College voor zorgverzekeringen
Beperking aanspraak fysiotherapie opgeheven
23 april 2002
CVZ ontwikkelt vraaggericht alternatief
De huidige beperkende maatregel van maximaal negen behandelingen voor
fysiotherapie, kan per 1 januari 2003 worden vervangen door een
nieuwe, voorlopige regeling. De beroepsgroepen hebben daarvorr zelf
richtlijnen ontwikkeld. Het voorgestelde alternatief biedt therapeuten
de ruimte om de kwaliteit van de zorg aan individuele patiënten te
verbeteren. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) presenteert deze
aanbevelingen in het rapport 'Kwaliteit in de praktijk'. Het rapport
wordt 25 april aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS), die het CVZ vroeg een vraaggericht alternatief te
ontwikkelen.
In de huidige beperking krijgt een verzekerde maximaal negen
behandelingen vergoed, eventueel éénmaal aangevuld met nog negen
sessies. Door het kwaliteitsbeleid en de wetenschappelijke
ontwikkeling zijn fysiotherapeuten in 2002 veel beter in staat om op
basis van richtlijnen noodzakelijke zorg op individueel patiëntniveau
te leveren. De Beperkende Maatregel Fysiotherapie en Oefentherapie
Cesar en Mensendieck werd op 1 januari 1996 ingevoerd om de aanspraken
op fysiotherapie en oefentherapie te beperken.
Richtlijnen
De richtlijnen bevatten aanwijzingen voor de inhoud van de zorg,
procedures en behandeltermijnen. De bestaande richtlijnen bestrijken
echter nog een onvoldoende deel van de zorg. Per 1 januari 2003 wordt
daarom eerst een voorlopige regeling ingevoerd. Het CVZ stelt voor de
voorlopige regeling af te bouwen wanneer de inhoud van de zorg
voldoende in richtlijnen is vervat. Op 1 januari 2005 wil het CVZ een
definitieve regeling invoeren. De voorlopige regeling maakt
onderscheid tussen:
* het eenmalig fysiotherapeutisch of oefentherapeutisch consult, dat
de huisarts in staat stelt gebruik te maken van de specialistische
kennis van de therapeut;
* een kort behandelprogramma van maximaal achttien zittingen;
* een lang behandelprogramma van maximaal zes maanden.
Samen met de patiënt evalueert de therapeut minimaal elke zes weken de
behandeling. De therapeut stelt eventueel het behandelplan bij en
rapporteert daarover in bepaalde gevallen aan de huisarts/verwijzer.
De beroepsgroepen zijn zelf primair verantwoordelijk voor de
ontwikkeling en de implementatie van richtlijnen. Het CVZ heeft het
alternatief ontwikkeld in intensief overleg met de betrokken
beroepsverenigingen en zorgverzekeraars en blijft zelf nauw betrokken
bij het onderzoek, de ontwikkeling en de implementatie van de
richtlijnen. Als regisseurs van de zorg dienen zorgverzekeraars zich
in hun contracteerbeleid en hun toezicht op de zorgverlening te
richten op het verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van de
verleende zorg.
Auteur: John van der Pas, telefoon 020 - 34 75 605
Mutatiedatum 23/04/02 16:11:16
Site Meter