Katholieke Universiteit Nijmegen

Hoogleraar missiologie: Nederland zeer onvoorbereid op multiculturele samenleving
Gebruik kennis van missiewetenschap in het multicultureel debat "Nederland is erg onvoorbereid op de multiculturele samenleving. Of het nu gaat om hoofddoekjes, vrouwenbesnijdenis, gedwongen huwelijken, islamitisch basisonderwijs, acceptatie van homoseksualiteit of scheiding van kerk en staat: Nederlanders weten er over het algemeen geen raad mee, of wat nog erger is, menen het beter te weten". Dit stelt prof. dr. F. Wijsen hoogleraar Missiologie aan de KU Nijmegen bij de aanvaarding van zijn leerstoel op vrijdag 19 april.

Sinds een jaar of tien is multiculturalisme onderwerp van het maatschappelijk en politiek debat. Globaal gesproken gaat het om de vraag of ons land een multiculturele samenleving is, danwel moet zijn en of nieuwe migranten zich moeten aanpassen aan onze levenswijze of dat zij hun eigenheid moeten en kunnen behouden. De discussies die we thans meemaken laten zien hoe onvoorbereid we zijn op de multiculturele samenleving, zegt Wijsen. Missionarissen hebben vanuit hun jarenlange werkervaring in niet-westerse samenlevingen een bijzondere expertise in het omgaan met cultuurverschillen. Daarom vindt hij dat de missiewetenschap, de studie van de missionaire praktijk, een waardevolle bijdrage kan leveren aan een theorie van de interculturele (religieuze) communicatie alsook aan het verminderen van conflicten in de multiculturele en pluriforme samenleving. Wijsen zelf deed jarenlang missiologisch veldwerk in Afrika.

Leren van fouten uit het verleden

Met behulp van een reflectie op de communicatie tussen Europese missionarissen en Afrikanen, maakt prof. Wijsen zichtbaar wat de bijdrage van de missiewetenschap op dit terrein is. Daarbij schuwt hij ook de kritiek niet: "Men kan beweren dat missionarissen weinig te bieden hebben omdat zij de Afrikanen slecht hebben begrepen. Dit was zeker ook lange tijd het geval. Daarin verschilden ze ook niet veel van antropologen en koloniale bestuursambtenaren". "Maar," vervolgt hij "missionarissen en daarmee de missiewetenschap hebben geleerd van fouten uit het verleden. Binnen het missionair en missiologisch denken heeft een paradigmaverschuiving plaatsgehad. Missionarissen benadrukten het werken met Afrikanen meer dan een werken voor hen; het ging niet langer om propaganda maar om dialoog; geen eenrichtingsverkeer maar wederkerigheid; meer participatie dan observatie, een participatie die een confrontatie vanuit het geloof in een integrale bevrijding niet schuwt".

Integratie of aanpassing?

Anders dan sommige toeristen hebben missionarissen de ervaring dat hoe langer je in een andere cultuur woont en werkt, hoe meer je ervan weet en hoe minder je ervan begrijpt.
Terugkerend naar het multiculturaliteitsdebat. De vraag blijft of en zo ja hoe lang migranten hun `anders zijn' kunnen en mogen handhaven in de nieuwe omgeving.
Van de anderhalf miljoen nieuwe migranten is 40% christen. Deze mensen willen graag integreren. Wijsen refereert aan Nijmeegs missiologisch onderzoek naar de positie van Afrikaanse christenen in Nederland. "Daaruit weten we dat het veel uitmaakt over welke groep je spreekt over welke plaats en welke tijd. Gaat het over de Kaapverdiërs in Rotterdam, de Ghanezen in Amsterdam of over de Somaliërs - de snelst groeiende groep migranten in ons land - in het oosten van Nederland". Naast de grootte van de groep en de duur van verblijf is ook de factor religie van belang, iets dat volgend Wijsen in veel onderzoek naar allochtonen onderbelicht blijft. Kaapverdiërs en Ghanezen zijn veelal christenen. Zij presenteren zich bij voorkeur ook als christenen. Daarmee willen zij hun integratie (met behoud van eigen identiteit) in de Nederlandse samenleving bevorderen. Nederlanders zien hen echter vooral als Afrikanen, waardoor zij zwart gemaakt en op afstand gehouden worden. Als reactie op deze afwijzende houding van de Nederlanders en uitdrukkelijk niet als hun eerste keuze, sluiten Afrikaanse christenen zich op in hun eigen gemeenschappen.

"Nederlanders veel te tolerant"
Veel Afrikanen in ons land vragen zich wanhopig af wat Nederlanders van hen verwachten als ze zeggen dat `buitenlanders' moeten integreren. In feite wordt met `integratie' meestal `aanpassing' bedoeld, in tegenspraak met de veel geroemde `tolerantie' van de Nederlanders.
Nog onlangs werd door verschillende lijsttrekkers van politieke partijen beweerd dat Nederlanders `veel te tolerant' zouden zijn. Ze vonden ook dat medelanders zich maar moeten aanpassen aan onze levenswijze. Volgens Wijsen doet dat sterk denken aan de bestrijding van ongepast gedrag van asociale en zwaksociale gezinnen en hun godsdienstige en zedelijke verheffing in woonscholen en volksmissies in het midden van de vorige eeuw. Die hadden overigens wel het voordeel dat de factor religie serieus genomen werd. Iets was in het moderne welzijnswerk verloren is gegaan.
Missionarissen die in Afrika hebben gewerkt kunnen ons op dit punt veel leren. Ze hebben gezien dat mensen heel goed met elkaar kunnen samenwerken, ook als ze het niet met elkaar eens zijn. Wijsen: "Er zijn in Afrika ook zeer bloedige conflicten uitgevochten, denk aan de genocide in Ruanda en Burundi. Maar die burgeroorlogen worden niet zoals vaak gedacht veroorzaakt door etnische en religieuze verschillen, het gaat om water, grond, olie, goud, diamant of hardhout.
Het tegendeel is eerder het geval. Hoe groter de etnische en religieuze diversiteit in de samenleving, des te kleiner is de kans op een conflict, zo blijkt uit recent onderzoek van de Wereldbank". Integratie met behoud van eigen identiteit is dus in zijn ogen zeer wel mogelijk.

Personalia
Frans Wijsen (Maastricht, 1956)is sinds 1992 docent missiewetenschap aan de KU Nijmegen. Vanaf 1995 is hij eveneens verbonden aan het Nijmeegs Instituut voor Missiologie. Dat is een Centrum voor studie van het niet-westers christendom en de bevordering van de noord-zuid dialoog in de kerken.Hij is lid van de Nederlandse Provincie van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën en heeft een ruime internationale werkervaring. Hij deed missiologisch veldwerk in Sukumaland (Tanzania) en was gastdocent aan het St. Mbaaga Major Seminary te Mwanza. Sinds 1999 werkt hij samen met de Saint Augustine University of Tanzania aan een onderzoek over `Muslim-Christian Relationships in Tanzania'. Sinds 1995 is Wijsen `guest lecturer' aan de `Duta Wacana Christian University' in Yogyakarta, Indonesië, en coördinator van de master-opleiding praktische theologie aan deze universiteit. Prof. Wijsen is directeur van de Nijmegen Graduate School of Theology, lid van de Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap en voorzitter van het Nijmeegs Instituut voor Comperatieve Cultuur- en Ontwikkelingsstudies.
8-4-2002