Provincie Utrecht

Persbericht

Oplossing voor baggerprobleem vergt lange adem

07-05-2002
De provincie moet doorgaan op de ingeslagen weg om de baggerproblemen in Utrecht aan te pakken. Dat gebeurt via meerdere sporen: preventie, actief waterbodembeheer, hergebruik en verwerken van baggerspecie. Een combinatie van al deze sporen is nodig om de vervuiling van de waterbodems in Utrecht op termijn op te lossen, zo constateren gedeputeerde staten in reactie op het kabinetsstandpunt van 12 april over het Tienjarenscenario Waterbodems.

Eind februari heeft een bestuurlijke werkgroep - bestaande uit vertegenwoordigers van Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten - advies uitgebracht aan staatssecretaris De Vries over de aanpak van de waterbodems. In het adviesrapport 'Worden we de bagger de baas' wordt geconstateerd dat de aanpak van de vervuilde waterbodems in ons land veel meer tijd en geld vergt dan tot dusver gedacht.

Een grote achterstand
Nederland heeft een groot probleem, er wordt onvoldoende gebaggerd, omdat er niet genoeg mogelijkheden zijn om de baggerspecie die vrijkomt te bergen. Daardoor is er inmiddels een forse achterstand aan het ontstaan en slibben steeds meer wateren dicht. Eerder werd nog gedacht dat de problemen met de waterbodems in tien jaar zouden kunnen worden opgelost, inmiddels verwachten deskundigen dat daarvoor minstens 25 jaar nodig is. De aanpak van de waterbodems vergt niet alleen meer tijd, maar gaat bovendien tenminste twee keer zoveel kosten. Het kabinet heeft zich op 12 april - nog net voor zijn val - gebogen over het adviesrapport. Het erkent de ernst van het baggerprobleem en heeft daarom besloten 150 miljoen Euro extra uit te trekken om de achterstanden in het baggerwerk tot 2006 in te lopen.

Utrecht: vijf miljoen m3 verontreinigde bagger
De situatie is het meest nijpend in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Utrecht. De komende tien jaar komt naar verwachting pakweg twintig miljoen m3 baggerspecie vrij uit de Utrechtse waterwegen. Ongeveer tweederde daarvan kan direct of na droging als grond of bouwstof worden toegepast. De resterende zeven miljoen m3 is zo verontreinigd, dat de bagger niet zonder meer (her)gebruikt kan worden. Naar schatting 20 procent daarvan kan door zandscheiding en rijping geschikt worden gemaakt voor hergebruik. Dan blijft er nog zo'n vijf miljoen m3 bagger over die op de een of andere wijze verwerkt moet worden.

De provincie heeft in 1997 in haar baggerbergingsplan gekozen voor twee grote stortplaatsen om bagger te bergen: een locatie binnen de provinciegrenzen (Zevenhuizen bij Amersfoort) en een buiten de provincie. Gedeputeerde staten beklemtonen dat een baggerstort bij Zevenhuizen slechts een deel van het baggerprobleem kan oplossen. Van de vijf miljoen m3 verontreinigde bagger wil de provincie ongeveer twee miljoen m3 in Zevenhuizen bergen. Voor de resterende drie miljoen m3 provincie zoekt de provincie naar een andere oplossing.

Nieuwe vervuiling voorkomen en meer hergebruik
De aanpak van het baggerprobleem begint volgens gedeputeerde Kamp met preventie, het voorkomen van verontreiniging. Wat niet vervuild is hoeft immers ook niet schoongemaakt te worden. Om de bagger die al verontreinigd is op te ruimen heeft de provincie een aantal acties in gang gezet of in voorbereiding. Zo moeten er beleidsregels komen voor de toepassing van (natte) baggerspecie als grond. De huidige regelgeving uit het Bouwstoffenbesluit staat deze toepassing nu nog in de weg. Daarnaast onderzoekt Utrecht samen met andere provincies verschillende mogelijkheden voor verwerking en hergebruik. Verder stimuleert de provincie het bedrijfsleven om proefprojecten uit te voeren om inzicht te krijgen in de belemmeringen en kansen die er zijn voor de afzet van verschillende baggerproducten.

Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon 2582192 of Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl