Landelijk instituut sociale verzekeringen


Persbericht d.d. 16/04/02
Turken en Marokkanen relatief vaker in de WAO
Van de ruim 920.000 arbeidsongeschikten die Nederland eind 1999 telt hebben er bijna 750.000 een WAO-uitkering. Van hen zijn volgens CBS-gegevens 600.000(80%) autochtone Nederlander. Daarnaast hebben 60.000(8%) niet-westerse allochtonen een WAO-uitkering. Tot deze laatste groep behoren bijna 38.000(5% van het totaal aantal WAO'ers) Turken en Marokkanen. Afgezet tegen de omvang van hun aandeel in de beroepsbevolking, hebben Turken ruim tweemaal zo vaak en Marokkanen anderhalf maal zo vaak een WAO-uitkering als Nederlanders. Daarnaast is bij deze groepen verhoudingsgewijs vaker sprake van volledige arbeidsongeschiktheid. Turkse en Marokkaanse vrouwen zijn vaker dan Nederlandse vrouwen om psychische redenen arbeidsongeschikt.

Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van UWV (Uitvoering Werknemersverzekeringen) heeft uitgevoerd. Aanleiding voor het onderzoek was het gebrek aan kennis over allochtonen in de WAO. In het onderzoek is de verhouding tussen allochtone en autochtone WAO'ers in kaart gebracht. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van CBS-gegevens, omdat UWV niet naar etniciteit mag registreren.

Arbeidsongeschiktheidsrisico
Om te berekenen of Turken en Marokkanen verhoudingsgewijs vaker een WAO-uitkering ontvangen dan Nederlanders, heeft het Verwey-Jonker Instituut het zogeheten arbeidsongeschiktheidsrisico becijferd. Het aantal Nederlandse en Turkse en Marokkaanse WAO'ers is afgezet tegen de omvang van hun aandeel in de beroepsbevolking (werkenden en werkzoekenden). Op iedere honderd Nederlandse deelnemers aan de arbeidsmarkt zijn er precies negen WAO'ers; op iedere honderd Turkse deelnemers aan de arbeidsmarkt zijn er twintig WAO'ers en bij de Marokkaanse groep zijn dat er bijna zestien. Hiermee valt het arbeidsongeschiktheidsrisico voor de Turkse groep ruim twee maal zo hoog uit als voor Nederlanders en voor de Marokkaanse groep anderhalf maal zo hoog.

De meeste WAO'ers zijn mannen ouder dan 50 jaar. Ouderen vormen in alle etnische groepen, dus autochtonen én allochtonen, een hogere risicogroep voor arbeidsongeschiktheid. Bij oudere Turkse en Marokkaanse personen met een WAO-uitkering ligt dit percentage echter hoger dan bij Nederlanders. Voor oudere Turken en Marokkanen komt het arbeidsongeschiktheidsrisico ongeveer driemaal hoger uit dan bij autochtonen van dezelfde leeftijdsgroep.

Ook Turkse en Marokkaanse vrouwen komen verhoudingsgewijs vaker in de WAO. Turkse vrouwen zelfs driemaal zo vaak als Nederlandse vrouwen, Marokkaanse vrouwen 1,5 maal zo vaak als autochtone Nederlandse vrouwen. Bovendien komen Turkse en Marokkaanse vrouwen, en ook Turkse en Marokkaanse mannen die recent in de WAO kwamen, vaker om psychische redenen in de WAO terecht. Turkse en Marokkaanse vrouwelijke arbeidsongeschikten werkten voorheen veelal in de onderste regionen van de dienstverlenende sector.

Bij Turkse vrouwen zijn er op iedere 100 werkenden 26 WAOers, bij Marokkaanse vrouwen zijn dat er bijna 14.

Oorzaken arbeidsongeschiktheid
De oververtegenwoordiging van Turken en Marokkanen in de WAO heeft verschillende oorzaken. Uit de statistische analyse op enquêtegegevens blijkt dat een belangrijke verklaring gelegen is in het lage opleidingsniveau van veel Turkse en Marokkaanse werkenden. Daardoor zijn ze aangewezen op fysiek zwaar werk met een grotere kans op uitval. Ook is bekend dat laaggeschoolden minder gezond zijn dan beter geschoolden.

Uit de gesprekken die gevoerd zijn met uitkeringsinstanties en WAO-gerechtigden is ook gebleken dat het werkgeversgedrag van invloed is. Zo werkte één op de drie Turkse of Marokkaanse vrouwelijke WAO'ers voordien veelal in de schoonmaakbranche of voor een uitzendbureau. Dit zijn sectoren waarin de binding tussen werknemer en werkgever zwak is, waardoor de kans op werkhervatting na ziekte minder is. Bij deze groep werknemers spelen Arbo-diensten na de ziekmelding vaak een geringe rol.

Ook de ziektebeleving kan een verklaring zijn voor de relatieve oververtegenwoordiging van Turken en Marokkanen in de WAO. Turkse en Marokkaanse zieke werknemers voelen zich vaak te ziek om te werken, wat de kans op reïntegratie verkleint en de kans op (blijvende) arbeidsongeschiktheid vergroot. Bij Turkse en Marokkaanse vrouwen vormen psychische spanningen, bijvoorbeeld als gevolg van de combinatie van werk en gezin en daarmee samenhangende culturele conflicten, belangrijke redenen van arbeidsongeschiktheid. Daarnaast spelen ook de stress van het migrantenbestaan en communicatieproblemen in de uitvoering van de WAO een belangrijke rol.
---
Zie hier voor een samenvatting van het onderzoeksrapport.