CBS

Inflatie in april gelijk gebleven

De inflatie in Nederland is in april 2002 uitgekomen op 3,6 procent. Dat is even hoog als in maart. Lagere prijzen van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken hebben in april een matigend effect op de inflatie gehad. Daar staat tegenover dat door de prijsontwikkeling van elektriciteit en alcoholhoudende dranken de inflatie weer wat is opgelopen. Dit blijkt uit de consumentenprijsindexcijfers van het CBS. De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde index is in april 0,1 procentpunt gedaald en uitgekomen op 4,2 procent.

Verse groenten en vlees dragen minder bij aan inflatie De inflatie is in april 2002 gelijk gebleven op 3,6 procent. Tussen december en maart liep de inflatie nog maandelijks terug. In vergelijking met april 2001 is de inflatie 1,3 procentpunt gedaald. Toen werd met 4,9 procent het hoogste inflatieniveau van 2001 gemeten. Gemiddeld bedroeg de inflatie dat jaar 4,5 procent. De bijdrage van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken aan de inflatie is in april verder afgenomen. De prijsontwikkeling van bier, wijn en elektriciteit heeft echter een inflatieverhogend effect gehad. Verse groenten zijn tussen maart en april in prijs gedaald en zijn daarmee iets goedkoper dan een jaar geleden. Ook de prijsstijging van vlees liep op jaarbasis terug. Vlees is nu even duur als een jaar geleden. Vorig jaar stegen de prijzen van vlees in april sterk na de uitbraak van mond- en klauwzeer in Nederland. Autobrandstoffen, vakanties in het buitenland en bloemen en planten hebben ook voor enige verlaging van de inflatie gezorgd. Al deze artikelen zijn in april weliswaar duurder geworden, maar de prijsverhogingen waren minder sterk dan in april vorig jaar.

Alcoholische dranken en electriteit dragen meer bij aan inflatie In april is de accijns op mineraalwater, frisdranken en vruchtensappen verlaagd. Gelijktijdig is de accijns op alcoholhoudende dranken verhoogd. De gevolgen van de aanpassingen van de accijnzen vallen in het inflatiecijfer ongeveer tegen elkaar weg. De prijzen van de dranken komen echter hoger uit dan uitsluitend op grond van de gewijzigde accijnstarieven kon worden verwacht. Vooral de sterke stijging van de prijs van bier leidt tot een toename van de inflatie. De tarieven van elektriciteit zijn in april ongewijzigd gebleven. Vorig jaar daalden de tarieven in april flink. Van de prijsontwikkeling van elektriciteit gaat daarom deze maand een inflatoire werking uit.

Prijzen stijgen in april met 0,6 procent
Tussen maart en april 2002 zijn de prijzen gemiddeld met 0,6 procent gestegen. Dat is even veel als in april van vorig jaar, maar hoger dan in eerdere jaren. Wijn werd rond 4 procent duurder, grotendeels als gevolg van de accijnsverhoging. Bier ging ruim 8 procent in prijs omhoog. Hiervan is ruim 3 procentpunt direct toe te schrijven aan de hogere accijns. Ook fruit, autobrandstoffen en vakantiereizen zijn in april in prijs gestegen. Verse groenten zijn in april ruim 9 procent goedkoper geworden. Ook mineraalwater, frisdranken en vruchtensappen zijn in prijs gedaald als gevolg van accijnsverlaging op deze producten.

Afgeleide consumentenprijsindex
De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen komt in april van dit jaar uit op 3,5 procent. Dat is een daling met 0,1 procentpunt ten opzichte van maart. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.

Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. In april 2002 komt de inflatie in Nederland volgens de HICP uit op 4,2 procent. Dat is een daling van 0,1 procentpunt ten opzichte van maart. Tussen februari en maart 2002 was de inflatie in Nederland volgens de HICP gedaald van 4,5 naar 4,3 procent. In de gehele Eurozone nam de inflatie in dezelfde periode licht toe van 2,4 tot 2,5 procent. Net als in februari was de inflatie binnen de Europese Unie in maart het hoogst in Ierland, gevolgd door Griekenland en daarna Nederland. In maart werden de laagste inflatiecijfers gemeten in het Luxemburg, Oostenrijk en Duitsland. De uitkomsten over april voor de afzonderlijke landen van de Eurozone en van de Europese Unie zullen op 16 mei worden gepubliceerd door Eurostat, het Europese statistische bureau. Eurostat verwacht dat de inflatie in de Eurozone als geheel in april zal teruglopen van 2,5 tot 2,2 procent.

Technische toelichting
Dit persbericht verschijnt op dinsdag en niet op een vrijdag zoals gebruikelijk. Dit hangt samen met het feit dat het bureau in verband met Hemelvaartsdag en een ingeroosterde ADV-dag twee dagen gesloten is geweest. De verschijningsdatum is conform de gepubliceerde jaarplanning. De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.

Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. drs. Jan Walschots, tel. (070) 337 55 11.

Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB02-094
14 mei 2002
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht