Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Samenvatting:

Op een bijeenkomst in De Nieuwe Kerk te Amsterdam op 17 april heeft minister Herfkens gesproken over de aanpak van aids de afgelopen jaren en de voornemens voor de komende tijd. De minister maakte ook bekend dat zij acht miljoen euro uittrekt voor onderzoek naar microbiciden. Dat moet leiden tot een vaginale creme, die vrouwen zelf kunnen aanbrengen en die bescherming biedt tegen aids.

Volledige tekst:

Wereldaidsdag op 1 december is een vast moment in het jaar geworden om aandacht te geven aan de immense omvang van het aidsprobleem, met name in ontwikkelingslanden. Ik ben blij met het initiatief van de HIV Vereniging Nederland, het Aids Fonds en Stop Aids Now! om ook in de aanloop naar de verkiezingen een avond over aids te organiseren. Er kan wat mij betreft niet genoeg aandacht voor aids zijn. Veel van de politieke debatten in deze verkiezingstijd gaan over binnenlandse vraagstukken. De wereld buiten Europa komt al te zelden in beeld.

Natuurlijk is er ook Aids in Nederland en moeten we waakzaam blijven. Maar de afname van het aantal nieuw geregistreerde aidspatiënten van 468 in 1995 tot 192 in 2000 stemt tevreden over de aanpak. De daling in Nederland steekt wel heel schril af tegen de nog steeds explosieve toename van Aids buiten onze eigen regio, met name in Sub-Sahara Afrika. En in Oost-Europa en Centraal-Azie staan alle seinen op rood. Wereldwijd leven nu al meer dan veertig miljoen mensen met het virus, van wie meer dan 95 procent in ontwikkelingslanden. Gemiddeld komen er per jaar ruim tien procent nieuwe infecties bij. Vorig jaar stierven drie miljoen mensen aan de gevolgen van aids.

Alle reden dus om volop aandacht te schenken aan aids bij de kabinetsformatie - ik kijk alvast met een schuin oog naar de stellingen voor het debat, als u het niet erg vindt. En niet alleen in de formatie: ik vind dat ook in een volgend kabinet de aandacht voor aids prominent op de agenda moet blijven. Maar: dat is de afgelopen vier jaar niet anders geweest. Begin deze week heb ik de notitie 'gevecht tegen aids' aan de Tweede Kamer gestuurd. Die notitie geeft een overzicht van onze inzet tegen aids in de afgelopen jaren en somt de beleidsvoornemens op voor de komende jaren. De aidsorganisaties omarmen die notitie, zo heb ik gelezen in hun persbericht. Ze willen echter dat de Nederlandse politiek als geheel actiever wordt in het propageren van een pragmatische, resultaatgerichte en snelle aanpak van Aids. Die opmerking kan ik niet plaatsen. Deze notitie en dit beleid worden door alle ministeries gedragen. Dit is geen smal ontwikkelingbeleid. Dit is coherent kabinetsbeleid.

Ik wil kort stil staan bij die activiteiten en bij die voornemens - en ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen dat iemand na lezing van die notitie de zesde stelling nog durft verdedigen: dat Nederland meer lef moet tonen en zich weer moet opwerpen als gidsland.

Een van die voornemens is intensivering van de onderzoeksinspanningen. Nederland ondersteunt de ontwikkeling van een veilig, effectief en toegankelijk aidsvaccin met tot dusver ongeveer 25 miljoen euro. Maar ook geef ik steun aan de ontwikkeling van methoden die vrouwen meer zeggenschap geven over veilige seks, zoals een microbicide. Dat is een vaginale creme, die vrouwen zelf kunnen aanbrengen en die bescherming biedt tegen aids. Ik heb besloten 8 miljoen euro uit te trekken voor onderzoek hiernaar. Als er genoeg fondsen beschikbaar komen en er genoeg politieke wil is kan zo'n microbicide binnen vijf jaar op de markt zijn. De particuliere sector investeert hier helaas op eigen kracht niet voldoende in, omdat er te weinig koopkrachtige vraag naar is. Publieke fondsen zijn daarom nodig. Ik ben daartoe bereid, maar dan wel op voorwaarde dat straks het eindproduct daadwerkelijk tegen een betaalbare prijs beschikbaar komen voor de vrouwen in arme landen die het het hardst nodig hebben. Uit onderzoek blijkt dat een microbicide met een effectiviteit van zestig procent binnen drie jaar al 2,5 miljoen besmettingen met HIV kan voorkomen.

Aidsbestrijding op alle fronten en langs alle beschikbare kanalen heeft de afgelopen vier jaar een veel hogere prioriteit gekregen binnen mijn beleid. In het bilaterale beleid - van regering tot regering - steunen we in twaalf landen een proces dat moet leiden tot een betere gezondheidszorg over de hele linie: toegankelijk en betaalbaar. Met goed opgeleid personeel en met beschikbaarheid van essentiële geneesmiddelen. In de strijd tegen aids is een effectief opererend gezondheidssysteem een voorwaarde. Daarbij werken wij nauw samen met andere donoren. Belangrijk is dat regeringen zelf doordrongen zijn van de gevolgen van de epidemie. Dat ze de aanpak ervan zelf hoog op hun prioritietenlijst zetten. Zambia en Senegal zijn voorbeelden van landen die in hun Poverty Reduction Strategy Paper aids de plaats hebben gegeven die het verdient. Ze kiezen voor een mulitsectorale aanpak en de politieke leiders zijn er bewust en betrokken. Dat zijn precies ook de hoofdlijnen van mijn strategie: een brede benadering, gestoeld op de bewustwording in de getroffen landen zelf.

Nederland heeft ook voortdurend aangedrongen op de capaciteit en inzet van particuliere organisaties. Regeringen beseffen zich meer en meer dat ze niet in hun eentje in staat zijn de epidemie te keren en voldoende zorg aan de getroffenen te verlenen. De kerk komt nog wel eens in een kwaad daglicht te staan wegens haar anti-condoomhouding. Dat de kerk ook een heel positieve rol kan spelen, demonstreert het katholieke bisdom Ndola in de Zambiaanse Copperbelt. Het bisdom heeft de leiding over een programma voor lokale thuiszorg. Tienduizenden patiënten en hun families krijgen materiele en emotionele steun van de ruim zevenhonderd vrijwilligers. Driekwart van de doelgroep wordt bereikt.

Verder heeft Nederland waar mogelijk gewerkt via internationale organisaties: de steun aan UNAIDS is omhoog gegaan van 5,4 miljoen euro in 1998 naar 23.3 mln euro in 2001 en de bijdragen aan UNFPA van 36 miljoen eurol naar 59 miljoen euro. Met dat geld zijn indrukwekkende resultaten bereikt, met name door het beschikbaar stellen van condooms. Naar schatting 27 miljoen ongewenste zwangerschappen en 11 miljoen abortussen zijn voorkomen. Tot slot wil ik niet onvermeld laten dat ik veel tijd en geld heb gestoken in vernieuwende samenwerkingsverbanden, zoals met het Global Fund, IAVI, share-net en Stop Aids Now! en met het Nederlands bedrijfsleven. Bijvoorbeeld in Ghana. Tijdens mijn werkbezoek aan Ghana in november vorig jaar hebben we een informeel platform opgericht voor voorlichting, preventie en zorg voor geinfecteerden. Alle bedrijven die bij dit initiatief betrokken zijn - waaronder Shell, Heineken, Unilever en Vlisco - ervaren ter plaatse hoe verwoestend de gevolgen van aids zijn. Ze erkennen ook hun eigen verantwoordelijkheid om verdere verspreiding te helpen voorkomen. Onze ambassade in Ghana kan goede initiatieven van Nederlandse bedrijven met vestigingen in Ghana meefinancieren tot een maximum van vijftig procent. Samenwerking tussen alle actoren stimuleren en faciliteren blijft de komende jaren een van onze strategische hoofdlijnen.

Op twee lastige dilemma's wil ik kort ingaan. Het eerste is de beschikbaarheid van Anti-Retrovirale Middelen. De organisatoren van vanavond eisen gelijke toegang tot informatie, preventie en behandeling voor geïnfecteerden over de gehele wereld. Mede dankzij de inzet van het kabinet op dit punt en de acties van NGO's zijn de prijzen van deze ARV's sterk gedaald. We hebben in Doha een slag gewonnen in de patentstrijd. En enkele overheden, waaronder Brazilië, hebben deze middelen op verantwoorde wijze beschikbaar weten te stellen.

Dat is belangrijke winst. maar we moeten niet de illusie hebben dat we hiermee het aidsprobleem hebben opgelost. Met name in de armste landen die het zwaarst getroffen zijn, lijkt grootschalige toepassing van deze middelen voorlopig helaas niet realistisch. Niet alleen omdat de middelen nog steeds te duur zijn, maar vooral ook omdat de gezondheidszorg in die landen niet in staat is om te voldoen aan de randvoorwaarden voor succesvolle behandeling.

We moeten investeren in voldoende mogelijkheden voor vrijwillig testen en in een toegankelijke gezondheidszorg die mensen goede begeleiding en zorg kan geven. We zijn bereid bij te dragen aan verder onderzoek naar hoe je ARV's het best kunt inzetten in ontwikkelingslanden. Nederland wil graag gidsland zijn, maar dan wel een gids in de goede richting: niet alleen gedreven door goede bedoelingen, maar ook gericht op goede resultaten.

Het tweede dilemma is wat te doen met regeringen die naar ons idee niet het juiste beleid voeren. In het geval van Zuid-Afrika zie ik niets in aanklachten tegen Mbeki bij het Internationale Hof in Den Haag. Dat is niet nodig. Begin mei starten de hoorzittingen van het eigen Zuid-Afrikaanse Constitutionele Hof. Waar mogelijk moeten we vertrouwen hebben in de instituties en de rechtsstaat van landen zelf.

Ik zie meer in het voortzetten van onze volstrekt eenduidige en coherente, kabinetsbrede inzet om de Zuid-Afrikaanse overheid in staat te stellen een effectiever aidsbeleid te voeren. Een inzet gericht op alle geledingen van de Zuid-Afrikaanse samenleving. Bij elk bezoek van elke bewindspersoon staat aids op de agenda. Tot onze inzet reken ik ook het nog harder werken aan verdere prijsverlaging van medicijnen. Dat kan helpen om regeringen die nog worstelen met hun beleid over de streep te trekken.

Tot slot wil ik graag nog even terugkomen op dat punt van de kabinetsformatie. Ik zou de stelling willen aanscherpen. Het gaat niet om aandacht voor aidsbeleid. Mijn inzet bij de formatie is voortzetting of zelfs verdere intensivering van het huidige aidsbeleid op alle fronten, van WTO en TRIPs tot en met het hulpbeleid - en dus tegelijk ook voortzetting van het huidige ontwikkelingsbeleid. Want daarvan maakt dat aidsbeleid een onlosmakelijk deel van uit.

Dat betekent:


1. Behoud van een minister voor Ontwikkelingssamenwerking om de coherentie in het totale kabinetsbeleid te bewaken en te bevorderen.


2. Vasthouden van de uitgangspunten van ownership, participatie, sectorale benadering en donorcoördinatie. We moeten er op blijven inzetten dat landen zelf voldoende prioriteit geven aan aids. Dat er genoeg ruimte is voor maatschappelijke organisaties om zich te laten horen, om op te komen voor mensenrechten van aidspatiënten, om aan bewustwording en voorlichting te werken. En dat internationaal wordt samengewerkt aan goede prijzen en werkzame middelen, die ook echt in handen komen van de mensen die ze zo hard nodig hebben.

===