---

Kamervragen en antwoorden
---

Al Qaida volgelingen in het Nederlandse leger

11-04-2002

Onder verwijzing naar uw brief van 22 februari 2002 met kenmerk 2010206830 bied ik u mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de Tweede-Kamerleden Van den Doel en Wilders over Al Qaida volgelingen in het Nederlandse leger.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

H.A.L. van Hoof

1 Kent u het krantenartikel Al-Kaida stuurde Nederlanders naar leger? Is dit bericht waar? (Trouw, 20 februari jl.)

2 Was de Nederlandse regering op de hoogte van het feit dat het Al-Kaida-leiderschap aan agenten in Nederland doorgaf dat moslims zich in Nederland moesten laten trainen door het Nederlandse leger? Zo ja, is en wordt hier tegen opgetreden en op welke wijze, zo neen, waarom niet?

Ik heb kennis genomen van het genoemde krantenartikel waarin wordt beweerd dat de top van Al Qaida, via agenten in Nederland, volgelingen opdracht gaf dienst te nemen in het Nederlandse leger. Bekend is, dat in 2001 mensen via de website www.qoqaz.nl werden opgeroepen zich voor te bereiden op het voeren van Jihad in de Kaukasus. De oproep verwees onder meer naar reguliere militaire training bij het Nederlandse leger. De Binnenlandse Veiligheidsdienst verricht onderzoek naar mogelijke activiteiten van het Al Qaida netwerk in Nederland. De uitkomsten van dergelijk onderzoek worden, indien daartoe aanleiding bestaat, gemeld aan de tot het treffen van tegenmaatregelen bevoegde autoriteiten. In de gevallen dat een vermoeden bestaat van een strafbaar feit, zal het Openbaar ministerie worden ingeschakeld dat vervolgens zal bezien of het mogelijk (en wenselijk) is om tot vervolging over te gaan. Tot nu toe is niet gebleken dat aanhangers van Al Qaida aanwezig zijn in de krijgsmacht. Wel hebben zich daar, kort na 11 september, enkele gevallen van sympathiebetuiging voor de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten voorgedaan. Dit is, in samenhang met de signalen in de media en op internet, aanleiding voor de Militaire Inlichtingendienst om onderzoek te verrichten naar de mate waarin en de wijze waarop religieus extremisme in de krijgsmacht voorkomt. Ook hier geldt dat indien een vermoeden ontstaat van een strafbaar feit, het Openbaar ministerie wordt ingeschakeld.

3 Vonden soortgelijke praktijken plaats in andere EU-landen, zo ja in welke landen, was men daarvan op de hoogte en hoe is er daar tegen opgetreden?

In het artikel wordt gesteld dat via de website www.qoqaz.nl vanuit Londen een wereldwijde actie is georganiseerd tot het ronselen van jongeren. Het is bekend dat de algemene oproep om zich voor te bereiden op Jihad via de genoemde website die overigens al sinds medio 2001 van het internet is verwijderd - in vele talen op het internet is verspreid. Hoe in andere EU landen op de oproep is gereageerd is mij niet bekend.

4 Herinnert u zich uw antwoorden op de eerdere vragen van de leden Wilders, Rijpstra en Vos over het ronselen van moslims in Nederland en de schokkende teksten op dezelfde website www.qoqaz.nl? (Aanhangsel Handelingen nr. 1296, vergaderjaar 2000-2001) Bent u thans bereid een diepgaand onderzoek naar deze website, de inhoud en eigenaren ervan te entameren, voor zover er strafbare feiten worden gepleegd?

Gelet op het antwoord op vraag 1 en 2 bestaat er voor het Openbaar Ministerie op dit moment geen aanleiding om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.

5 Op welke wijze wordt gewaarborgd dat mensen met extremistische denkbeelden bij sollicitatie bij de Krijgsmacht er uit worden gefilterd?

Met iedere aspirant militair die zich bij een banenwinkel wil aanmelden voor een functie in de krijgsmacht vindt een persoonlijk gesprek plaats. Als hij daarbij al blijk geeft van onaanvaardbare extremistische denkbeelden wordt hem geadviseerd zijn sollicitatie niet verder door te zetten. De aspirant militair wiens sollicitatie in behandeling wordt genomen, krijgt in de daarop volgende selectieprocedure een psychologisch interview. Daarbij wordt onder meer gelet op extremistische denkbeelden of gedragingen. Dit kan reden zijn voor afkeuring. Als de betrokken sollicitant de selectieprocedure heeft doorlopen wordt, voordat hij wordt aangesteld, door de Militaire Inlichtingendienst een veiligheidsonderzoek ingesteld. Daarbij worden onder meer justitiële en politieke antecedenten onderzocht, alsmede persoonlijke omstandigheden en gedragingen. Als daaruit blijkt dat er onvoldoende waarborgen zijn dat de sollicitant onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen zal de zogeheten verklaring van geen bezwaar worden geweigerd waardoor betrokkene niet als militair mag worden aangesteld.

6 Is het antecedentenonderzoek voor aspirant-militairen aangescherpt naar aanleiding van de gebeurtenissen op 11 september en de bewustwording van het bestaan van een wereldwijd terrorismenetwerk?

Bij het veiligheidsonderzoek werd ook in het verleden aandacht besteed aan politiek- of ideologisch geïnspireerd extremisme. De onderzoeksmethode hoeft daarom niet te worden aangescherpt.

7 Wordt er binnen de krijgsmacht ook tijdens de opleiding specifiek gelet op (geheime) sympathieën welke overeenkomen met extremistische gedachten? Zo ja, welke maatregelen kan Defensie dan nog treffen om militairen met dergelijke gedachtegangen te weren?

Tijdens de opleiding, maar ook daarna, is de krijgsmacht attent op ongewenst gedrag en politiek of ideologische extremisme. Bij constatering van een dergelijk incident kunnen rechtspositionele maatregelen worden genomen tegen de militair (in het uiterste geval betekent dat ontslag). Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van strafbare feiten wordt de Koninklijke marechaussee geïnformeerd. Gedragingen of vermoedens daarvan kunnen ook reden zijn voor een zogenoemde commandantenmelding. De Militaire Inlichtingendienst kan op basis daarvan een hernieuwd veiligheidsonderzoek instellen. Als daaruit blijkt dat gedragingen en sympathieën niet passen binnen de hiervoor geldende normen, wordt de verklaring van geen bezwaar ingetrokken. Dit leidt vervolgens tot ontslag van de militair.

Nieuws Ministerie van Defensie