European Commission

IP/02/686

Brussel, 8 mei 2002

De Commissie verdenkt Deutsche Telekom ervan, concurrentiebeperkende tarieven aan te rekenen voor de toegang tot haar lokale netwerk

Na een zorgvuldig onderzoek heeft de Europese Commissie aan Deutsche Telekom AG (DT) een mededeling van punten van bezwaar toegezonden, met als voorlopige conclusie dat de Duitse gevestigde telecommunicatie-exploitant misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie door de prijzen voor de verlening van lokale toegang tot zijn vaste telecommunicatienetwerk (aansluitnet) op oneerlijke wijze vast te stellen. De Commissie is bezorgd over het feit dat DT nieuwkomers hogere tarieven voor toegang voor doorverkoop tot het aansluitnet aanrekent, dan wat de abonnees van DT voor toegang als eindgebruiker betalen. Dit ontmoedigt nieuwe ondernemingen om tot de markt toe te treden en aldus banen te scheppen, en beperkt de keuze van de verleners van telecommunicatiediensten alsook de prijsconcurrentie voor de consumenten. De actie van de Commissie, die wordt ingegeven door klachten van Mannesmann Arcor en lokale en regionale carriers in Duitsland, volgt op de toezending van mededelingen van punten van bezwaar aan Wanadoo, een dochteronderneming van France Telecom, over afbraakprijzen voor diensten voor snelle toegang tot het internet, en aan de Nederlandse gevestigde exploitant KPN over de prijs die deze aanrekent voor de afhandeling van oproepen via zijn mobiele netwerk.

Het voor concurrentie bevoegde Commissielid Mario Monti verklaarde: "Na vier jaar volledige liberalisatie van de telecommunicatiemarkten in Europa is de concurrentie in een kritiek stadium gekomen. Dit is vooral acuut voor het aansluitnet, waar een groot aantal veelbelovende nieuwkomers reeds hebben moeten opgeven. Ik denk dat er nog veel kan worden gedaan om de concurrentie op dit gebied te bevorderen en dat is nu duidelijk een van onze prioriteiten. Wij zijn reeds opgetreden in Italië en Spanje om te zorgen voor een goed evenwicht tussen de maandelijkse abonnementskosten voor een telefoonaansluiting en de gesprekskosten, zodat de nieuwkomers op de markt in beide landen beter kunnen concurreren met de gevestigde exploitanten."

Toegang tot het aansluitnet

Het "aansluitnetwerk" is het fysieke circuit tussen de ruimten van de klant en de wijkcentrale van de telecommunicatie-exploitant. Traditioneel heeft het de vorm van paren koperdraden. Nieuwkomers op de telecommunicatiemarkten moeten tegen eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang hebben tot het aansluitnet (zogenoemde "ontbundeling van het aansluitnetwerk") om diensten te kunnen aanbieden aan eindgebruikers, aangezien het technisch, uit een oogpunt van milieu en economisch onmogelijk zou zijn een dergelijk netwerk, dat in een periode van een eeuw is aangelegd, te reproduceren.

Effectieve ontbundeling van het aansluitnetwerk is van essentieel belang voor de verspreiding van elektronische communicatiediensten en dus voor het succes van de nieuwe economie. De gevestigde exploitanten werden hiertoe verplicht door middel van wetgeving op EU-niveau en in sommige lidstaten, zoals Duitsland, ook op nationaal niveau. De huidige evaluatie wijst echter uit dat het geen twijfel leidt dat de ontbundeling van het aansluitnetwerk niet snel genoeg vordert.

De regelgeving is niet het enige beschikbare instrument. De voorwaarden voor de ontbundeling van het aansluitnet, zoals de prijzen, worden ook aan een onderzoek onderworpen in het kader van de concurrentieregels van de EU.

De situatie in Duitsland

In Duitsland verleent DT op twee verschillende niveaus toegang tot het aansluitnet. Naast de abonnementen voor eindgebruikers, biedt DT ook ontbundelde toegang tot het aansluitnet aan concurrenten aan, waardoor dezen directe toegang tot de eindgebruikers kunnen verkrijgen. DT is aldus stroomopwaarts werkzaam op de markt voor toegang tot het aansluitnet met het oog op doorverkoop voor concurrenten en stroomafwaarts op de markt voor diensten in verband met de verlening van toegang aan eindgebruikers. Beide markten zijn nauw met elkaar verbonden.

Het aansluitnetwerk van DT is niet de enige technische infrastructuur door middel waarvan toegangsdiensten aan concurrenten met het oog op doorverkoop en toegangsdiensten aan eindgebruikers kunnen worden verleend. De alternatieven, waaronder glasvezelnetwerken, draadloze abonneelijnen, satellieten, elektrische leidingen en verbeterde kabeltelevisienetwerken, zijn echter nog niet voldoende ontwikkeld en kunnen niet als equivalent voor het aansluitnetwerk van DT worden beschouwd.

Het voorlopige standpunt van de Commissie is derhalve dat DT een machtspositie heeft op de markten voor toegang tot het aansluitnetwerk voor zowel grootgebruikers als eindgebruikers. Met betrekking tot de toegang voor doorverkoop is DT de enige Duitse netwerkexploitant die beschikt over een netwerk voor het gehele land waartoe concurrenten toegang hebben met het oog op doorverkoop. Waar het gaat om de toegang van eindgebruikers, heeft DT zelfs na vier jaar concurrentie nog steeds een marktaandeel van meer dan 98%, terwijl de resterende 2% is verdeeld tussen een groot aantal concurrenten.

Margevernauwing

Zoals in de mededeling van punten van bezwaar wordt uiteengezet, is de Commissie van mening dat DT misbruik maakt van haar machtspositie door haar prijzen op oneerlijke wijze vast te stellen met als resultaat een vernauwing van de marge tussen haar grootgebruikers- en haar eindgebruikerstarieven. Een margevernauwing wordt geacht te bestaan omdat het verschil tussen de tarieven van DT voor enerzijds abonnementen van eindgebruikers en anderzijds toegang tot het aansluitnet voor doorverkoop niet groot genoeg is.

De Commissie heeft verscheidene klachten tegen DT ontvangen van nieuwkomers op de Duitse telecommunicatiemarkt, zoals Mannesmann Arcor en een groot aantal lokale en regionale carriers, die beweren dat er sprake is van een dergelijke margevernauwing voor de toegang tot het lokale netwerk.

De Commissie is van mening dat DT sinds 1998 de margevernauwing had kunnen voorkomen door hetzij de tarieven voor toegang voor doorverkoop te verlagen, hetzij de abonnementsprijzen voor eindgebruikers te verhogen, dan wel door een combinatie van beide. De laatste tariefwijzigingen van DT voor zowel de eindgebruikers als de grootgebruikers moeten worden gezien als een stap in de goede richting, maar zijn bijlange na niet toereikend om het evenwicht tussen de tarieven voor toegang tot het aansluitnetwerk te herstellen. In het algemeen stelt de Commissie zich op het standpunt dat verticaal geïntegreerde exploitanten zoals DT hun eindgebruikersprijzen effectief moeten vaststellen op een niveau dat voldoende boven de grootgebruikersprijzen ligt om nieuwkomers op de markt in staat te stellen te concurreren.

De Commissie kan gebruik maken van artikel 82 van het EG-Verdrag om misbruik van een machtspositie te verbieden. DT heeft nu twee maanden de tijd om argumenten aan te voeren om de voorlopige analyse van de Commissie aan te vechten en kan die argumenten ook nader toelichten op een hoorzitting. Pas daarna zal de Commissie een definitief standpunt vaststellen.

Achtergrondinformatie

Meer dan een jaar nadat de EU-Verordening inzake ontbundeling van de toegang tot het aansluitnetwerk van kracht is geworden (op 1 januari 2001), zijn in Europa minder dan 800 000 abonneelijnen ontbundeld. Verreweg de meeste daarvan (bijna 700 000) bevinden zich in Duitsland, waar ontbundeling reeds in 1998 bij de nationale wet verplicht werd gesteld, maar zelfs daar vormen de ontbundelde lijnen minder dan 2% van het totaal.

De zeer trage voortgang wordt grondig geanalyseerd in het 7de uitvoeringsverslag van de Commissie van november 2001 (COM(2001) 706) en in een verslag van een consultant dat in maart 2001 op de website van DG Concurrentie is gepubliceerd.
(http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/others/sector_inquiri es/local_loop)

De relatieve mislukking van de ontbundeling van de toegang tot het aansluitnetwerk tot dusverre kan worden toegeschreven aan het gedrag van de gevestigde telecommunicatie-exploitanten, die allerlei belemmeringen voor effectieve toegang van derden veroorzaken, alsmede aan de economische voorwaarden voor toegang tot het koperen leidingspaar en tot collocatiefaciliteiten. In het kader van de communautaire wetgeving zijn er twee mogelijke oplossingen om deze problemen aan te pakken: de ene is gebaseerd op de sectorspecifieke regelgeving en de andere op de EU-concurrentieregels, met name artikel 82 van het EG-Verdrag.

Met gebruikmaking van haar bevoegdheden op grond van de sectorspecifieke telecommunicatiewetgeving, namelijk de EU-verordening inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, heeft de Commissie in december 2001 inbreukprocedures ingeleid tegen de drie lidstaten (Duitsland, Griekenland en Portugal) die hadden nagelaten de bepalingen van de verordening betreffende zogenoemde gedeelde toegang ten uitvoer te leggen. Gedeelde toegang is van essentieel belang voor exploitanten die breedbanddiensten wensen aan te bieden. Ten gevolge van deze actie werden onmiddellijk maatregelen genomen in de betrokken lidstaten, en de zaken betreffende Griekenland en Portugal werden gesloten. Op 20 maart 2002 heeft de Commissie procedures ingeleid tegen vijf lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Ierland, Nederland en Portugal) wegens het ontbreken van een volledig en voldoende gedetailleerd aanbod tot ontbundeling, met name met betrekking tot de ontbundeling van het subnetwerk (zodat een exploitant dichter bij de ruimten van de klant dan de wijkcentrale uitrusting kan installeren).

Op grond van de concurrentieregels van het EG-Verdrag begon de Commissie in 2000 een sectoraal onderzoek naar de ontbundeling van de toegang tot het aansluitnet, dat nog gaande is. Dergelijke sectorale onderzoeken zijn niet alleen een nuttig toezichtinstrument, maar ook een middel om bewijzen van mogelijk misbruik van een machtspositie te verzamelen. Naast de zaak Deutsche Telekom heeft de Commissie onlangs ook een procedure ingeleid in Frankrijk tegen de ADSL-tarieven van Wanadoo (zie IP/01/1899) van 21.12.2001) en in Nederland tegen de mobiele gespreksafleveringstarieven van KPN (zie IP/02/483) van 27.03.2002).