VERENIGING VNO-NCW

RCO verwijt Kamer onzorgvuldigheid openbaarheid inkomens

Gezamenlijk persbericht van de Raad van Centrale Ondernemersorganisaties

ONDERNEMINGSORGANISATIES VERWIJTEN TWEEDE KAMER ONZORGVULDIGHEID

OPENBAARHEID VAN INKOMENS

Den Haag, 19 april 2002 De Raad van Centrale Ondernemingsorganisaties RCO bestaande uit VNO-NCW, MKB Nederland en LTO-Nederland heeft vandaag een brief gestuurd aan de Tweede Kamer, waarin zij de Kamer oproept tot zorgvuldig handelen. De RCO vindt dat de Tweede Kamer onzorgvuldig handelt door een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks volgende week al te willen behandelen. Het voorstel is erop gericht ondernemingsraden het recht te geven op informatie over inkomens van individuele ondernemers van middelgrote en kleine bedrijven. De Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gisteravond voor maandag a.s. een hoorzitting in de Tweede Kamer uitgeschreven over het wetsvoorstel, dat bij de RCO op grote bezwaren stuit. Door de snelheid van de procedure komen volgens de ondernemingsorganisaties 'de principes van behoorlijk bestuur ernstig in het gedrang'. Verder is het College Bescherming Persoonsgegevens niet in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het cruciale privacy-aspect. 'Dit onderstreept eens te meer dat in deze procedure sprake is van onzorgvuldigheid en pleit voor een ruimere termijn om pro's en contra's goed te kunnen afwegen.'

Hieronder is de integrale tekst van de brief van de RCO van heden afgedrukt.

Hoogedelgestrenge dames en heren,

Gistermiddag hebben wij vernomen dat uw Kamer toch reeds volgende week wenst over te gaan tot verdere behandeling van het voorstel van wet van de leden Harrewijn en Rosenmöller tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in verband met het verschaffen van openbaarheid over de hoogte van inkomens van topkader, bestuurders en toezichthouders van ondernemingen (Kamerstuk 28 163). Dit in tegenstelling tot een eerder besluit van uw Commissie om nadere discussie uit te stellen tot na de Tweede Kamerverkiezingen. Voorts hebben wij gisteravond een uitnodiging ontvangen tot deelname aan een hoorzitting over dit wetsvoorstel op maandag 22 april a.s.

Inhoudelijke bezwaren
Eerder al hebben VNO-NCW en MKB Nederland laten weten ernstige bezwaren te hebben tegen dit wetsvoorstel. De brieven van 21 maart en 15 april jl. zijn voor de volledigheid
hierbij gevoegd.

Samengevat zijn de bezwaren:

-Internationaal afwijkend. Dergelijke regels kunnen gemakkelijk een belemmering vormen voor het ondernemingsklimaat in Nederland.
-Zware claim op interne verhoudingen. Te verwachten valt dat met het uitbreiden van de informatieverplichting aan de Ondernemingsraad de arbeidsverhoudingen binnen de onderneming op een oneigenlijke wijze onder druk zullen komen te staan. Ondernemingsraden hebben krachtens hun functie geen bevoegdheden op het gebied van de inkomens van individuele bestuurders, noch overigens van individuele werknemers. Bovendien zeggen de indieners zelf dat het niet alleen om informatie, maar ook om beïnvloeding gaat.

-Inbreuk op de privacy. Er wordt met het voorstel om de individuele inkomsten van de bestuurder en de toezichthouders een inbreuk op de privacy van betrokkenen gemaakt. Met nadruk zij er op gewezen dat het hier alle bestuurders betreft van ondernemingen met meer dan 50 werknemers, waaronder ook alle niet op de beurs genoteerde ondernemingen, ongeacht de rechtsvorm, waaronder familieondernemingen e.d. Het betreft vele duizenden personen. Er is sprake van een disproportionele inbreuk op de privacy in de zin van artikel 8 EVRM. Bij de beursgenoteerde ondernemingen is de ratio voor de inbreuk op de privacy gelegen in het belang van de kapitaalverschaffers op de openbare kapitaalmarkt. Verder wordt gewezen op het feit dat in veel gevallen sprake is van een ingewikkelde mix van inkomsten uit arbeid en vermogen bij bijvoorbeeld de directeur grootaandeelhouder.
-Doorkruising van de evaluatie WOR, waarover volgens mededelingen van het ministerie van SZW in juni een nota van het kabinet te verwachten is.

Extreem korte voorbereidingstijd
In onze brief van 15 april jl. hebben wij tevens bezwaar aangetekend tegen de extreem korte voorbereidingsperiode ter behandeling van dit wetsvoorstel. De versnelling die nu plots ontstaat, zeker ook wat betreft het houden van een hoorzitting op een termijn van 2 werkdagen (!), leidt tot een dusdanig korte voorbereidingstermijn, dat de zorgvuldigheid en principes van behoorlijk bestuur ernstig in het gedrang komen.

Bovendien hebben wij inmiddels kennis genomen van een brief van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) die d.d. 17 april aan u gestuurd is, waarin het College onomwonden stelt dat 'het wetsvoorstel om advies aan het college had moeten worden voorgelegd'. Het CBP toont zich 'graag bereid om over het wetsvoorstel te adviseren, maar is niet in staat dit op zeer korte termijn uit te voeren'. Dit onderstreept eens te meer dat in deze procedure sprake is van onzorgvuldigheid en pleit voor een ruimere termijn om alle pro's en contra's goed te kunnen wegen.

Dringend verzoek uitstel
Derhalve verzoeken wij u hierbij dringend de voorgenomen hoorzitting en verdere behandeling uit te stellen tot nader order om alle betrokken partijen de kans te geven zich voldoende voorbereid en binnen aanvaardbare termijnen over dit wetsvoorstel te kunnen buigen en uitspreken.


---

---