Stichting Natuur en Milieu
Amsterdam, 12 april 2002
Nederlandse banken en overheid steunen IHC Caland nog steeds
Nederlandse banken spelen dubbel spel
Uit nieuw, eigen onderzoek van Milieudefensie blijkt dat ING en het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) recentelijk nog steeds voor
vele tientallen miljoenen euro leningen hebben verstrekt aan IHC
Caland. ABN Amro heeft eind 2001 de emissie van nieuwe aandelen van
IHC Caland verzorgd en is nog steeds huisbankier van het bedrijf. ABN
Amro, ING en het ABP verkochten in 2000 hun aandelen IHC Caland, naar
aanleiding van de kritiek op dit bedrijf vanwege haar zakendoen met
Birma. Ook de Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren diverse
subsidies verstrekt aan het bedrijf.
De Nederlandse banken spelen dubbel spel. Enerzijds erkennen ze dat
IHC Caland beter geen zaken kan doen in Birma. Om die reden hebben ze,
daartoe aangespoord door diverse NGOs, hun aandelen in het bedrijf
verkocht. Tegelijkertijd blijven ze het bedrijf steunen, en maken ze
het daarmee mogelijk dat IHC actief kan blijven in Birma. Een
dergelijke dubbele moraal strookt niet met maatschappelijk verantwoord
ondernemen, aldus Paul de Clerck van Milieudefensie.
Uit een later deze maand te verschijnen rapport van Milieudefensie
blijkt dat, nadat voorjaar 2000 ABN Amro, ING en ABP hun aandelen
verkochten, de financiële banden met IHC Caland niet verbroken zijn.
Integendeel, december 2000 werd voor 216 miljoen euro een lening
verstrekt aan SBM Group (een offshore-dochter van IHC Caland) door een
syndicaat van banken onder leiding van ING Barings en Fortis Bank. Ook
NIB Capital Bank (eigendom van de pensioenfondsen ABP en PGGM) nam
deel aan deze lening. December 2001 werd een lening van 222 miljoen
euro afgesloten door een bankensyndicaat onder leiding van ING Bank,
Fortis en NIB. Ook Rabobank participeerde in deze lening. Oktober 2001
verzorgde ABN Amro Rothschild een aandelenemissie van IHC Caland,
waarmee het bedrijf 116 miljoen euro binnen haalde. Hieraan namen ook
Rabobank en Kempen & Co deel.
IHC Caland ligt al jaren onder vuur vanwege haar activiteiten in
Birma, waar het dictatoriale regime op grote schaal de mensenrechten
schendt door het inzetten van dwangarbeiders. Bij het Yetagun
gasproject, waarbij IHC Caland is betrokken, is over een afstand van
60 kilometer oerbos gekapt. Door deelname aan dit project ondersteunt
IHC Caland het Birmese regime: de inkomsten van het gasproject zijn
zeer belangrijk voor de militairen. Dat erkent ook IHC Caland.
Overheid
Milieudefensie vindt het tijd worden dat de Nederlandse overheid een
boycot tegen het zakendoen met Birma instelt. IHC Caland heeft diverse
malen aangegeven dat het alleen zal afzien van zakendoen met
dictatoriale regimes als de overheid dat verbiedt. Nederland heeft een
officieel ontmoedigingsbeleid, maar dat heeft nog tot weinig concrete
resultaten geleid. Overigens heeft de Nederlandse overheid, blijkens
het Milieudefensie rapport, de afgelopen jaren diverse subsidies aan
IHC Caland verstrekt. Vanaf 1998, toen IHC Caland al onder grote druk
stond vanwege haar aanwezigheid in Birma, heeft de overheid vier maal
zogenaamde Oret/Miljev subsidies, ter waarde van 18,3 miljoen euro,
aan IHC Caland verstrekt. Drie van de vier subsidies werden zelfs
verstrekt ná de uitspraak van staatssecretaris Ybema in mei 2000 dat
vanwege het zakendoen met Birma het ontzeggen van subsidies aan IHC
Caland tot de mogelijkheden zou kunnen behoren.