OPTA
OPENBARE VERSIE
BESLUIT inzake geschil BaByXL - KPN met betrekking tot
periodieke elektriciteitstarieven
14 mei 2002/OPTA/IBT/2002/200617
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel
6.9 juncto 6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CLEC Netherlands B.V., h.o.d.n. BaByXL
Broadband DSL, thans BaByXL B.V., gevestigd te `s-Gravenhage, alsmede de besloten vennootschap
Tiscali B.V., gevestigd te Vianen,
gemachtigde: Mr M.J. Geus, advocaat te `s-Gravenhage,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN Telecom B.V., gevestigd te `s-Gravenhage,
gemachtigden: Mr P.V. Eijsvoogel, Mr E.R. van Staden en Mr Q.R. Kroes, allen advocaat te Amsterdam.
A. FEITEN EN PROCEDURE
1. Onder verwijzing naar het besluit van het college van de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatieautoriteit (hierna: 'het college') in het geschil tussen BaByXL Broadband DSL (hierna:
'BaByXL') en KPN Telecom B.V. (hierna: 'KPN') van 15 augustus 2001 (kenmerk: OPTA/IBT/20001/201893)
voor een meer omvattende weergave van het procedureverloop tot het moment van het verschijnen van
voornoemd besluit, volstaat het college hier met het volgende.
2. BaByXL is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een aanbieder van een
openbare telecommunicatiedienst in Nederland in de zin van artikel 6.1 van de Telecommunicatiewet
(hierna: 'de Tw').
3. KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een aanbieder van een openbare
telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Tw. KPN is ingevolge het "Besluit tot aanwijzing
van Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek, als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor vaste openbare
telefonie op grond van artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet" van het college d.d. 15 november 2000,
aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare
telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland die beschikt over aanmerkelijke macht als bedoeld in
artikel 6.4, eerste lid, van de Tw en artikel 7.2, eerste lid, van de Tw.
1
OPENBARE VERSIE
4. BaByXL maakt gebruik van de collocatiedienstverlening van KPN. Op 9 juni 2000 hebben BaByXL en
KPN overeenkomsten gesloten inzake MDF-access en collocatie. Partijen hebben een bestendig verschil
van mening over de hoogte van de tarieven die KPN voor deze dienstverlening in rekening mag brengen.
5. BaByXL heeft het college bij brief van 11 april 2001 verzocht om aan de hand van een achttal
vorderingen op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Tw onder meer de tarieven vast te stellen die
tussen BaByXL en KPN zullen gelden.
6. Naar aanleiding van het verzoek van BaByXL is op 11 mei 2001 het verweerschrift van KPN ingekomen.
Op 18 mei 2001 hebben partijen tijdens een hoorzitting hun standpunten nader toegelicht. Nadien
hebben partijen het college op zijn verzoek van nadere schriftelijke informatie voorzien.
7. Op 15 augustus 2001 heeft het college voornoemd besluit genomen. In dit besluit heeft het college
met betrekking tot de periodieke elektriciteitstarieven onder meer gesteld, en in dictumpunt g)
vastgelegd, dat KPN aan BaByXL met betrekking tot de stroomvoorziening slechts het feitelijk afgenomen
vermogen in rekening kan brengen op basis van de kilowattuurprijs die zij op haar beurt door haar
energieleverancier in rekening gebracht krijgt.
8. Op 27 augustus 2001 respectievelijk op 14 september 2001 hebben KPN en BaByXL bezwaar
aangetekend tegen voornoemd besluit. Op 11 februari 2002 heeft het college een besluit genomen inzake
deze bezwaren (kenmerk: OPTA/JZ/2002/200392). In dit besluit heeft het college, onder meer, de
onderdelen b), c) en e) van het dictum van het bestreden besluit met de daaraan ten grondslag liggende
overwegingen ingetrokken, waarmee de onderdelen f) en g) van het bestreden besluit eveneens kwamen
te vervallen.
9. Het college merkt op dat hij in het kader van zijn besluiten d.d. 15 augustus 2001 respectievelijk 11
februari 2002 reeds met betrekking tot het overgrote deel van de vorderingen van BaByXL uitspraak heeft
gedaan. Het college constateert daarbij dat hij op basis van de achtste vordering van BaByXL onder meer
nog uitspraak dient te doen over het verzoek de periodieke tarieven voor elektriciteit vast te stellen welke
tussen partijen dienen te gelden.
10. Op 19 februari 2002 is BaByXL in staat van faillissement verklaard. Op dezelfde dag zijn de
bedrijfsactiviteiten van BaByXL door de curatoren middels een activa/passiva transactie verkocht en
overgedragen aan Tiscali B.V. (hierna: Tiscali). In dit kader is op dezelfde datum een
vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen tussen BaByXL, Tiscali en KPN. Hierin is onder meer
bepaald dat alle rechten en verplichtingen uit hoofde van collocatie en MDF-access overeenkomsten met
ingang van 1 januari 2002 zijn overgenomen door Tiscali.
B. HET JURIDISCH KADER
11. Het wettelijk kader wordt in dezen hoofdzakelijk bepaald door de hoofdstukken 1 en 6 van de Tw en
de Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake
2
OPENBARE VERSIE
ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk1 (hierna: de Verordening). Meer in het bijzonder zijn in het
onderhavige geval van belang de artikelen 1.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.9 en 6.10 van de Tw en de
Verordening in zijn geheel. Het college verwijst voor een nadere uitwerking van het belang van deze
artikelen alsmede de Verordening als geheel naar hetgeen hij in zijn besluit d.d. 11 februari 2002 onder
de randnummers 94 tot en met 128 heeft opgemerkt.
C. HET STANDPUNT VAN BABYXL
12. Voor de standpunten van BaByXL verwijst het college naar de door BaByXL ingebrachte stukken en
hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van BaByXL laat zich als volgt
samenvatten.
13. Naar de stelling van BaByXL dient door KPN, als partij met aanmerkelijke marktmacht, collocatie te
worden geboden op basis van tarieven die kostengeoriënteerd zijn.
14. BaByXL is van oordeel dat KPN in strijd met de Tw, en sinds 2 januari 2001 tevens in strijd met de
Verordening, tarieven hanteert die niet kostengeoriënteerd zijn. Naar de stelling van BaByXL weigert KPN
om met haar over de tarieven te onderhandelen en weigert zij tevens om informatie over de kosten te
verstrekken.
15. Volgens BaByXL is er sprake van een onoplosbaar geschil met betrekking tot de hoogte van de door
KPN in rekening gebrachte tarieven voor collocatie alsook met betrekking tot het verstrekken van
informatie over de berekening van de kosten door KPN. Deze geschillen worden door BaByXL ter
beslechting aan het college voorgelegd.
16. Bij gebrek aan informatie van KPN heeft BaByXL aan de hand van commercieel vergelijkingsmateriaal
tarieven bepaald waarvan zij meent dat deze overigens nog hoger liggen dan kostengeoriënteerde
tarieven. De tarieven van KPN zouden derhalve in ieder geval niet boven deze tarieven mogen liggen. De
door KPN gehanteerde tarieven liggen echter substantieel hoger dan deze tarieven, en zijn derhalve naar
de mening van BaByXL niet kostengeoriënteerd. Zij ziet zich in dit standpunt ondersteund door het
onderzoek naar de kosten van collocatie zoals dat door Grontmij is uitgevoerd.
D. DE AANVRAAG VAN BABYXL
17. Zoals in het voorgaande reeds is aangegeven constateert het college, onder verwijzing naar zijn
besluiten van 15 augustus 2001 en 11 februari 2002, dat hij onder meer nog uitspraak dient te doen over
(onderdelen van) de achtste vordering van BaByXL, voor zover deze betrekking heeft op het periodieke
elektriciteitstarief. In het kader van deze achtste vordering verzoekt BaByXL het college om vast te
stellen dat de in het verzoekschrift genoemde door KPN gehanteerde tarieven voor collocatie en MDF-
access in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de Verordening en/of de Tw omdat deze niet
kostengeoriënteerd zijn, alsmede de tarieven vast te stellen die tussen BaByXL en KPN zullen gelden en in
1 Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang
tot het aansluitnetwerk, Pb. Nr. L 336 van 30/12/2000, blz. 4-8.
3
OPENBARE VERSIE
plaats van de huidige tarieven treden.
E. HET STANDPUNT VAN KPN
18. Voor de standpunten van KPN, die het onderhavige onderwerp overigens slechts in algemene zin
adresseren, verwijst het college naar de door KPN ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar
voren is gebracht alsmede naar hetgeen in het besluit van het college d.d. 15 augustus 2001 onder de
randnummers 23 tot en met 33 is opgenomen.
F. DE CONCLUSIE VAN KPN
19. KPN concludeert op grond van hetgeen zij heeft aangevoerd dat het verzoek van BaByXL dient te
worden afgewezen.
G. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
20. KPN brengt aan BaByXL kosten in rekening voor de geleverde elektriciteit. KPN bepaalt de
toerekening van de kosten voor het elektriciteitsverbruik aan BaByXL op basis van de gezekerde waarde
die KPN ten behoeve van BaByXL installeert. Daarbij wordt de ten behoeve van de 48 V DC No Break-
dienst of de 230 V AC Bewaakt-dienst gezekerde waarde vermenigvuldigd met het bij die dienst
behorende tarief per ampère om tot de totale verbruikskosten per jaar te komen.
48 V DC No Break 48 V DC No Break 230 V AC Bewaakt Hele configuratie Halve configuratie Gezekerde waarde 130 ampère 65 ampère 16 ampère Tarief per ampère NLG 300,- NLG 300,- NLG 620,-
21. KPN heeft gesteld dat de gemiddelde inkoopprijs van een kWh bij de energieleveranciers ongeveer
NLG 0,15 bedraagt. Indien een aanbieder de dienst 230 V DC Bewaakt afneemt levert KPN naast de
doorgifte van de stroom eveneens een noodstroomvoorziening. De aanbieder betaalt in dit geval NLG
620,- per ampère gezekerde waarde per jaar. Dit bedrag is volgens KPN equivalent aan NLG 0,25 per kWh.
Dit betekent dat naast de directe kosten de aanbieder voor NLG 0,10 bijdraagt aan de dekking van de
kosten van de noodstroomvoorziening (afschrijving, onderhoud etcetera). Indien de aanbieder 48 Volt
afneemt, betaalt de aanbieder NLG 300,- per ampère gezekerde waarde, hetgeen volgens KPN equivalent
is met NLG 0,45 per kilowattuur. Deze meerprijs ten opzichte van 230 Volt dient volgens KPN ter
bestrijding van de kosten voor accu's, omvormers en gelijkrichters.
22. BaByXL stelt dat hetgeen zij moet betalen voor de levering van elektriciteit, gebaseerd dient te zijn
op feitelijk verbruik. BaByXL stelt dat het tarief voor 48 Volts-voeding voor een hele configuratie,
bestaande uit vier kasten met actieve apparatuur, en gebaseerd op een opgenomen vermogen van 12
ampère per kast, uitgaande van een kostprijs van NLG 0,23 per kWh, NLG 425,50 per maand zou moeten
bedragen. Volgens BaByXL verrekent KPN het verbruik op basis van de afgezekerde waarde en bedraagt
deze bij 48 Volt 125 ampère. Het door KPN in rekening gebrachte tarief zou dan NLG 3125,- per maand
4
OPENBARE VERSIE
bedragen. BaByXL stelt dat ook de tarifering voor de elektriciteitsafname ten behoeve van de dienst 230V AC Bewaakt gebaseerd moet zijn op het feitelijke energieverbruik.
23. Het college heeft zijn beleid met betrekking tot het toerekenen door KPN van de kosten van
elektriciteit aan andere aanbieders uiteengezet in zijn Richtsnoeren Collocatie. Hier heeft hij gesteld dat
de door KPN gemaakte kosten op basis van het principe van kostenoriëntatie aan de collocerende partijen
dienen te worden doorberekend. Hierbij geldt als algemeen uitgangspunt dat door KPN gemaakte kosten
niet meer dan eens mogen worden goedgemaakt. Tevens dienen de aan deze kosten ten grondslag
liggende activiteiten en faciliteiten zo efficiënt mogelijk te worden ondernomen respectievelijk te worden
aangelegd, met als resultaat zo laag mogelijke kosten voor om toegang verzoekende aanbieders. Wellicht
ten overvloede merkt het college, in het kader van dit geschil, op dat elektriciteitsvoorziening een
onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van collocatievoorzieningen. Dat betekent dat de doorberekening
daarvoor moet voldoen aan dezelfde beginselen als die gelden voor collocatie in het algemeen.
24. Het college acht het dan ook niet redelijk wanneer KPN collocerende partijen voor de door hen
gebruikte elektriciteit een hogere prijs berekent, dan de prijs die zij door haar elektriciteitsleverancier in
rekening gebracht krijgt.
25. Het college ziet zich gesterkt in dit standpunt door het voornemen van KPN om, per 1 juli 2002,
aanbieders niet langer af te rekenen op basis van afgezekerde waarde, maar op basis van het werkelijke
verbruik uitgedrukt in kWh. Het college ontleent dit aan de Annex `VVA Energievoorziening' zoals deze op
18 februari 2002 door KPN aan het college is voorgelegd.
26. KPN wil met ingang van de genoemde datum een voorschotconstructie gaan hanteren. Daarbij zal per
1 juli van enig jaar door een marktpartij een prognose ingediend worden van het aantal gedurende dat
jaar af te nemen lijnen. Op basis van die prognose wil KPN dan een door de aanbieder te betalen
voorschot berekenen, waarbij bij de bepaling van de omvang van dat voorschot het aantal af te nemen
lijnen bepalend is. Uitgaande van een verwacht energieverbruik van gemiddeld 0,05 ampère per lijn, zou
KPN de omvang van het voorschot bepalen op basis van de prognose voor de lijnen van de aanbieder.
27. Basis van deze berekening is de prognose voor het aantal lijnen vermenigvuldigd met: (1-) de
gemiddelde stroomsterkte, (2-) de spanning per dienst, (3-) het aantal uren in een jaar. Het aldus
gegenereerde aantal kWh wordt in rekening gebracht tegen een tarief van * 0,13 per kWh.
28. Dit tarief van * 0,13 is opgebouwd uit een element van als gemiddelde inkoopsprijs
voor een kWh bij een elektriciteitsbedrijf, alsmede een element van ter compensatie voor
het feit dat er (bijvoorbeeld in gelijkrichters) energieverlies optreedt tussen het moment respectievelijk
de plek van levering door het energiebedrijf aan KPN en het moment respectievelijk de plek van
aflevering door KPN aan de aanbieder, alsmede ter compensatie van het stroomverbruik dat verbonden is
aan het opwekken van voldoende koeling.
29. In de maand juni van het daaropvolgende jaar wordt het werkelijk gemeten stroomverbruik verdeeld
over en verrekend met de aanbieders op basis van het werkelijk aantal actieve lijnen.
5
OPENBARE VERSIE
30. Het college merkt met betrekking tot de in alinea 25 genoemde Annex het volgende op.
31. Naar de mening van het college is het hanteren van een dergelijke voorschotconstructie niet
onredelijk, gegeven de structuur van de contracten op de elektriciteitsmarkt.
32. Naar de mening van het college is het hanteren van een stroomsterkte van 0,05 ampère per
geleverde lijn niet onredelijk, mede gezien het feit dat BaByXL, zoals uit het bovenstaande blijkt, uitgaat
van een totale stroomsterkte van 48 ampère bij 48 volt bij een hele configuratie. Het college merkt
daarbij overigens op dat niet zozeer de gemiddeld per lijn door de apparatuur benodigde stroomsterkte
van belang is, alswel het per lijn gemiddelde verbruik, uitgedrukt in kWh.
33. Indien een aanbieder zowel de dienst 230 V AC Bewaakt als de dienst 48 V DC No Break afneemt,
wordt hij volgens de systematiek van KPN tweemaal aangeslagen voor energieverbruik. In de systematiek
van KPN geldt klaarblijkelijk dat de lijnen van een aanbieder die zowel gebruik maakt van de dienst 230 V
AC Bewaakt en de dienst 48 V DC No Break, gemiddeld 2 x 0,05 ampère per lijn gebruiken. Daarenboven
geldt, gegeven de formule P = V x I, dat bij de bepaling van de omvang van het voorschot ervan wordt
uitgegaan dat de dienst 230 V AC Bewaakt gemiddeld per lijn een energieverbruik van 100,7 kWh per jaar
zal kennen (te weten 0,05 ampère x 230 volt x 24 uur x 365 dagen = 100,7 kWh) terwijl de dienst 48 V
DC No Break daarentegen een gemiddeld energieverbruik van 21,0 kWh per jaar en lijn zal kennen (te
weten 0,05 ampère x 48 volt x 24 uur x 365 dagen = 21,0 kWh).
34. Het college gaat er van uit dat het niet zo zal zijn dat een aanbieder die naast 48 V DC No Break ook
230 V AC Bewaakt afneemt twee maal zoveel ampère per lijn respectievelijk zes maal zoveel kWh per lijn
zal gebruiken als een aanbieder die alleen gebruik maakt van de dienst 48 V DC No Break. Derhalve dient
het geschatte jaarlijkse energieverbruik bij de dienst 48 V DC No Break bepalend te zijn. Bij de bepaling
van de omvang van het voorschot dient KPN derhalve uit te gaan van een gemiddeld verbruik per lijn en
per jaar van 21,0 kWh.
35. Daarnaast dient KPN gecompenseerd te worden voor de kosten welke verbonden zijn met het in
randnummer 27 beschreven energieverlies. Naar het college begrijpt rekent KPN hierbij met een
rendement van 85%. Naar de mening van het college dient KPN, gegeven het rendement van
hedendaagse apparatuur, uit te gaan van een rendement van 95%. Het college ziet zich gesterkt in deze
mening door het feit dat ten behoeve van de energieafname welke plaatsvindt in het kader van de 230 V
AC Bewaakt dienstverlening geen energieverlies optreedt in de gelijkrichters.
36. Verder dient KPN gecompenseerd te worden voor de kosten die verbonden zijn met het
energieverbruik ten behoeve van de koeling van de collocatiedienstverlening. Naar het college begrijpt
rekent KPN hierbij met een opslag van 50%; voor iedere kWh die door een collocerende operator wordt
afgenomen, hanteert KPN als uitgangspunt dat zij 0,5 kWh zal dienen in te zetten ten behoeve van het
genereren van voldoende koeling om de door de apparatuur van de aanbieder gegenereerde warmte af te
kunnen voeren. Het college ziet geen reden om aan dit uitgangspunt te twijfelen.
6
OPENBARE VERSIE
37. KPN dient derhalve bij het bepalen van de omvang van het voorschot uit te gaan van de volgende
berekening:
(gemiddeld verbruik per lijn in kWh/jaar + compensatie energieverlies)* koelingsfactor=
(21,0+(1/0,95*21,0))*1,5= 33,2 kWh per jaar per lijn.
38. Naar de mening van het college dient KPN, conform randnummer 20, uit te gaan van een
inkooptarief per kWh van NLG 0,15. Derhalve komt het tarief per kWh uit op een tarief van * 0,07 per
kWh.
39. Al met al dient KPN derhalve bij de bepaling van het voorschot uit te gaan van een gemiddeld
verbruik van 33,2 kWh per lijn en per jaar en een tarief van * 0,07 per kWh, en derhalve van een
maximaal voorschot van * 2,32 per lijn en per jaar.
40. Het college merkt daarenboven het volgende op.
41. Het college ziet geen reden om aan te nemen dat de kosten welke door KPN gemaakt zijn in verband
met de periodieke levering van elektriciteit voorafgaand aan 1 juli 2002 in enigerlei relevante mate
verschilden van de kosten die zij ten behoeve van de onderhavige dienstverlening zegt te zullen maken
na 1 juli 2002. Dit geldt te meer daar, in de tarieven welke gesteld zijn in het besluit van het college d.d.
11 februari 2002, reeds alle investeringen ten behoeve van energievoorzieningen zijn afgedekt. Dit geldt
ook voor de kosten voor de noodstroomvoorziening alsmede de kosten voor accu's, omvormers en
gelijkrichters.
42. Dit betekent dan ook dat KPN niet de in het verleden gehanteerde tarieven, welke gebaseerd waren
op afgezekerde stroomsterkte, mag hanteren, maar de in het verleden aan BaByXL geleverde elektriciteit
op basis van feitelijk geleverde kWh dient aan te rekenen.
43. Het college kan zich voorstellen dat KPN niet in staat is, bij het ontbreken van elektriciteitsmeters
per aanbieder, na te gaan hoeveel energie BaByXL op een specifieke locatie gedurende enige periode in
het verleden heeft afgenomen. Het college acht het redelijk dat KPN in dergelijke gevallen, op basis van
het aantal over een bepaalde periode door BaByXL afgenomen actieve lijnen, en met inachtneming van
de in de voorschotsystematiek gehanteerde uitgangspunten, dient te komen tot een verrekening met
BaByXL met de in het verleden reeds door haar van BaByXL in het kader van de onderhavige diensten
ontvangen betalingen. Naar de mening van het college dient KPN hierbij dezelfde uitgangspunten te
hanteren als bij het berekenen van het voorschot en dient zij redelijkerwijs derhalve ook uit te gaan van
een gemiddeld verbruik van 33,2 kWh per lijn en van een tarief van * 0,07 per kWh, en derhalve van een
tarief van * 2,32 per lijn en per jaar.
44. Het college merkt daarbij op dat het hierbij gaat om een tarief per jaar, en dat dit bij lijnen welke
niet gedurende een volledig jaar in dienst geweest zijn, naar rato verminderd dient te worden.
7
OPENBARE VERSIE
45. Tiscali is met BaByXL en KPN overeengekomen dat de geschilprocedure wordt voortgezet en dat
BaByXL daarbij voor zover nodig ook partij zal blijven. De datum waarop de rechten en plichten overgaan
van BaByXL op Tiscali is bepaald op 1 januari 2002. Het gevolg van deze overeenkomst is dat de aanvraag
om een besluit door Tiscali gedeeltelijk is overgenomen. De regels die het college in dit besluit stelt,
gelden dan ook voor de periode tot 1 januari 2002 tussen KPN en BaByXL en vanaf deze datum tussen
KPN en Tiscali.
I. DICTUM
Het college besluit op grond van de artikelen 6.9 juncto 6.3 van de TW als volgt:
a) Het college kan instemmen met de hantering door KPN, te beginnen op 1 juli 2002, van een
systematiek van aanrekening door KPN aan BaByXL van de kosten verbonden aan
energieleveranties in het kader van de 48 V DC No Break-dienst en de 230 V AC Bewaakt-dienst
gebaseerd op een voorschotsystematiek, waarbij, voor de bepaling van de omvang van een
voorschot voor één jaar, uitgegaan wordt van
1. De prognose voor het aantal lijnen voor het komende jaar;
2. Een gemiddelde verbruik van 33,2 kWh per jaar en per lijn;
3. Een tarief van * 0,07 per kWh;
en waarbij het voorschot in juni van het daaropvolgende jaar verrekend wordt met het werkelijk
verbruik door een marktpartij.
b) Voor de in de periode tot 1 juli 2002 reeds geleverde en nog te leveren lijnen geldt een tarief van
* 2,32 per lijn en per jaar.
c) KPN dient, op basis van het onder b) genoemde tarief, te komen tot een verrekening met BaByXL
respectievelijk Tiscali van de in de periode tot 1 januari 2002 respectievelijk vanaf 1 januari 2002
eventueel teveel ontvangen betalingen voor elektriciteit.
Aldus besloten te `s-Gravenhage op 14 mei 2002,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
mr L.Y. Gonçalves - Ho Kang You
8
OPENBARE VERSIE
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de
dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Postbus 90240
2509 LK Den Haag
onder vermelding van "Bezwaarschrift".
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een
omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk
dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
9