KNMG

Speech minister Borst

Dames en heren,

"Give me standard patients and I'll practice standard medicine". Dat zei James S.Todd, voormalig vice-president van de American Medical Association ooit eens.

Die uitspraak vind ik goed passen bij het onderwerp van dit congres. Want ook in Nederland bestaat de standaard-patiënt niet. Integendeel: patiënten worden steeds minder standaard. De diversiteit onder patiënten neemt toe. Al die verschillen maken niet alleen dat mensen verschillende vormen van zorg nodig hebben. Mensen uit andere landen kunnen ook een heel andere kijk op de gezondheidszorg hebben dan wij. De kunst ligt erin patiënten niet te benaderen met een standaardbenadering, maar om de veldstandaarden en rationele geneeskunde - oftewel 'evidence based medicine' - te combineren met de behoeften van de patiënt. Dat is niet eenvoudig.

We horen de laatste weken weer veel voorbeelden van allochtone patiënten die geen adequaat antwoord krijgen op hun gezondheidszorgproblemen. Volgende week wil de Kamer daarover debatteren met staatssecretaris Kalsbeek en mij.

Het congres
Ik ben dan ook blij met het onderwerp van dit congres. Wel was ik even verbaasd over de titel: één dokter en één gezondheidszorg? Is de diversiteit dan niet terug te vinden onder artsen, vroeg ik mij af. Hebben we niet stapels artikelen over aanzienlijke inter-doktervariatie? En één gezondheidszorg? Kent niet elk ziekenhuis een eigen cultuur of identiteit?

Ik zag op het programma dat ook de diversiteit in de medische praktijk aan de orde komt, bezien vanuit het patiëntenperspectief. Dat stelt me gerust, want u weet dat ook patiënten te maken krijgen met artsen met uiteenlopende meningen en met ziekenhuizen en instituten met verschillende benaderingen.

We hebben dus te maken met diversiteit aan de vraagkant van de zorg, maar ook aan de aanbodkant. Vandaag hebben we het over de problemen die daardoor kunnen ontstaan. Ik denk dat het daarom goed is om eerst te bedenken dat die verschillen vooral zorgen voor variatie. En dat maakt het werken in de zorg óók leuker en interessanter.

Die aanbodzijde is overigens ook toenemend intercultureel. Vergeleken met de marktsector heeft de zorg haar sporen verdiend. TOPAZ, het Tijdelijk Ondersteuningspunt Allochtonen in de Zorgsector, en PIT.nl, het Project Implementatie Topaz, zijn inmiddels gevleugelde kreten. Op dit moment is ongeveer 4.2 % van de medewerkers in de zorg van allochtone herkomst. Per jaar stromen er ongeveer 7000 allochtonen de zorgsector in. Maar ondanks deze successen zijn we er nog niet. In Nederland is 7,4 % van de beroepsbevolking van allochtone herkomst. Ik vind dat de zorg op minimaal hetzelfde cijfer moet zien te komen.

Het kabinet ondersteunt de invoering van een 'toelatingsexamen' voor buitenlands gediplomeerden. Het kabinet vindt dat dit een toets zou moeten zijn die gericht is op het onderkennen van de actuele kennis, vaardigheden en attitude van de buitenslands gediplomeerde. Daarbij is het kabinet voorstander van een toelating die meer gebaseerd is op een "ja, mits" in plaats van het huidige "nee, tenzij". Als dan leemten in die kennis, vaardigheden en attitude worden geconstateerd, zouden er individueel toegesneden onderwijsprogramma's beschikbaar moeten zijn om de verschillen te overbruggen. Daar moeten we het nog eens met de opleidingsinstituten over hebben om te bezien óf en hoe zoiets kan worden gerealiseerd.

Wat de buitenlandse artsen betreft: ambtenaren van mijn ministerie hebben gesproken met het Discipline Overlegorgaan Medische Wetenschappen, en met de Commissie Instroom Buitenlandse Artsen (CIBA) van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Er is een aantal knelpunten en er is nu een werkgroep bezig om die in kaart te brengen. De aanvullende scholing van buitenlandse artsen bijvoorbeeld. Zodra het rapport van deze werkgroep bekend is, kan er verder worden overlegd over mogelijke oplossingen.

Een stap in de goede richting is het Verwijspunt dat ik vorige maand heb geopend en waar buitenlands gediplomeerden terecht kunnen voor informatie over de regels en de mogelijkheden om in Nederland te gaan werken.

Een pluspunt van de hele discussie over culturele verschillen tussen patiënten vind ik in ieder geval dat het aandacht vraagt voor de behoeften van de individuele patiënt. En juist die vraag moet volgens mij centraal staan in de zorg, ook voor autochtonen. Voor een arts is de patiënt immers altijd de eerste zorg. Dat betekent dat je op een fundament van standaard geneeskunde, toch uiteindelijk altijd individuele geneeskunst moet beoefenen. Maar hoe doe je dat?

Etnische en culturele verschillen en gezondheidszorg In onze steeds veranderende samenleving heeft elke patiëntengroep zijn eigen kwetsbaarheden en specifieke behoeften. Vrouwen, mannen, kinderen en ouderen. Mensen uit Afrika, Azië, Nederland of Suriname. Chronisch zieken, mensen die het mentaal even niet kunnen rooien en mensen met een ernstig trauma uit een oorlogsgebied. Mensen met en zonder zicht op een verblijf in ons land. Dat zijn zo maar een paar voorbeelden van de verschillende patiënten die u als arts op uw spreekuur kunt verwachten. En dan heb ik het nog niet eens over de specifieke gezondheidsvragen waarmee ze komen.

Wij kennen al langer voorbeelden van verschillen tussen mensen die van invloed zijn op diagnostiek en behandeling. Jarenlang waren wij er ons bijvoorbeeld niet voldoende van bewust dat mannen en vrouwen met dezelfde hartaandoening verschillende symptomen laten zien. Hierdoor werd er bij vrouwelijke patiënten soms niet op tijd ingegrepen. Omdat we nu wel weten dat die verschillen er zijn, kunnen we hartsymptomen bij vrouwen nu beter duiden en in een eerder stadium behandelen.

Op diezelfde manier worden we er ons nu ook meer van bewust dat etnische en culturele verschillen de respons op medicatie kunnen beïnvloeden. Dat heeft soms genetische oorzaken. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat 37% van de Aziaten antipsychotica en antidepressiva langzamer verwerken dan anderen. Uitkomsten van dit soort onderzoeken stellen ons in staat om medicatie beter voor te kunnen schrijven.

Hoe moet u als arts goed diagnosticeren als symptomen zich niet op dezelfde manier voordoen? Hoe gaat u om met patiënten die hun klachten op een heel andere manier uiten? Of die heel anders op uw gedrag als arts reageren? Het gaat immers om de interactie tussen u als arts en die individuele patiënt. Houding en benadering in dat persoonlijke contact spelen een belangrijke rol. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk communicatieve vaardigheden daarbij zijn. Goed luisteren, adequaat interpreteren en helder formuleren zijn absolute vereisten in het contact tussen arts en patiënt. Misverstanden ontstaan al gemakkelijk tussen mensen uit soortgelijke groepen, laat staan tussen mensen uit verschillende culturen. Uit het programma voor dit congres is mij duidelijk geworden dat ook aan dit aspect veel aandacht wordt besteed.

Maar ook onderlinge afstemming en samenwerking zijn belangrijk. Dus dan gaat het om de Nederlandse ziekenhuizen en de zorgsector als geheel. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van voorlichtingsfolders in verschillende talen, aan de mogelijkheid om tolken in te schakelen of met eetgewoonten in ziekenhuizen rekening te houden. Ook moet er aandacht zijn voor de geestelijke verzorging voor mensen met verschillende religieuze achtergronden. Dat zijn allemaal zaken die spelen binnen zorginstellingen. Een andere optie is bijvoorbeeld nog: verzorgingshuizen waar afdelingen zijn met een verschillend leefklimaat.

De overheid
Vanuit de overheid zijn we ook al langer bezig met de vraag hoe we in de zorg om moeten gaan met de steeds grotere variatie aan patiënten. In 2000 verscheen bijvoorbeeld een rapport van de RVZ over de interculturalisatie van de gezondheidszorg. Conclusie van dit rapport was dat de Nederlandse gezondheidszorg niet goed is afgestemd op cultureel bepaalde verschillen in ziektebeleving. We gaan in de zorg te veel uit van de Nederlandse opvattingen over ziekte en gezondheid. Daardoor zien we soms klachten over het hoofd, of we diagnosticeren en behandelen daardoor niet goed. Dat advies hebben we ter harte genomen. Er ligt nu een Plan van Aanpak bij de Tweede Kamer, waarin de aanbevelingen van de RVZ zijn uitgewerkt.

Naar systematische verzameling van kennis en verbetering van de zorg Misschien is het een idee om ook eens te kijken hoe collega's in andere landen omgaan met culturele verschillen onder patiënten. Zo kwam op initiatief van de American Medical Association zo'n zes jaar geleden in de Verenigde Staten de Cultural Competence Compendium uit voor artsen die te maken krijgen met patiënten met verschillende culturele achtergronden. Communicatie is een van de belangrijkste onderdelen. Daarnaast komen allerlei onderwerpen vanuit intercultureel perspectief aan bod. Denk aan ouderenproblematiek, ziekte, religie en specifieke medische problemen bij bepaalde groepen.

Dit Amerikaanse Compendium kunnen we natuurlijk niet 1 op 1 vertalen naar de Nederlandse praktijk. Maar het is misschien wel bruikbaar als voorbeeld. En misschien is het zelfs een idee om zoiets dergelijks ook voor de Nederlandse gezondheidszorg te ontwikkelen? Ik wil ook wijzen op het enorme belang van interculturalisatie in de opleiding. Een cultureel compendium is daarin eigenlijk onmisbaar. Hierin moeten we voorbeeld nemen aan de AMA.

In het culturele compendium van de AMA wordt ook gewezen op het belang van wetenschappelijk onderzoek naar overeenkomsten en verschillen die verband houden met etnische en culturele diversiteit. Nu roept het altijd veel discussie op om etnische herkomst toe te voegen aan de bestaande registraties in de zorg. Toch vind ik dit aan te raden, want alleen dan kunnen we onderzoek doen naar de feitelijke vraag en behoefte van groepen patiënten. En niet alleen vanuit een wetenschappelijk oogpunt is registratie van belang. Want, zoals ook de Tweede Kamer zich heeft gerealiseerd, leidt de beperking van objectieve gegevens over etniciteit per definitie tot minder exacte informatie over achterstanden bij bepaalde bevolkingsgroepen. De wet staat toe dat objectieve gegevens gebruikt mogen worden voor onderzoek. Als wij voor een goede gezondheidszorg rekening moeten houden met verschillen tussen mensen, dan zullen we ook adequate gegevens moeten verzamelen over die verschillen. ZON besteed hier momenteel aandacht aan. De uitkomsten zijn van belang voor het veld en voor verder onderzoek. In de geestelijke gezondheidszorg hebben de koepelorganisatie en haar lidinstellingen per 1 januari 2000 de etnische herkomst opgenomen in de standaardgegevens van de registratie. Hiermee is een belangrijke voorwaarde voor een goede zorgvraaganalyse ingevuld. De geestelijke gezondheidszorg doet dit inmiddels al weer twee jaar en het wordt tijd dat de overige zorgsectoren dit voorbeeld volgen.

Vorige week had ik, samen met minister Van Boxtel, een gesprek met het Landelijk Overleg Minderheden. Die zeiden mij, geen moeite te hebben met een registratie naar etnische herkomst.

Naast het verzamelen van kennis over genetische en psychosociale verschillen die de diagnostiek en behandeling beïnvloeden, speelt er nog iets anders. En dat is de wijze waarop ziekte en behandeling in verschillende culturen geïnterpreteerd worden. De interpretaties van begrippen lopen uiteen. De verwachtingen lopen uiteen. De aansluiting kan alleen plaatsvinden door duidelijk te zijn naar elkaar, met respect voor elkaar en een open houding.

Prijsuitreiking Avicenna-prijs
Dames en heren, ik heb de eer om hier vandaag ook de Avicenna-prijs uit te reiken. Voor wie dat nog niet weet, is het misschien aardig als ik eerst vertel wie Avicenna was. Avicenna's contributie aan de medische wetenschap heeft vooral bestaan uit zijn 'al Quanun', bij ons bekend als 'the Canons of Medicine' een immens compendium van de medische kennis uit islamitische bronnen.

Avicenna is zijn Latijnse naam. Hij heette eigenlijk Ibn Sina, en hij bood studenten de beginselen van de geneeskunde in leerdicht. Zijn werk is van grote invloed geweest op de westerse geneeskunde. De naam van deze interculturalisator avant la lettre is daarom verbonden aan de prijs die dit jaar voor de derde keer wordt uitgereikt. Aan de Avicenna-prijs is een bedrag verbonden, beschikbaar gesteld door één van de grote zorgverzekeraars. Die heeft aan de prijs tevens de opdracht verbonden om interculturele ontwikkelingen in de zorg een extra impuls te geven.

De opdracht aan de prijswinnaar is om samen met het ook genomineerde project Nieuwe Sporen uit Den Haag een Utrechtse Nieuwe Sporen-variant te ontwikkelen. Daar komt nog iets bij. ZonMw nodigt de prijswinnaar van harte uit om een project bij haar in te dienen en ook daar is inmiddels geld voor gereserveerd.

Ik ben ervan overtuigd dat de prijswinnaar deze klussen zal klaren. Zij heeft namelijk tegen alle weerstanden in binnen de eigen organisatie alle medewerkers en het management weten te stimuleren en te motiveren de instelling ook daadwerkelijk intercultureel te maken. Zoals in het juryrapport staat: omdat zij haar rug recht heeft weten te houden bij het bereiken van haar doelen is de Avicennaprijs toegekend aan Jozien Snijders!

Afsluiting
Ik vind dit project een inspirerend voorbeeld. Ik hoop dan ook dat de rest van dit congres net zo inspirerend voor u zal zijn. Daarbij wil ik nog eens benadrukken dat de culturele verschillen tussen patiënten niet zozeer een probleem vormen, maar juist een kans bieden. Ik wens u een inspirerend vervolg van dit congres.