Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: YBEMA WIJZIGT WET OP KAMERS VAN KOOPHANDEL NIET
Nummer: 48

Datum: 27-03-2002

De op 1 januari 1998 in werking getreden Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 1997 heeft bijgedragen aan een behoorlijke verbetering van het functioneren van de Kamers. Wel zijn er nog een aantal knelpunten, maar die kunnen worden opgelost binnen de huidige wet. Wetswijziging is dan ook vooralsnog niet noodzakelijk. Dit concludeert staatssecretaris Gerrit Ybema van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij conclusies verbindt aan een eind vorig jaar al naar het parlement gezonden evaluatierapport. Ybema noemt een aantal voor verbetering vatbare punten, zoals:
- De gezamenlijke Kamers zijn houder van het Handelsregister. De Handelsregisterwet gaat uit van één centraal, landelijk Handelsregister. Gebleken is dat Kamers nog steeds een eigen deelregister hebben. Deze moeten naar het oordeel van Ybema verdwijnen.
- De Kamers hebben een (volgens de wet verplichte) toets op concurrentievervalsende activiteiten vrijwel uitsluitend toegepast op commerciële activiteiten rond het Handelsregister. Daarmee voldoen zij niet volledig aan de wettelijke bepalingen. Ybema noemt het voorstel van de Kamers om een nieuwe concurrentietoets te ontwikkelen een goed instrument om dit te ondervangen.
- De wijze waarop de Kamers invulling geven aan afbakening van taken met private belangenorganisaties functioneert beter dan vóór de Wet, maar toch wordt ook op dit punt nog niet volledig aan de wettelijke verplichtingen voldaan. Ybema vindt het maken van concrete afspraken tussen individuele Kamers en private organisaties een goed instrument om doublures van activiteiten in de toekomst te voorkomen.
- Het profijtbeginsel is nog onvoldoende de basis van de financiering geworden. Ybema vindt dat bij elke activiteit van de Kamer moet worden gemotiveerd waarom deze (deels) wordt gefinancierd uit de collectieve heffingen. Hij stelt een onderzoek in naar de mogelijkheid en wenselijkheid van verdere toepassing van het profijtbeginsel bij de taken wetsuitvoering, loket, voorlichting en beleidsadvisering. Dit zal op korte termijn zijn afgerond. Op basis daarvan treedt hij met de Kamers in overleg om tot de nodige aanpassingen van retributies te komen. Ten aanzien van de heffingengrondslag constateert hij dat onder meer de relatief hoge heffingen voor sommige typen kleine bv's niet helemaal billijk zijn. Hij wil dan ook in overleg met de Kamers het "Besluit heffingen kamers van koophandel en fabrieken" aanpassen.
- Bij inwerkingtreding van de Wet is het aantal Kamers verminderd van 34 tot 21. De beoogde effecten van deze schaalvergroting blijken te zijn behaald zonder dat negatieve effecten ten aanzien van bereikbaarheid zich hebben voorgedaan. De verdergaande schaalvergroting van het openbaar bestuur en de economische regio's roepen bij Ybema de vraag op in hoeverre het huidige aantal Kamers niet nog te groot is. Hij nodigt de Kamers dan ook uit de mogelijkheden van samengaan van Kamergebieden te onderzoeken, waarna dit onderwerp over een aantal jaren opnieuw serieus moet worden bekeken.