Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
1 Inleiding
2 Kenia
2.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
2.2 Feitelijke positie van Burundezen
2.3 Toegang
2.4 Uitzetting
3 Uganda
3.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
3.2 Feitelijke situatie van Burundezen
3.3 Toegang
3.4 Uitzetting
4 Tanzania
4.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
4.2 Feitelijke positie van Burundezen
4.3 Toegang
4.4 Uitzetting
5 Beleid andere landen
6 Samenvatting
I Openbare bronnen
Burundezen in Kenia, Uganda en Tanzania Thema-ambtsbericht derde landen
1 Inleiding
---
Dit algemene ambtsbericht geeft een beschrijving van de situatie van
Burundezen in de volgende landen van eerste opvang: Kenia, Uganda en
Tanzania. Dit bericht moet worden geplaatst in de context van het beleid
inzake verblijf in een derde land als contra-indicatie voor verlening van
een voorwaardelijke vergunning tot verblijf . Het beoogt die informatie
aan te leveren die relevant is voor de uitvoering van het beleid inzake
verblijf van Burundezen in de genoemde derde landen.
In deze context wordt op een viertal aspecten in het bijzonder ingegaan.
Eerst wordt de regelgeving ten aanzien van vreemdelingen beschreven. Hierna
wordt ingegaan op de feitelijke situatie van Burundezen in de drie
hogergenoemde landen, inclusief de positie van illegale Burundezen.
Vervolgens wordt ingegaan op de (weder)toegangsvereisten in genoemde landen
voor Burundese vreemdelingen. Hierna wordt het uitzettingsbeleid en de
praktijk dienaangaande in de drie landen uiteengezet. Tot slot wordt het
beleid van een aantal andere Europese landen ten aanzien van uitzetting van
Burundezen naar derde landen behandeld. Het ambtsbericht wordt afgesloten
met een samenvatting.
Aan dit ambtsbericht liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
vertegenwoordigingen in de desbetreffende landen ten grondslag, alsook
informatie uit openbare bronnen. Een overzicht van de openbare bronnen is
opgenomen als bijlage.
2 Kenia
---
2.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
---
In de regelgeving ten aanzien van vreemdelingen kan een onderscheid worden
gemaakt in vluchtelingen en reguliere vreemdelingen.
Vluchtelingen
Kenia is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 en bij dat
van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) van 1969 . De Keniaanse
wet voorziet in toekenning van de vluchtelingenstatus. Er bestaat een
commissie, voorgezeten door de hoogste ambtenaar van het ministerie van
Binnenlandse Zaken, die individuele asielzaken beoordeelt. Deze commissie is
evenwel sinds januari 2000 niet meer bijeengekomen. In totaal heeft de
commissie in haar bestaan 112 zaken behandeld, waarvan er 72 zijn erkend.
De overgrote meerderheid van individuele zaken wordt beoordeeld door UNHCR.
Ten aanzien van Burundezen vindt op individuele basis statusbepaling plaats.
De gang van zaken is als volgt. Na aanmelding bij UNHCR ontvangt men een
bewijs van een afspraak voor een gehoor ('appointment sheet'). Met dit
document mag men legaal verblijven, in afwachting van het gehoor. Dit gehoor
vindt in de regel binnen twee maanden plaats. Men ontvangt in die wachttijd
geen hulp van of opvang door UNHCR, wel - zonodig - juridische bescherming.
Indien men wordt erkend als vluchteling, ontvangt men van UNHCR een document
met die strekking. Men wordt verwezen naar één van de kampen Kakuma of
Dadaab. Het is bewoners van deze kampen niet toegestaan zich vrij te bewegen
buiten de 'provincie'. Zij mogen buiten het kamp geen onderwijs volgen of
werk zoeken . Uitzonderingen hierop zijn mogelijk, bijvoorbeeld op grond
van medische behandeling, of indien een voor betrokkene specifiek
veiligheidsrisico in het kamp bestaat, of indien men kan aantonen voldoende
middelen van bestaan te hebben. Men ontvangt dan een document waarop de
vrijstelling wordt vermeld. Een kaart met hierop de plaats van deze kampen
is opgenomen als bijlage.
Indien men niet wordt erkend, houdt de bemoeienis van UNHCR op. In de
praktijk zijn de erkenningspercentages (zeker voor Burundezen) hoog, omdat
UNHCR toetst op basis van de ruime vluchtelingendefinitie van het
eerdergenoemde OAE-verdrag. Wel zouden Burundezen afgewezen kunnen worden op
grond van eerder verblijf in Tanzania. De Keniaanse autoriteiten erkennen
genoemd UNHCR-document als een geldig verblijfsdocument, in afwachting van
nieuwe wetgeving. Een wetsontwerp, dat ertoe strekt dat de Keniaanse
autoriteiten voorzien in de verblijfsregeling van vluchtelingen (de Refugee
Bill 2000), werd begin 2000 ter goedkeuring aan het Kabinet gestuurd. Niet
bekend is wanneer en in welke vorm de wet van kracht wordt.
Regulier verblijf
Regulier verblijf in Kenia is overeenkomstig de Immigration Act mogelijk op
een aantal gronden, waaronder:
- huwelijk met een Keniaan(se);
- werkvergunning. Deze wordt alleen verleend als men bijzondere
kwalificaties heeft (c.q. kwalificaties waarvan in Kenia een tekort is).
Welke dit zijn, wordt door de overheid periodiek aangegeven ('prescribed
professions');
- pensioen;
- medische behandeling;
- training, opleiding.
Formeel moet de aanvraag vanuit het buitenland gedaan worden, maar deze
regel wordt niet streng gehandhaafd; in de praktijk kan de aanvraag ook in
Kenia worden ingediend.
2.2 Feitelijke positie van Burundezen
---
De positie van Burundezen verschilt, afhankelijk van welke verblijfsstatus
men heeft. Kwantitatief de grootste groep betreft vluchtelingen; daarnaast
is er nog een onbekend aantal reguliere vreemdelingen en illegalen.
De Keniaanse overheid biedt asiel aan totaal circa 225.000 vluchtelingen die bij UNHCR zijn geregistreerd, waarvan enkele honderden Burundezen. De overheid heeft de vluchtelingen geconcentreerd in twee kampen, Kakuma en Dadaab. VN- en non-gouvernementele organisaties voorzien er in de basisbehoeften, zoals voedsel, drinkwater en gezondheidszorg . Burundezen verblijven met name in Kakuma. Hun bewegingsvrijheid is beperkt tot het Turkana District, het grootste district van Kenia, groter dan Nederland.
In en vooral rondom de kampen kunnen vluchtelingen te maken krijgen met banditisme, gewapende overvallen en verkrachting. Ook zijn er (onbevestigde) berichten dat de kampen worden gebruikt als doorvoerstation van wapens. De Keniaanse politie is niet bij machte om adequate bescherming te bieden. Om die reden ondersteunde UNHCR in het afgelopen jaar de politie met een bedrag van USD 80.000, voor brandstof, onderhoud van voertuigen en voor betaling van gewapende escortes van medewerkers. Daarnaast heeft UNHCR mobiele rechtbanken helpen opzetten, die ertoe moeten bijdragen dat het recht effectiever zijn beloop krijgt. Hoewel de situatie nog steeds zorgelijk is, valt wel een verbetering te constateren. Werden er in Dadaab in 1998 nog 142 verkrachtingen gemeld, in 2000 waren dit er 72. In 2000 werden 15 moorden gemeld, waarvan 9 in januari van dat jaar . Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen over specifieke categorieën kwetsbare groepen Burundese vluchtelingen. Een risico kan zich plotseling voordoen als gevolg van politieke ontwikkelingen in het land van herkomst.
Er zijn dezerzijds geen berichten bekend dat Burundezen in Kenia blootstaan
aan gevaar voor lijf en leden of stelselmatig worden achtergesteld. Voor
Burundezen zonder verblijfstitel is Kenia evenwel geen aantrekkelijke optie,
vanwege de taal alsook vanwege het geringe aantal van hen dat buiten de
kampen reeds in Kenia verblijft. Zij kunnen nauwelijks terugvallen op een
sociaal netwerk dat hen via de informele economie in staat stelt in het
levensonderhoud te voorzien. Het is voor illegalen vrijwel onmogelijk een
werkvergunning te verkrijgen, zodat deelname aan de formele economie evenmin
een optie is. Wel ontvangen Burundese vreemdelingen steun van katholieke
hulporganisaties.
2.3 Toegang
---
Burundezen met een geldig Burundees paspoort kunnen een visum krijgen bij
aankomst in Kenia. Men moet dan wel voldoen aan de voorwaarden van voldoende
middelen voor de duur van het beoogde verblijf en een geldig verblijfsdoel.
Dit visum is geldig tot 90 dagen en kan worden verlengd met nog eens 90
dagen.
2.4 Uitzetting
---
De Keniaanse regering zet illegale vreemdelingen niet zonder meer uit.
Bovendien is er geen actief opsporingsbeleid van illegalen. In de praktijk
kunnen illegalen zich in het algemeen vrij bewegen in Kenia. Zonder
documenten is een eventueel beroep op overheidsvoorzieningen echter niet
mogelijk. Ook vinden er van tijd tot tijd politie-acties plaats, met als
doel illegalen te arresteren. Indien zij worden gearresteerd door de
politie, lukt het vaak door betaling van smeergeld op vrije voeten te komen.
Indien dit niet lukt, kunnen illegalen gerechtelijk worden vervolgd wegens
overtreding van de vreemdelingenwetgeving. Indien betrokkene zich beroept op
asiel zal hij/zij worden overgedragen aan UNHCR. Erkende vluchtelingen
worden naar de kampen overgebracht. Gerechtelijke vervolging vindt zelden
plaats en repatriëring nog minder. Zo zouden er in het jaar 2000 geen
erkende vluchtelingen gedwongen zijn gerepatrieerd .
3 Uganda
---
3.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
---
Uganda is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 en bij dat
van de OAE van 1969. De overheid werkt samen met UNHCR. De geregistreerde
vluchtelingen genieten bescherming van de UNHCR, hetgeen door de
autoriteiten gerespecteerd wordt. Dit komt dus neer op prima facie
erkenning. UNHCR geeft aan vluchtelingen een brief af waaruit die beschermde
status blijkt. De autoriteiten geven op hun beurt een identiteitskaart af,
op grond waarvan het is toegestaan arbeid te verrichten.
Naast verblijf als vluchteling kent Uganda reguliere verblijfstitels op grond van een werkvergunning, huwelijk met een Ugande(e)s(e), enzovoorts.
3.2 Feitelijke situatie van Burundezen
---
Er verblijven in Uganda circa 215.000 door UNHCR geregistreerde
vluchtelingen, waarvan slechts 20 Burundezen (eind december 2000).
Vluchtelingen dienen zich in beginsel op te houden in daartoe aangewezen
kampen en dorpen, maar men kan bijvoorbeeld om medische redenen toestemming
krijgen om zich elders op te houden. Mochten vluchtelingen zonder
toestemming de kampen verlaten en om de een of andere reden door de politie
worden aangehouden, zal de politie eerst controleren of het een vluchteling
betreft. In het bevestigende geval zullen zij worden vrijgelaten. Gezien het
kleine aantal is het moeilijk om verdere algemene uitspraken over deze groep
te doen. Het is dezerzijds niet bekend hoeveel Burundezen, al dan niet op
een andere verblijfstitel, verder in Uganda verblijven. Er zijn dezerzijds
geen berichten bekend dat Burundezen er blootstaan aan gevaar voor lijf en
leden of stelselmatig zouden worden achtergesteld.
3.3 Toegang
---
Er worden Burundezen geen beletsels opgelegd om voor een tweede maal of
meermalen Uganda binnen te komen, mits men beschikt over een geldig paspoort
en een visum. Dit geldt niet indien men wegens een misdrijf eerder is
uitgezet.
3.4 Uitzetting
---
Voorzover dezerzijds bekend vindt er nauwelijks gedwongen uitzetting plaats.
Alleen indien men wegens het begaan van een misdrijf in aanraking komt met
de politie zal, afhankelijk van de aard van het delict, gevangenisstraf
worden opgelegd en/of worden uitgezet.
4 Tanzania
---
4.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen
---
Ook in Tanzania dient een onderscheid te worden gemaakt in vluchtelingen en
reguliere vreemdelingen.
Vluchtelingen
Tanzania is partij bij het vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 en bij
dat van de OAE van 1969. De Tanzaniaanse autoriteiten beschouwen Burundezen
als prima facie vluchtelingen. Er zijn eigenlijk twee categorieën Burundese
vluchtelingen: de golf die begin jaren '70 arriveerde en de golf van begin
jaren '90. UNHCR schat de aantallen op 173.926 (juli 2000) respectievelijk
357.039 (oktober 2000). In totaal gaat het dus om meer dan 530.000 personen.
De door UNHCR gefaciliteerde (vrijwillige) terugkeer van Burundezen werd in
augustus 1999 opgeschort wegens de algehele situatie in Burundi. De UNHCR
assisteert alleen de 'tweede golf', maar de Tanzaniaanse regering erkent
beide categorieën als vluchteling.
Regulier verblijf
Behalve als vluchteling is legaal verblijf mogelijk op basis van een
werkvergunning. Hiervan bestaan drie categorieën, afhankelijk van de aard
van het werk, elk met een verschillende prijs (leges) variërend van USD 50
tot meer dan 600. Een werkgever moet garant staan en het werk moet niet door
een Tanzaniaan gedaan kunnen worden. Dit is ter beoordeling van de
desbetreffende ambtenaar, waarbij een hoge mate van discretionaire vrijheid
bestaat. Het is moeilijk voor Burundese vluchtelingen om een werkvergunning
te verkrijgen. Dit geldt niet voor de 'oude' Burundese vluchtelingen die als
boeren onder dezelfde omstandigheden leven en werken als de lokale
bevolking. Er zijn wel vluchtelingen in de steden die economisch
onafhankelijk zijn, maar hun wettelijke status is dikwijls niet geregeld.
4.2 Feitelijke positie van Burundezen
---
Burundese vluchtelingen zijn verplicht te verblijven in speciaal daarvoor
aangewezen gebieden ('refugee designated areas'). De situatie aldaar is niet
rooskleurig. Met name ten aanzien van geweld jegens vrouwen zijn negatieve
berichten verschenen. UNHCR is vanaf 1999 bezig dit probleem op
systematische wijze aan te pakken, onder meer door (steun aan)
bewustwordingsactiviteiten.
Vluchtelingen die zich ophouden buiten die gebieden zonder toestemming van
het bevoegde gezag kunnen worden vervolgd op grond van de Refugees Act met
maximaal zes maanden gevangenisstraf en/of een boete. De stand van zaken in
september 2000 volgens drie van de vier UNHCR-veldkantoren ter plekke was
dat 76 Burundezen op grond van de vluchtelingenwet vastzaten.
De positie van Burundese vluchtelingen lijkt in toenemende mate onder druk
te staan, als gevolg van groeiende vijandigheid van de zijde van de lokale
bevolking. In mei 1999 zou een groep Burundese vrouwen in Kasulu door
dorpelingen zijn aangevallen en verkracht. Terecht of onterecht worden
Burundese vluchtelingen beschuldigd van banditisme, gewapende overvallen en
andere gewelddadige misdrijven. De Burundese regering heeft voorts de
Tanzaniaanse regering ervan beschuldigd Burundese rebellen te herbergen en
te trainen. Wat hier ook van zij, een en ander vergroot de druk op de
Tanzaniaanse regering om een meer repressieve houding aan te nemen. Recente
uitlatingen van de Tanzaniaanse president illustreren dit. Zijn reactie
begin mei jl. op genoemde beschuldigingen was zeer expliciet: Burundi diende
zijn eigen problemen op te lossen, zodat de Burundese vluchtelingen konden
terugkeren.
Afgezien van het bovenstaande zijn er dezerzijds geen berichten bekend dat
Burundezen in Tanzania blootstaan aan gevaar voor lijf en leden of dat zij
stelselmatig zouden worden achtergesteld. Wel kunnen Burundezen zonder
verblijfstitel (regulier of als vluchteling) gearresteerd en vastgezet
worden. Zij kunnen worden vervolgd wegens illegaal verblijf (op grond van de
Immigration Act) met maximaal drie jaar en/of een boete. De stand van zaken
in september 2000 volgens drie van de vier UNHCR-veldkantoren ter plekke was
dat 49 Burundezen vastzaten op grond van de immigratiewet.
4.3 Toegang
---
Tanzania stuurt vluchtelingen terug naar een veilig land van eerste
ontvangst. Evenzeer is Tanzania bereid om per geval te overwegen om een
vreemdeling terug te nemen die eerder in het land verbleven heeft, ongeacht
of de vreemdeling gedwongen of vrijwillig terugkeert. Dit is niet vastgelegd
in voorwaarden/criteria; in de praktijk zijn prima facie vluchtelingen,
inclusief Burundezen, zonder problemen opnieuw ingereisd. Naar het oordeel
van UNHCR maakt de Tanzaniaanse wetgeving het mogelijk dat vluchtelingen die
er eerder bescherming hebben genoten, naar Tanzania kunnen terugkeren.
Immers, sectie 4 (4)e van de Refugees Act van 1998 erkent het beginsel van
"safe country of first asylum".
4.4 Uitzetting
---
Volgens schattingen van UNHCR zijn er van januari tot december 2000 tussen
de 420 en 588 Burundezen gedwongen teruggestuurd naar Burundi . Zij
verbleven met name in de regio Kagera en de uitzettingen leken vooral een
initiatief van de regionale autoriteiten aldaar. In juni 2000 kwamen de
uitzettingen ten einde. Het betrof vluchtelingen die buiten de aangewezen
gebieden werden aangetroffen en direct (buitengerechtelijk) werden uitgezet,
aldus UNHCR. Veel familieleden werden van elkaar gescheiden. Ook Amnesty
International noemt een aantal van 'meer dan 580' maar noemt als plaatsen
van handeling het district Biharmulo en Ngara .
5 Beleid andere landen
---
Vanwege de verschillen tussen de systemen voor bescherming van vreemdelingen
van diverse westerse landen is een onderlinge vergelijking lastig. De meeste
landen kennen niettemin een vorm van subsidiaire bescherming (dat wil zeggen
een status anders c.q. lager dan de vluchtelingenstatus). Hieronder wordt
voor een viertal landen aangegeven in hoeverre verblijf in een derde land
voorafgaand aan de komst naar het bestemmingsland een contra-indicatie voor
verlening van een dergelijke subsidiaire status oplevert. Voor de goede orde
wordt opgemerkt dat van andere landen op dit punt geen informatie werd
ontvangen.
Denemarken werpt verblijf in een derde land tegen. In de eerste plaats op
basis van de Conventie van Dublin. Bij landen die geen partij zijn bij
Dublin is maatgevend of betrokkene in het desbetreffende derde land te
vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel
gevaar loopt te worden uitgezet naar een land waar hij voor dergelijke
vervolging te vrezen heeft. Gedacht wordt aan landen als Noorwegen,
Zwitserland, VS en Canada. De duur van het verblijf in dat derde land is
hierbij niet gespecificeerd; de Deense vreemdelingenwet spreekt in dit
verband van "een langer verblijf, naaste verwanten of andere omstandigheden
waardoor hij nauwere banden heeft met een ander land waar hij geacht kan
worden bescherming te genieten" (par. 7(3)). In de praktijk komt het slechts
enkele malen per jaar voor dat een asielzoeker op deze grond wordt
verwijderd naar een derde land.
Duitsland werpt verblijf in een derde land tegen. Een asielzoeker die in een
derde land (waaronder de - uitputtend opgesomde - 'veilige derde landen')
veilig heeft kunnen verblijven, kan niet worden erkend als asielgerechtigde.
Daarbij is niet van belang uit welk land de asielzoeker afkomstig is en om
welk derde land het gaat. Belangrijk is dat de asielzoeker zijn vlucht voor
zijn komst naar Duitsland in een derde land heeft beëindigd. Dit is niet het
geval indien het een doorreis betreft. De asielzoeker mag noch in het derde
land zelf worden vervolgd, noch aldaar - direct of indirect - blootstaan aan
de greep van het land van herkomst. Wordt aan deze voorwaarden kennelijk
voldaan, en is teruggeleiding naar het derde land mogelijk, wordt het
asielverzoek als 'unbeachtlich' (irrelevant) afgewezen. In dergelijke
gevallen wordt niet onderzocht of er met betrekking tot het land van
herkomst sprake is van een uitzettingsverbod of van
uitzettingsbelemmeringen. Staat evenwel niet vast dat aan de bovengenoemde
voorwaarden is voldaan of kan betrokkene niet binnen drie maanden naar het
derde land worden teruggeleid, moet wel worden onderzocht of uitzetting naar
het land van herkomst is verboden of wordt belemmerd.
In Frankrijk bestaat geen subsidiaire bescherming, boven de bescherming uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag. Afgewezen asielzoekers c.q. illegalen kunnen wel worden verwijderd naar een derde land. In de regel zal dit het land zijn van waaruit men Frankrijk is binnengekomen.
Navraag bij de Zwitserse autoriteiten wees uit dat een asiel of een andere verblijfsstatus kan worden afgewezen wegens verblijf in een derde land (voor binnenkomst in Zwitserland) van meer dan 20 dagen. Voorwaarde is dat betrokkene kan terugkeren naar het desbetreffende derde land. De Zwitserse autoriteiten hebben geen moeite met uitzetting naar Kenia of Uganda. Uitzetting naar Tanzania is om technische redenen tijdelijk niet mogelijk.
6 Samenvatting
---
In alle drie behandelde landen (Kenia, Uganda en Tanzania) kunnen Burundese
vluchtelingen bescherming genieten. In Kenia geldt een individuele
statusbepaling (door UNHCR), waarbij de overgrote meerderheid als
vluchteling wordt erkend; in Tanzania en Uganda worden Burundezen als prima
facie vluchteling erkend. Hierbij is van belang dat in deze landen getoetst
wordt aan de (ruime) vluchtelingendefinitie van het
OAE-Vluchtelingenverdrag.
Het geboden asiel is evenwel gebonden aan bepaalde voorschriften. Zo zijn
vluchtelingen in alle drie de landen in beginsel verplicht in daarvoor
aangewezen gebieden/ kampen te verblijven. Wel zijn hier uitzonderingen op
mogelijk.
Voorts mogen vluchtelingen in Kenia en Tanzania (zonder werkvergunning) geen
arbeid in loondienst verrichten.
Behalve als vluchteling, verblijft een onbekend aantal Burundezen hetzij
legaal, hetzij illegaal in genoemde landen. Illegalen lopen het risico
opgepakt te worden bij politie-acties en gerechtelijk te worden vervolgd op
grond van de vreemdelingenwetgeving. De mate waarin de wetgeving in de
praktijk wordt gehandhaafd, varieert. De kans op gedwongen terugzending is
klein.
Er bestaan in de drie besproken landen over het algemeen geen specifieke
beletselen voor terugkeer c.q. toegang, nadat men eerder in het
desbetreffende land heeft verbleven. Wel dient men over een reisdocument en
een visum te beschikken.
In de andere Europese landen van wie op dit punt informatie is ontvangen,
wordt verblijf in een derde land ook tegengeworpen bij de beoordeling of een
asielzoeker subsidiaire bescherming verdient, met name in Denemarken,
Duitsland en Zwitserland. In Frankrijk kan een asielzoeker die niet voor
vluchtelingschap in aanmerking komt naar een derde land worden uitgezet.
Amnesty International: Great Lakes Region - Refugees denied protection (mei
2000)
Human Rights Watch: Tanzania, in the name of security (juli 1999)
Idem: Seeking Protection: Addressing sexual and domestic violence in
Tanzania's refugee camps (september 2000)
UNHCR: Mid-Year Progress Report 2000
Idem: Consolidated Appeal 2001, januari 2001
US Department of State: Country Report on Human Rights Practices (Kenya,
Uganda, Tanzania), februari 2001
Dan wel, met inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingenwet, de
vergunning asiel voor bepaalde duur op grond van art 29, lid, 1 onder d.
De Convention Governing the Specific Aspects of Refugee Problems in
Africa. Belangrijk verschil met het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951
is de definitie van vluchteling, die in het OAE-Verdrag bijvoorbeeld ook
mensen omvat die gedwongen waren te vertrekken als gevolg van "events
seriously disturbing public order in either whole or part of his country of
origin ()".
Ibidem p. 8.
De hoeveelheid water en voedsel per persoon in Kakuma ligt boven het
Keniaanse gemiddelde, vlg. UNHCR: Minimum Standards and Essential Needs,
p.19.
IRIN, Somali refugees struck by insecurity, 25.11.2000.
US Department of State, Country Report on Human Rights Practices:
Kenya, febr.2001.
Het aantal 588 wordt genoemd door UNHCR Burundi, 420 door UNHCR
Tanzania.
AI, Great Lakes Region, Refugees denied protection, p. 1.
===