Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken


Bloedcontroles in het zwemmen

Tijdens de Wereldkampioenschappen Zwemmen in Moskou zal de Internationale Zwembond (FINA), naast urinemonsters ook bloedmonsters afnemen. Dit feit en het feit dat de Zwembond daarmee de eerste sportbond zou zijn, is inmiddels breed in de pers uitgemeten. Toch blijven er de nodige vraagtekens bestaan.

Allereerst -en zeker niet onbelangrijk- is de vraag wat de meerwaarde is van het afnemen van bloedmonsters. In een door de FINA uitgegeven persbericht is sprake van het feit dat de testen worden gebruikt voor "...the detection of Erythropoietin (EPO), growth hormone and other prohibited substances or methods...". EPO is inderdaad in bloedmonsters op te sporen, maar deze methode is niet beter dan de methode met urinemonsters. Groeihormoon echter is nog niet aantoonbaar. Verder zijn er geen stoffen die beter in bloed zijn op te sporen dan in de urine.
Gezien de praktische en ethische bezwaren is het NeCeDo dan ook zeker geen voorstander van de afname van bloedmonsters zolang een meerwaarde daarvan niet is aangetoond.
(voor meer informatie, klik hier)

Een ander opmerkelijk feit is dat de FINA aankondigt nu ook de mogelijkheid te hebben
om "out-of-competition" bloedmonsters af te nemen. Ook hier blijft de vraag wat de meerwaarde is van dergelijke controles. Afgezien van het feit, dat dergelijke controles niet effectief lijken, is de kans op "problemen" met de praktische uitvoering van dergelijke controles zeker niet denkbeeldig. Het spook van de "procedurefouten" ligt dan op de loer.

De door de FINA gehanteerde procedure is vergelijkbaar met die zoals die werd gehanteerd tijdens de Olympische Spelen in Salt Lake City. Ook naar aanleiding van de controles daar is nogal wat onduidelijkheid ontstaan, zoals bleek uit de uitlatingen van het hoofd van het dopinglaboratorium in Los Angeles, prof. Don Catlin. Die zei ondermeer dat er "in ruim honderd monsters verdachte afwijkingen waren geconstateerd", zonder dat daar verder iets mee te doen is.