vrijwillige pensioenvoorziening is een voorziening die via de werkgever totstandkomt en waarover de deelnemer zelf kan beslissen of hij die gebruikt of niet. Volgens de staatssecretaris kan een werkgever deze aanvullende voorzieningen aanbieden via een verzekeraar of via een bedrijfstakpensioenfonds, maar als een werknemer aangeeft gebruik te willen maken van vrijwillige pensioenvoorzieningen via het bedrijfstakpensioenfonds, is de werkgever verplicht om dit te faciliteren voor de betreffende werknemer. Het Verbond heeft staatssecretaris Hoogervorst daarom gevraagd of dit betekent dat de werkgever gehouden is de vrijwillige voorzieningen aan te bieden via het bedrijfstakpensioenfonds, terwijl er al vergelijkbare voorzieningen of zelfs betere voorzieningen worden aangeboden via een verzekeraar. De staatssecretaris heeft hierop bevestigend geantwoord. Het Verbond is daarom van mening dat verzekeraars kunnen worden beperkt in hun contractvrijheid, omdat de vrijwillige voorziening via het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds prevaleert boven een vrijwillige voorziening die is afgesloten via een verzekeraar. De staatssecretaris geeft echter aan dat de werkgever volgens de wet vrij is om, naast of bovenop de verplichte deelname, nog andere zaken aan zijn werknemers aan te bieden. Omdat de Wet Bpf 2000 per 1 januari 2001 al in werking is getreden, blijft het volgens de staatssecretaris een taak van de rechter om de wet uit te leggen.

Bondig, maart 2002