Rijksuniversiteit Groningen

09 apr 2002

Persinformatie

Nummer 48 9 april 2002

Promotie

Algenbloei in april leidt tot schuim in mei

Ze zijn het schuim der zee, de planktonalgjes Phaeocystis, die in alle zeeën voorkomen. Ze zijn een plaag maar ook een zegen: Want in de oceaan binden de Phaeocystis-kolonies veel CO2, zodat de mini-alg een belangrijke rol wordt toebedacht in de koolstofcyclus en het klimaat op aarde. Maar in de overbemeste Noordzee is het na de geweldige bloei in april een plaagalg: schuim op het strand en dood en verderf in de zee. Louis Peperzak verzamelde jarenlang zoveel kennis over dit algje dat hij niet alleen in 2001 de raadselachtige sterfte van 10 miljoen kilo mosselen in de Oosterschelde kon verklaren; maar hij slaagde er vooral in om in zijn proefschrift een ecofysiologisch Phaeocystis-model op te stellen, waarin de totnogtoe onbekende levenscyclus van de 'schuimalg' centraal staat. Peperzak promoveert 19 april 2002 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Wanneer Phaeocystis in grote hoeveelheden voorkomt, zoals dat vaak gebeurt in de Noordzee, raakt de voedselketen geblokkeerd omdat de grote kolonies oneetbaar zijn voor planktonkreeftjes en schelpdieren. Wanneer de kolonies naar de zeebodem zinken, kan dit leiden tot zuurstofloosheid en dus de dood van dieren die daar leven.

Vermesting

Om tot voor kort onbekende redenen verschijnt Phaeocystis in de Noordzee massaal en punctueel in april, om in mei of juni weer snel te verdwijnen. De raadselachtige verschijning en verdwijning van deze 'voorjaarsbloei' waren de aanleiding voor het onderzoek van Peperzak. Het ecofysiologische model dat hij uiteindelijk wist op te stellen verklaart de toename van Phaeocystis in de Noordzee door de vermesting, de toename van fosfaat en stikstof in de zee, en geeft de overheid een indicator die het effect van milieumaatregelen op het land laat zien in de zee. Zo stelde Peperzak vast dat de 100 miljoen Phaeocystis-cellen per liter zeewater die tijdens hevige algenbloei wel eens is geteld, het absolute maximum is. Nog meer voedingsstoffen in het water leidt tot verlenging van de duur van de bloei. Dit laatste is in de Nederlandse kustwateren waargenomen.

Schuim

De tijd van koloniebloei blijkt bepaald door een overschrijding van 'de drempelinstraling' van het zonlicht. Verklaringen van de grote hoeveelheiden schuim op het strand vond Peperzak zowel in de levenscyclus van de schuimalg als in totnutoe onbekende gelaagde stromingen in de Noordzee.

In de levenscyclus van Phaeocystis onderscheidt Peperzak vier verschijningsvormen. Twee daarvan zijn zogenaamde haploïde flagellaten (zelfstandige cellen die zich voortbewegen met zweepharen) van verschillend formaat, die, als zij samensmelten grote diploïde flagellaten vormen die uiteindelijk hun flagellen verliezen en koloniecellen worden. In een kolonie kunnen de cellen zich onder gunstige omstandigheden snel vermeerderen. Komen er moeilijke tijden dan verlaten de cellen opnieuw als haploïde flagellaten de kolonie die achter blijft als een 'spookkolonie'.

In tegenstelling tot wat algemeen werd aangenomen kan het Noordzeewater langs de Nederlandse kust gelaagd raken door zoet water uit de Rijn. De spookkolonies belanden in de onderste waterlaag, worden door de kustwaartse onderstroom naar de wal getransporteerd, waar ze het materiaal leveren dat in de branding tot schuim wordt geslagen. /FC

Louis Peperzak (Middelburg, 1959) studeerde van 1976-1979 aan de Laboratoriumschool Zeeland, en van 1979 tot 1981 aan het Van 't Hoff Instituut te Rotterdam. Zijn onderzoek voerde hij uit bij zijn werkgever, het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) in Middelburg, een specialistische dienst van Rijkswaterstaat (RWS). Peperzak werkte echter gedurende vijf jaar in zijn vrije tijd en onbezoldigd aan zijn proefschrift. Het onderzoek was in eerste instantie een uitvloeisel van eutrofiërings (vermestings)-metingen van het RIKZ maar werd financieel niet gesteund. Peperzak werkt nog steeds bij het RIKZ als projectleider Plaagalgen. Helaas wordt onderzoek aan dit instituut afgeschaft en blijven een groot aantal vragen over Phaeocystis en plaagalgen in de Noordzee onbeantwoord.

Promotie

Datum en tijd

vrijdag 19 april, 14.15 uur

Promovendus

L. Peperzak, tel. (0118)672 332, e-mail: lpeperzak@zeelandnet.nl (werk)

Proefschrift

The wax and wane of Phaeocystis globosa blooms

Promotores

prof.dr. W.J. Wolff en prof.dr. F.C. Colijn

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen